De leden zijn allen tegenwoordig, de President opent de
vergadering.
Wordt voorgenomen de klagte tegen de wed. Rodenburg
behorende tot de arbeiders huisgezinnen van dit gesticht dewelke
zich niet ontzien heeft gister achtermiddag met den Veteraan
Schalk een herberg te Westervelde te gaan bezoeken,
een huis hetwelk als hoogst schadelijk door onzedelijkheid, bekend
staat;
De Wed. Rodenburg wordt binnen geroepen om haar te horen.
Zij geeft te kennen dat opgenoemde Veteraan haar had laten vragen
om met hem naar Westervelde te gaan naar de Burgemeester,
om dat hij van zijne wettige vrouw scheiden wilde en dan met haar
voornemens was te huwen,
verders verklaarde zij verleid te zijn geworden en diergelijke
verontschuldigingen meerder, die bij sommigen in hare positie, als
niet geheel van eenigen grond ontbloot te zijn, zouden kunnen
gehouden worden,
doch hetgeen men ten opzichte van de Wed. Rodenburg niet
behoefde aan te nemen, naardien deze vrouw zich gedurende twee
jaren zoo verfoeijelijk in het wellustige heeft aangestelt, dat de
Directie telkens voorzorgen heeft moeten gebruiken.
De Wed. Rodenburg treed wederom af en de Raad gaat tot de
deliberatie over.
Gezien art 2 litt f “Onzedelijke omgang met of verleiding tot
onzedelijkheid van anderen”, alsmede Litt c van art 1 van het
Reglement d.d. 21 Julij 1829 N. 31, houdende ampliatie op het
Reglement van Tucht d.d. 8 Julij deszelfden jaars, luidende ”het
bezoeken van herbergen of andere in de nabijheid der kolonien
staande huizen, welke de Directie als schadelijk of voor de
onzedelijkheid bevorderende worden aangewerkt en daarom verboden
zijn”
Zal gestraft worden volgens art 2 sub 2 van het zo even aangehaalt
Reglement van Tucht voor de Kolonisten Huisgezinnen, zijnde van
den volgenden inhoud:
“Verplaatsing voor eenen onbepaalden tijd naar de Kolonie aan de Ommerschans
van hem die zich andermaal aan die verkeerdheden schuldig maakt
enz.!”
De President vraagt het gevoelen van de Raad.
Overwegende dat sedert twee jaren zeer veel op het gedrag van de Wed.
Rodenburg is te zeggen geweest,-
zij is eene wellustige vrouw en wordt hoe langer hoe meer
schadelijk ja gevaarlijk voor de jeugt,
men herinnert zich den vreemden arbeider met wien zij permissie
had bekomen te mogen huwen, doch die haar afgezet hebbende, is
heen gegaan om nimmer weder bij haar terug te komen, zelf
weesjongens heeft zij zoeken op te houden,-
voor eenige dagen geleden is de veteraan Schalk des nagts
ten een uren nog ten hare huize geweest, zij is daar over
serieuselijk onderhouden geworden, beloofde beterschap en niet
tegenstaande gaat zij gister openlijk met hem naar eene verbodene
plaats.-
Overwegende verders dat de vrouw van Schalk met hun
dochter eergister alhier is aangekomen, op een schrijven van haren
man dat hij van haar scheiden wilde, zoo dat de Wed. Rodenburg
zelf van echtbreuk niet is vrij te kennen.
Wordt met eenparige stemmen goedgevonden:
De Wed. Rodenburg onder approbatie van de Permanente
Kommissie te verwijzen voor eenen onbepaalden tijd naar de
Strafkolonie aan de Ommerschans, terwijl de Raad verders
vermeent de Permanente Kommissie te moeten voorstellen, het zo
mogelijk daar henen te dirigeren, dat de zes nog zeer jonge
kinderen tot zo lang de moeder te Ommerschans zoude moeten
zijn, in het gesticht alhier geplaatst wierden.-
De Wed Rodenburg komt weder om binnen en de President zegt
haar wat de Raad
ten haren opzigte besloten heeft, waar na zij wederom aftreed.-
Niemand der Leeden iets meerder hebbende voor te dragen, zoo wordt
de Raad gesloten.
Aldus gedaan op dato als boven
De President & Leden
S. B. Drijber
C. W. Rensing
L.NBandring
C. Blanke
H. Priem
Notities bij het zittingsverslag