Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD
Vervoegden zich in den raad:
1. Vrelink, van kol 3, verzoekende voor den gewonen tijd met verlof te gaan naar Monnickendam, om zijne familie te bezoeken, die hij in geene 8 jaren gezien heeft.
2. Engels, van kol 3, idem, naar Delftshage.
3. Hielkemeijer, van kol 1, voor 4 dagen naar Hardenberg,
om de erfenis zijnen overledenen moeder te regelen.
4. Slot, van kol 1 wijk 3, voor den zelfden tijd naar Kampen,
om zijne familie te bezoeken.
Naar inzien en het gevoelen van den kleinen raad, kan de
bovengenoemde kolonisten dat genoegen toegestaan worden. Onder
nadere approbatie van den Heer Direkteur, is hun het verlofgaan
vergund.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door den heer Direkteur toegestaan.
5. Gerrit Franke, van kol 1, verzoekende de vrijheid om
zich te mogen besteeden en eenige tijd te gaan dienen te Oldemarkt,
waar hij meende, thans eenen zeer goeden dienst te kunnen bekomen.
De kleinen raad heeft hem te kennen gegeven, hierin niet te kunnen
beslissen, daar hij tot de instandhouding van zijn ouderlijke
huisgezin noodig scheen, doch zijn verzoek een den Heer Direkteur
te zullen voorstellen.
In de kantlijn bijgeschreven: De Heer Direkteur stelt voor,
om te onderzoeken of den jongen Franken dit dienen niet kan
ontraden worden; zoo neen. dat hij dan den raad bezorge een bewijs
van zich bij eenen boer voor zekeren tijd verhuurd te hebben.
(Get.) J.H. van Wolda secr.
Kwam voor den raad:
1. Vrouw Volkering, van kol 2, te kennen gevende, in
Holland nog eene dochter te hebben, met name Henderica Bagge,
oud 14 jaren, zijnde eene voordochter van haren eersten man; dit
meisje was omzwervende en zonder dienst. - Haar huisgezin bestaat
uit drie zielen, zij verzocht alzoo op eene ootmoedige wijze, deze
hare dochter, welke bij hunne aankomst in de kolonien niet is
opgegeven of in de registers ingeschreven, bij zich in huis te
mogen nemen.
Men heeft haar geraden, dit bij de Subkommissie harer stad te
verzoeken.
2. Sabelis, van kol 1 wijk 3, verzoekende voor 8 dagen met
verlof te mogen gaan naar Haarlem, met een tweeledig
oogmerk
a. Om meerder spoed te verzoeken met het door hem
gevraagde ontslag van de kolonie
b. Om kindergoed te halen, daar zijne vrouw eerstdaags
staat te bevallen.
Verzoekende voorts, ingeval zijn ontslag niet komen mogt, naar
eene andere wijk verplaatst te mogen worden, omdat de wijkmeester
Jan de Jonge hem
1e. in de eertse plaats niet uitbetaalde, wat hij
verdiende, als latende hem telkens eenige centen te goed houden,
die denzelven naderhand vergeten waren.
2e hem een eind wal, waarop brem gezaaid zoude worden,
zonder eenige verdienste had laten klaar maken.
3e hem in het voorjaar 1827 eenige schepels aardappelen
had te kort gedaan, die hij nimmer weder had ontvangen of genoten.
Eindelijk klaagt hij nog, zoo wel als zijne vrouw, die hem hier
adsisteert, dat zijl in 14 dagen van de Maatschappij niets genoten
hebben, dan een schepel aardappelen, zeggende daarvan niet te
kunnen leven, en er eindelijk bijvoegende dat hij onder den
wijkmeester de Jong niet meer werken kan en wil, al ging hij in
den dood.
3. Grondhout, van kol 1, verzoekende 14 dagen met verlof
te gaan naar Rotterdam. Zijn oudste dochter zoude aldaar
trouwen. Hij wilden den jongeling liefst eerst zelf zien.
4. Westhoff, van kol 2, verzoekende 14 dagen met verlof te
gaan naar Amsterdam, om zijne familie te bezoeken.
5. Ladru, van kol 1, verzoekende met verlof te mogen gaan naar Amsterdam, waar hij een legaat van de laatste nu overleden, vrouw zijns vaders, ontvangen kon.
6. Prins, van kol 1, verzoekende 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Veendam, om zijne familie te bezoeken. Is ook heden zomer derwaards geweest.
7. van Jeveren, van kol 3, verzoekende voor twee dagen
met verlof te mogen gaan naar de Ommerschans, om zijnen
zoon te zien, die dienst genomen zoude hebben voor de Oostindiën.
8. De wed. de Koning, thans ingedeeld bij Koenrades, kol 2,
vragende eenige kleedingstukken voor hare kindertjes.
Dat zal onderzocht, en naar bevinding der behoefte, gegeven
worden.
Het verlofgaan der kolonisten, voorkomende onder no 3, 4, 5 en 7,
is onder nadere approbatie van den Heer Direkteur der koloniën,
tioegestaan, als zijnde dezelve ook van de benodigde kleeding en
reispenningen voorzien;
- dat van Prins onder no 6, en van Sabelis onder no 2, wiens
opgave dadelijk onderzocht zal worden, is eenigen tijd uitgesteld.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door den heer Direkteur toegestaan.
Hierop is de wijkmeester Jan de Jong, omtrent de
ingeleverde klagte van Sabelis gehoord.
Hij zegt:
1e Dat Sabelis wel eens centen te goed heeft gehouden,
doch meermalen ook te veel ontvangen, omdat de uitbetaling
geschiedt met kaartjes van 5 en 10 stuivers, hetgene eene effene
verrekening tusschen wijkmr en kolonisten onmogelijk maakt; dat
deze te goed gehoudene centen dan in den loop der week, of ten
laatste bij den eerstvolgende uitbetaling vereffend worden.
