De Raad door den President geconvoceert zijnde waren alle Leden
tegen woordig.
Door den President werd aan de Raad kennelijk gemaakt een bij hem
ingekomen aanklagt gedaan door de Bedelaars Koloniste Hendrica
Appa, jegens haren man Wieke Jans Koning welke zich
bij aanhoudendheid schuldig maakt, aan het misbruik van Sterken
drank, waar door hij van tijd tot tijd niet in staat is in
geregeld zijne werkzaamheden waar te nemen en voort te zetten,
zijne verdiensten niet toereikend zijn in het onderhoud van zijn
huisgezin te voorzien;
Zoo als in de week van den 1e Dezer hij slechts verdiend heeft ??;
vroeger was hij bij den landarbeid werkzaam, doch (uit?) onwil om
te werken, gaf hij voor, uit hoofde hij dubbel gebroken was, dit
werk niet langer te kunnen uithouden; men hem fabrijk werk heeft
gegeeven waar hij even traag in handeld, als hij altoen gedurende
zijn verblijf alhier bewezen heeft.
De raad heeft den beschuldigden en de aanklaagster doen binnen
staan om hen ten deze te horen.
De aanklaagster verklaarde bovenstaande nogmaals met bijvoeging
tevens, dat hij beklaagde in zijn dronkenschap niet wetende wat
hij deed, gewoonlijk eenig goed aan stukken sloeg.
De beklaagde hier niets op kunnende inbrengen, heeft men hen doen
buiten staan om over de hem op te leggen straf te delibereren.
Art. 3 § L i D van bovengemeld Reglement zijnde overtreden
“Misbruik maken van Sterken drank”, waar op Art 3 zegt
De straffen op de in het vorige artikel uitgedrukte verkeerdheden
en misdrijven gesteld, zijn:
1e Opsluiting van drie tot acht dagen in de strafkamer, naar
gelang der omstandigheden, van hem, die zich voor de eerste maal
aan de misdrijven onder La A tot C vermeld heeft schuldig gemaakt.
2e Verplaatsing voor een onbepaalden tijd naar de kolonie aan de
Ommerschans van hem die zich andermaal aan de verkeerdheden
schuldig maakt of de ongeregeldheden en misdrijven onder de La D
en F genoemd enz.
Daar het den President reeds meermalen is gebleken dat voornoemde
beschuldigde bij voortduring misbruik van Sterken drank maakt, de
vermaningen die men hem hier over heeft gegeven vruchteloos
schijnen te zijn geweest, dit huisgezin door wangedrag zich de
gunst eener afzonderlijke woning onwaardig maakt,
Zoo heeft de Raad bij algemeene stemmen besloten volgens het
besluit der Permanente Commissie van den 19e September 1836
Art 2 om hunne ontbinding en terugplaatsing in de zalen der
Bedelaars gestichten voort te stellen.
Waar van dit proces verbaal is opgemaakt; de gedaagde hebbende
doen binnen staan is dit hem voorgelezen na door den President met
alle de Leden der raad te zijn ondertekend.-
Gedaan te Veenhuizen 1e Gesticht op dag en datum als boven is
gemeld.
J. Poelman, pres
Textor
Kuipers
P.K.van Geemert
B. Dikland
L. Coelen, secr.
Notities bij het zittingsverslag