De Raad door den President geconvoceert zijn de waren alle
de Leden tegenswoordig-
Naar aanlijding van het Proces Verbaal dd 18 dezer de Huisvrouw
van de bouwboer Bakker gedaagd zijnde heeft men haar doen
binnen staan.
De President met de tegen haar ingebragte beschuldigingen haar
hebbende bekend gemaakt heft zij daar op verklaard nimmer van een
kolonist iets te hebben gekocht en dat al het tegen haar
ingebragte bezijden de waarheid was.-
De raad heeft als toen in haar bijzijn gehoordi
1e Maartje Kornelissen, dewelke even als bij de vorige
zitting heeft verklaart aan haar te hebben verkocht een Roode
Baayen Rok voor 60 ct en een doek voor 15 ct
2e A. Ewald heeft even als in de zitting van de 18e dezer
verklaart aan de beklaagde te hebben verkocht een paar klompen
voor 5 ct en een doek voor 12 1/5 ct.
Van beide deze beschuldigingen zeide de beklaagde niets te weten
en hield staande de kolonisten niet te kennen of nimmer iets van
hen te hebben gekocht.
3e gehoord B. Vleeschman die ook als te voren
verklaarde aan de beklaagde te hebben verkocht een Katoene hemd
voor 30 ct, waar op de beklaagde heeft geantwoord dat B.
Vleeschman (die zij wel scheen te kennen) toen zij ontslagen
was haar een te koop had aangeboden, maar dat dit door de
beklaagde was geweigerd geworden, hierop antwoorde Vleeschman
dat die verkoop meer dan een half jaar naar dit voorval had plaats
gehad.-
Na allen te hebben gehoord heeft de raad de aangeklaagde doen
buiten staan om over de al dan niet schuldig verklaring te
oordelen.
Na dit verhoor rijpe Deliberatien te hebben genomen heeft de raad
de aangeklaagde schuldig verklaard aan de haar ten laste gelegde
Aankoop van goederen.
Gezien het Reglement van Policie en tucht voor de kolonisten
huisgezinnen van waar geen Art. van toepassing is op den opkoop
van Koloniale goederen, door hoevenaars.
De raad heeft besloten zoo als dezelve besluit bij dezen om deze
zaak te brengen ter Kennis van de Permanente Commissie, om in
dezelve te handelen zoo als zij zal ?? te behoren.
Waar van Proces Verbaal is opgemaakt. De beschuldigde hebben doen
binnen staan, is dit haar voorgelezen, naar door den president met
alle de leden der raad te zijn ondertekend.
Gedaan te Veenhuizen op dag en Datum als boven is gemeld.
Poelman, pres.
Textor
Kuipers
P.K. van Geemert
B. Dikland
L. Coelen, secr.
Nr. 132
Aan den Heere Adjunct Directeur bij het 1e Gesticht
Veenhuizen den 2 Augustus 1838
Mits dezen geef ik UwEd, kennis, dat het mij heden middag,
uit de raad van tucht is kennelijk geworden, dat den Bouwboer, Bakker
bij het 1e Gesticht, zich zoude hebben schuldig gemaakt aan het
opkopen van Koloniste Kleeding Stukken; zoo zijn onder anderen
alhier de Kolonisten die aan Hem de navolgende Kleeding hebben
Verkocht
Maartje Kornelissen, 1 roode rok voor 60 ct en een doek
voor 15 centen
A. Ewald een paar klompen voor 5 ct en een doek voor 12 1/5
c
B. Vleeschman 1 Katoenen Hemd voor 30 Ct
terwijl Hij tevens onder zware bedenking staat dat er door hem
ook Jeneverdrank aan de Kolonisten vernegotieerd worden.-
Ik heb bovenstaande vrouwen niet eerder tot bekentenis
kunnen krijgen, voor en aleer ik hen dreigde tot eene
ligchamelijke Kastijding, en Verklaarde Zij eindelijk, dat zij de
waarheid niet hadden durven zeggen, uit vrees voor eene Strenge
behandeling daarover van den kant der betrokken boer.-
UwEd wordt dierhalve verzocht deze zaak snel te willen onderzoeken
en de (boer) achtervolgen.
De Adjunct Directeur
was get. J. Kluvers
Aan de Weledele Heer J.Poelman, Adjunct Directeur 1e Gesticht
Veenhuizen
Veenhuizen den 18 Augustus 1838
Nr. 199
Ter beantwoording aan den inhoud van Uwld schrijven van gisteren
No. 128 zouden onder gelijde de drie Vrouwen Zoo als ik dezelve in
de mijne van den 2 dezer N 180 hebbe opgegeven, maar hebbe
nu dit getal nog vermeerderd met twee mannen kolonisten, die van
den Bouwboer Brood, Aardappelen en Vleesch zoude hebben gekocht en
daardoor alzo ook in deze zaak zoude zijn betrokken.
De Adjunct Directeur
was get. J.Kluvers
Notities bij het zittingsverslag