2e Dat Sabelis, of eigenlijk deszelfs huisvrouw, daar de
man eenige maanden in Assen gevangen zat, in den loop van het
voorjaar wel 22 schepels aardappelen aan den wijkmr had afgegeven,
uit hoofde er toen gebrek aan aardappelen in de wijk was. - Dit
was geschiedt op order van den AdjunktDirekteur, maar dat deze
aardappelen bij het daarop volgende ??, volgens zijn aanteekening
waren terug gegeven.
3e Dat Sabelis van het opzetten van den wal geene
betaling heeft erlangd, omdat de andere kolonisten van
diezelfde wallen, bijlangs den weg voor den tuin ook geene
betaling hebben genoten. -
(De onderdirekteur zegt Sabelis daarvan betaling beloofd te
hebben, dus zal de wijkmeester die verdienste op de staat
brengen.)
4e Dat Sabelis geene voeding heeft gehad, omdat de wijkmr
op hooger order, geen brood of aardappelen afgeven mogt aan
menschen die niet wilden werken, en Sabelis zich volgens zijn
zeggen in eenige weken niet van eenig belang gewerkt hebben.
De wijkmeester is geraden in zoodanige en alle andere gevallen,
strikte regtvaardigheid en billijkheid in het oog te houden, en
zoo veel mogelijk te zorgen, dat de kolonisten geene aanleiding
tot klagten hebben.
In de kantlijn bijgeschreven: De Heer Direkteur verlangde
dat een der leden van de raad beproeven zoude om Sabelis het
verkeerde zijner handelingen onder het oog te brengen, en hem tot
de betrachting zijner pligten aan te sporen, kan hierbij gevraagd
worden, dat zulks met een goed gevolg geschied is.
Almede verlangt ZWEdG dat er onderzoek gedaan wordt naar de
uitbetaling in kaartjes, of het waarheid is, dat de wijkmeesters
met kaartjes van 50 en 25 centen worden uitbetaald, daar er zoo
wel dubbeltjes, stuivers, centen en halve centen bestaan als tien
en vijf stuivers, ten minste van den beginne aan aanwezend zijn
geweest, en dus te onderzoeken, waar door deze moeijelijkheid om
eene effene rekening te verkrijgen, ontstaat.
(get.) J.H. van Wolda secr.
Verschenen voor den kleinen raad:
1. Vrouw Volkering, van kol 2, verzoekende voor den gewonen tijd met verlof te mogen gaan naar Rotterdam, om hare kommissie te spreken over hare omzwervende dochter.
2. Trijntje Krom, ingedeelde bij de wed. van Driel, kol 1, verzoekende met verlof te mogen gaan naar Schiedam, om hare familie te bezoeken.
Onder nadere approbatie van den Heer Direkteur is dit verlof
toegestaan.
3. De dochter van Smallenburg van kol 1 wijk 3, te kennen
gevende dat hare moeder ziek is, en vragende alzoo wekelijks wat
meer uitbetaald te mogen hebben.
Aan dit verzoek zal voldaan worden, daar hetzelve billijk is.
4. Jan Vermeulen, ingedeeld bij Geertsema in kol 1,
verzoekende om aangevoerde redenen in een ander huisgezin, en wel
bij Gereformeerden geplaatst te worden. Hij kon het daar niet meer
houden.
Bij eene volgende gelegenheid zal daarover nader geraadpleegd worden.
(get.) J.H. van Wolda secr.
Compareerden voor den raad:
1. Sabelis, van kol 1 wijk 3, verzoekende voor 8 dagen met
verlof te mogen gaan naar Haarlem, om zijne familie te
bezoeken..
De man heeft nu wederom 14 dagen vlijtig gewerkt en zich wel
gedragen. Daarom is hem het verlofgaan, onder nadere approbatie
van den Heer Direkteur, toegestaan.
In de kantlijn bijgeschreven: De Heer Direkteur heeft
liefst dat den man dit verlofgaan ontraden worde, immers zoo zulks
geschikt geschieden kan.
Geene kolonisten meer verschijnende, neemt de raad de vrijheid de
navolgende veranderingen voor te dragen.
1. Jan Vermeulen, ingedeelde bij Gerritsma, in kol 1, op
goef no 31, die instantelijk verzocht heeft bij een gereformeerd
huisgezin geplaatst te worden. in te deelen bij den huisverzorger
Smit, kol 1 hoef no 11, daar nog een wees geplaatst kan worden.
2. Hendrik Kila, ingedeelde bij de wed. Zwaan, kol 3 hoef
no 101, te plaatsen bij de huisverzorgster dfe wed. van Driel, kol
1, wijk 3 hoef no 117.
3. Barend de Vos, van hetzelfde huisgezin, te plaatsen bij
vrouw van Dalen, kol 2, hoef no 24.
De verplaatsing dezer twee weezen, wordt belangrijk geacht, omdat
de oudste zoon dezer weduwe een diefstal heeft begaan, en zijl.
daaromtrent verklaring hebben afgelegd.
De drie volgende zijn geplaatst geweest bij Van Borsum,
veroordeeld en verplaatst naar de Ommerschans±
4. Everdina Langhorst (Oosterhoff), te doen bij
Berkenkamp, kol 3 hoef no 1;
5. Trijntje Zijlstra, bij Tek van Rijneveldtshoek, kol 3
hoef no 83;
6. Johanne Zijlstra, bij Bachius, kol 3 hoef no 70.
In de kantlijn bijgeschreven: Goedgekeurd door de P.K. van
Weld. op den 28 Dec 1827, vK
Voor copie conform
De secretaris van den kleinen raad
J.H. van Wolda