Naar het overzicht
van stukken over Kniesenburg
NB: Op dit formulier zijn gedeelten voorgedrukt, maar die zijn
gewoon in de tekst opgenomen
Pro Justitia
No. 14
Op heden den tienden Maart achttien honderd drie en veertig is
voor mij Regter-Commissaris bij de Arrondissements-Regtbank te
Assen, Provincie Drenthe, geadsisteerd door den Griffier bij
genoemde Regtbank, geëxploiteerd door den deurwaarder C.F. Poulie
wonende te Meppel verschenen de persoon gedagvaard onder den naam
van Roffers, dewelke, na in onze handen te hebben afgelegd de
belofte van de geheele waarheid en niets dan de waarheid te zullen
zeggen, desgevraagd heeft geantwoord te zijn genaamd Arnoldus
Roffers, oud zestig jaren, van beroep kolonist, wonende te
Frederiksoord, dat er geene dienstbetrekking, noch
bloedverwantschap of aanhuwelijking bestond tusschen
haar getuige en den beklaagden J.H. Kniezenburg, en
die verder op de daartoe gedane vragen heeft verklaard hetgeen
volgt:
dat Kniezenburg naar getuiges besten onthoud
een veertien dagen voordat hij den Heer Hulst heeft verwond met
getuige heeft gesproken dat hem niet genoeg uitgekeerd wierd van
hetgeen hij tegoed of in reserve had;
Dat hij toen naar de Directeur was gegaan en
dat hij het verlangde toen had gekregen, doch dat het onwaar is
dat Kniezenburg daags voor de verwonding met getuige over de
verwonding sprekende had gezegd “Gij zult morgen wel meer van
de moord horen”;
Dat Kniezenburg wel later na de verwonding
tegen hem getuige had gezegd dat het voorgevallene tusschen hem en
de Heer Hulst was ontstaan ten gevolge van de reserve;
Dat hij daarover met den Heer Hulst had willen
spreken naar dien Heer verwezen zijnde door den Directeur bij wien
hij alvorens zijn beklag had gemaakt;
Dat de Heer Hulst hem toen de deur had
uitgeworpen en een luiwagen had opgepakt en dat hij Kniezenburg
toen niets hebbende om zich te verweeren het mes had getrokken;
Dat hij bij dat verhaal in geene bijzonderheden
was getreden, en dat hij getuige overigens betrekkelijk deze zaak
niet meer bekend is.
Na voorlezing blijft de getuige hierbij en bekomt taxe.
ƒ 3,54½.
w.g. C.E. Oosting
D.H.Westra
A. Roffers