De Leeden van de Raad zijn alle tegenwoordig en de President opent
alzoo de vergadering.-
Wordt voorgenomen:-
1e De klagte tegen het weesmeisje Grietje van
Klaveren welke beschuldigd wordt van een vrouwen Muts en
Halsdoekje uit de kisjes van de weezen Jannetje Hamerling en
Helena Haarleger voor eenige tijd geleden te hebben
weggenomen, en welke goederen thans waren toebehorende aan Jannetje
Hakkert, dochter van den kolonisten arbeider van dien naam,
dewelke deeze muts en doekje had gekocht voor 72 ½ cent van de
dochter van den kolonisten arbeider Plas wiens overleden
huisvrouw bij haar leven deeze goederen van den wees Grietje
van Klaveren bovengenoemd, zoude gekocht hebben.-
Gehoord den wees G. van Klaveren welke bekend het doekje
uit het kisje van J. Hamerling te hebben weggenomen doch
dat zij van de muts niets wist op te geven, verders te kennen
gevende dat zij dit doekje aan Vrouw Plas had gegeven,
zonder daar eenige beloning voor ontvangen te hebben.-
In aanmerking nemende dat het mogelijk is dat door (wijlen) Vrouw
Plas de muts van een andere persoon dan van G. van
Klaveren is gekogt of gehandeld, aangezien deeze Vrouw zich
wel eens aan dergelijke zaken plagt schuldig te maken.-
Wordt besloten dat G. van Klaveren zal gestraft worden
met 4 dagen strafkamer arrest om den anderen dag te water en brood
overeenkomstig art 4 van ’t reglement van Tucht, alsmede dat de
voorhandene muts en doekje aan de eigenaressen zullen worden terug
gegeven, dat de arbeider Plas zal restitueeren de Somma
van 72 ½ cents, voor de eene helft aan Jannetje Hakkert en
voor de andere helft aan de meergenoemde eigenaressen J.
Hamerling & H. Haarleger voor de slijtaadje
hunner goederen.-
2e De klager tegen de weesmeisjes A. Hopman, N. Kieft
en L. Langendijk welken van een aan het 1e Gesticht
recent opgenomen wees van hun plaats (Schagen) geld hadden weten
af te praten onder voorwendsel van hetzelve voor haar te zullen
bewaren doch met oogmerk om zich daarvan bij aanstaand verlof te
bedienen.-
De beklaagden gehoord te kennen gevende dat zijl: de somma van f
1,10 van het weesmeisje met name J. Blom hadden ontvangen
om hetzelve voor haar te bewaren.-
Overwegende dat dit voorgeven onwaarheid is, maar dat zijl: het
werkelijk voor reisgeld bij aanstaand verlof wilden gebruiken, zoo
als uit de mond van een hunner gehoord is, welke aan den Onder
directeur gezegd had, reisgeld van hare Regenten te hebben
ontvangen.-
De Raad verwijst alzoo de weezen A. Hopman, N. Kieft en
J. Langendijk voor 2 dagen strafkamer arrest, en ontzegt
hun het voorregt van met verlof te gaan, hetgeen aan hun
waarschijnlijk anders zoude zijn geaccordeerd geworden.-
De werkzaamheden afgelopen zijnde, zoo wordt de vergadering
gesloten.-
Aldus gearresteerd op dato als boven
De President en Leeden
A.de Geus, C. Hulst, L.N.Bandering,J. Emmelot, van der Kamp
Notities bij het zittingsverslag