Het onderstaande bevindt zich allemaal bij de uitgaande post van
de permanente commissie van 2 juni 1851 bij agendapunt N6,
invnr 700. Daar is ook een velletje waarop is genoteerd dat Johan
Frederik Stumpff woont 'in het noordende wijk E N. 308' in
Den Haag. Hendrik Johan Stumpff, hoogstwaarschijnlijk zijn
zoon, is volgens die notitie 'met mei 12 oud geweest, ongehoorzaam
en ondeugend', maar aan de andere kant wel 'gezond en sterk'. En
verder:
DE PERMANENTE COMMISSIE DER MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID.
Gezien het naar aanleiding van het mondeling te kennen gegeven verlangen van den Heer J. F. Stumpff alhier opgemaakt en behoorlijk onderteekend contract wegens de uitbesteding van Hendrik Johan Stumpff tegen f 60,- ’s jaars.-
Besluit
1 Aan den Heer J. F. Stumpff voornoemd te schrijven als volgt;
Hiernevens ontvangt UEd een exemplaar van het met UEd aangegane contract wegens de uitbesteding van Hendrik Johan Stumpff welke als nu naar het kindergesticht te Veenhuizen kan worden opgezonden.-
de P. C.
2 Den Dir: der Kolonien te magtigen om genoemden bestedeling geboren te ’s Gravenhage den 1 Mei 1839 van de Luthersche Godsdienst, bij aankomst in het kindergesticht te Veenhuizen onder N 1035 B te vestigen.-
Extract van het 2e lid dezes zal worden gezonden aan den Directeur voornoemd.
de P. C.
Bijgevoegd is het genoemde contract. Dat is helemaal voorgedrukt,
alleen sommige stukjes zijn met pen ingevuld en die worden hier
cursief weergegeven:
Contract van Uitbesteding
De Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid, als ten deze door de Commissie van Weldadigheid gemagtigd, zitting houdende te ’s Gravenhage, ter eenre, en de Heer Johan Frederik Stumpff te ’s Gravenhage
ter andere zijde, hebben onderling gecontracteerd hetgeen volgt:
Art. 1.
De Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid zal van den contractant ter andere zijde overnemen en in de gewone kolonien het kinder Gesticht te Veenhuizen doen vestigen
Hendrik Johan Stumpff
geboren te ‘s Gravenhage den 1 Mei 1839
van de Luthersche godsdienst
Art. 2.
De opzending vaan voorn. Bestedeling zal geschieden buiten kosten der Maatschappij, na het sluiten van dit contract, op eene nadere kennisgeving van de Permanente Commissie.
Art. 3.
De contractant ter eenre verbindt zich om voorn. Bestedeling in de kolonien door eigen werkzaamheid van het noodig onderhoud te voorzien, op den voet van de bestaande of nader te maken bepalingen voor de huishoudelijke inrigting der kolonien, aan welke bepalingen de bestedeling zich zal behooren te onderwerpen.
Art.4.
De bestedeling zal gehouden zijn en worden aangespoord tot het gepast gebruik maken van de openbare godsdienst, en om zich in de leer van het kerkgenootschap, waartoe dezelve behoort, te laten onderwijzen.
Art.5.
De contractant ter andere zijde behoudt het regt om over voorn. Bestedeling zoodanig toezigt te blijven uitoefenen, als aan voogden, welke elders kinderen hebben uitbesteed, kan worden toegekend.
Art.6.
De contractant ter andere zijde verbindt zich, voor de verzorging van voorn. Bestedeling, aan de contractant ter eenre jaarlijks eene som van Zestig Gulden (f 60), zoolang de bestedeling in de kolonien aanwezig is, en wel bij den aanvang van elk bestedings-jaar, hetwelk ingaat met den dag, dat de bestedeling in de kolonien zal zijn aangekomen.
Art.7.
De contractant ter andere zijde heeft het regt voorn. Bestedeling uit de kolonien terug te nemen, of dit contract te doen ophouden, wanneer hij zulks zal goedvinden, mits aan de contractant ter eenre daarvan, drie maanden voor de uiteinde van het contract, worde kennis gegeven, behoudende de contractant ter eenre aan zich de bevoegdheid om voorn. Bestedeling, wanneer dezelve zich slecht mogt gedragen, naar eene andere koloniale stichting over te plaatsen of wel de kolonien te doen verlaten.
Art.8.
Bij het ontslag van voorn. Bestedeling of bij de vernietiging van dit contract door overlijden of eenige andere oorzaak, blijven in allen gevalle de betaalde bestedings-penningen voor het alsdan loopende jaar ten voordeele der Maatschappij.
Art. 9.
Ter behoorlijke nakoming van het bovenstaande hebben partijen den inhoud dezes over en weder verbindend verklaard, kiezende te dien einde domicilie ter plaatse, waar de Permanente Commissie resideert, onder verband en bedwang als ingevolge de wet.
Aldus dubbel gedaan en geteekend te ’s Gravenhage, den 2 Junij 1851
DE PERMANENTE COMMISSIE DER MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID
Namens dezelve:
Al drie dagen later, dus 5 juni 1851, komt de
ongehoorzame en ondeugende Hendrik Johan Stumpff in het
kindergesticht aan. Hij wordt met het nummer 1035B vermeld in het
boek met alle op contract geplaatste koloniebewoners met invnr
1389, vul in het vakje rechtsonder het scannummer 320 in. Volgens
die registratie is hij geplaatst op basis van het contract E 242
(zie hier voor uitleg over
E-contracten).
Hij komt tijdens zijn verblijf éénmaal in aanraking met het
koloniale tuchtrecht. Op de zitting van
27 januari 1852 wordt hij samen met enkele andere jongens
schuldig bevonden aan 'in de namiddag Godsdienst van zondag den 25
Januarij JL. te hebben gepraat en daardoor den Predikant zijn
hinderlijk geweest'.
Maar al met al duurt het niet zo vreselijk lang. Zoals ook
vermeld op dit
overzicht van op particulier contract geplaatste kinderen,
waar hij met nummer 96 helemaal onderaan staat, wordt hij op 16
april 1852, dus na tien maanden Veenhuizen, ontslagen om
naar ik aanneem terug te keren naar Den Haag. Misschien iets
minder ongehoorzaam en ondeugend?
Zie voor een overzicht van stukken over weeskinderen in Veenhuizen deze pagina.