Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD
1. Ekhart, van kol 1, verzoekende dat zijne dochter Fokje,
verleden jaar getrouwd met Pier Haverhoek, en toen van de
kolonie ontslagen, nu, na het overlijden haars mans, met haar
kind, wederom in de kolonien mogte worden opgenomen en tot zijn
huisgezin behoren, hetwelk dan negen zielen sterk zoude zijn.
De jonge weduwe, niet in staat zijnde voor zich en haar kind te
zorgen, is zeer ongelukkig, op het ouderlijk huis valt niets aan
te merken, en de schade door de wederaanneming voor de
Maatschappij voortkomende, alleen bestaande in de weinige voeding
die het huisgezin dan meer zou behoeven... de kleine raad is
vóór.
In de kantlijn bijgeschreven: Ondersteund
om het bijzonder ongelukkig lot dier weduwe, die overigens, zeer
goed werken kan.
2. Vrouw Goossens over dochter Geertje, of die
tot 1 mei weer op de kolonie mag blijven. Is goed als ze
geen verstrekking voor haar vragen.
3. Vrouw van der Wulp, in den raad brengende het bij haar
ingedeelde weesmeisje Lena van der Linde, oud 15 jaren,
die zij niet langer hebben wilde.
Is besloten, de vrouw hare ongeschikte handelwijze onder het oog
te brengen, en het meisje in te delen bij Tijmen Visser in
kol 3.
4. Vrouw Winkelhuis heeft een ingedeeld meisje dat
elke dag tweemaal naar school moet en dus de kost niet kan
verdienen, en vraagt toelage, die ze krijgt. Haar man is sedert
lang ziek
(get.) J.H. van Wolda
1. Jacobus Blokland, verzoekende voor zich en Francoise
Mailly om te gaan naar het ??, Munsterland,
om aldaar kerkelijk in het huwelijk bevestigd te worden, daar er
van Francoise Mailly geene geboorteacte te bekomen is,
wijl zij geboren is in een der zuidelijke provincien des rijks.
De raad heeft geoordeeld dit niet te kunnen toestaan, als wordende
een huwelijk, op die wijze buiten?? voltrokken, bij ons
niet als wettig erkent
2. Vrouw Jansen, verzoekende om met van Dalen te
verwisselen in huizen en hoeven, omdat Jansen dan nader
bij zijn eigen land ?? was, liggende achter de hoeve van van
Dalen.
Is vooreerst uitgesteld.
3. Vrouw Goossens wil van Leendert Houtman
ontslagen worden, doordien zij telkens met hem in onmin leefde.
... hij wordt ingedeeld bij Horst
4. van Dalen, klagende dat hij een kantschop bij den smit
gebragt had, welke dezelve liet liggen en hij smachte ernaar.
De smid zal hierover onderhouden worden.
5. huisverzorger Horst, verzoekende om meerdere
uitbetaling
Hem is onder het oog gebragt dat dit van de verdiensten afhing,
waarom Horst aangespoord is om om als kleermaker zelf ook
mede werkzaam te zijn.
6. wed van Driel klagende dat zij het bij van Diest
niet meer zoo goed had als voorheen, verlangende met haar eenig
kind verplaatst te worden.
... wordt onderzocht
7. ingedeelde Aaltje van Vliet, verlof naar de Ommerschans.
Uitgesteld
(get.) J.H. van Wolda
1. de wed. Deems, wil kleding voor een ingedeelde
2. Vrouw de Vries van kol 2, klagende over de kinderen van
haren man, waarvan de ééne haar mishandeld had, en te kennen
gevende dat zij gaarne bij eenen anderen wilde worden ingedeeld.
Is besloten haar een briefje mede te geven aan den wijkmeester van
Heest, met verzoek dat deze haar wederom, voor zoo veel
noodig, in hare regten herstelle
3. Aaltje van der Weerd, sedert 4 jaren van de kolonie
ontslagen, wil weer bij haar moeder wonen
Het huisgezin is zwak, ... ze hebben een ongelukkigen
zoon, die bijna geheel krankzinnig is, niets doet en oppassing
behoeft.
Aaltje is een sterke meid die goed op het land wil
werken
De kleine raad geeft een gunstig advies, dat in de kantlijn
wiordt ondersteund door de directeur
4. van Klooster verlof, is uitgesteld tot open water
5. Vrouw Bijsterveld, verzoekende meerdere uitbetaling of
haar ontslag van de kolonie.
De toestand van het huisgezin in aanmerking genomen hebbende:
a. geene verandering te maken in het bestaande tarief,
noch eenige verandering voortestellen
b. haar te zeggen dat zij ter bekoming van haar ontslag,
zich te vervoegen heeft bij hare subcommissie te Gorinchem
6. Leendert Houtman, bestedeling, sedert acht dagen bij
den huisverzorger Horst, verzoekende van daar wederom
verplaatst te worden, wijl hij daar volstrekt niet wezen mogte.
in aanmerking genomen zijnde, dat deze bestedeling daar nog te
kort is geweest, om over zijne indeeling genoegzaam te kunnen
oordeelen, is besloten, hem er nog eenige tijd te laten.
(get.) J.H. van Wolda
1. van der Lucht, van kol 1, verhalende dat zijn
waterketel gebroken was, om een nieuwen vragende, alsmede om een
mans broek.
Is toegestaan.
2. Vrouw Hendriks, wil kleding voor de kinderen,
toegestaan.
3. Leendert Houtman, verzoekende om weder verplaatst te
worden, dewijl het hem bij den huisverzorger Horst niet
beviel.
De raad oordeelt wederom, dat hij dit nog niet kan weten, heeft
hem gezegd, dat hij na veertien dagen weder zou komen om hem dan
nader te hooren.
4. Molewijk, van kol 1, gebrek hebbende aan turf en
kleeding en verzoekende voorziening.
In beide opzigten zal in zijne behoefte voorzien worden.
(get.) J.H. van Wolda