De Raad geconvoceert zijnde wordt door den voorzitter geöpent.
De arbeiders kolonist K. Oostwoud is gister nagt op het
ontvreemden van wortelen uit de kuilen in de koloniale Tuin
aanwezig, betrapt geworden, en wordt daar over voor de Raad
geroepen.-
De president doet den aangeklaagden binnen komen, vraagt hem naar
de oorzaak van zijne diefstal, waar op hij te kennen geeft dat hij
door behoefte tot dezen stap gedreven was geworden, daar na wordt
hem onder het oog gebragt, wat de gevolgen van deze zijne
handelings worden kunnen, daar hij in het kwade hoe langer zo
meerder verhard, waar na hij wederom aftreed.-
Gezien art 2 van het Reglement van Tucht voor de Koloniale
huisgezinnen luidende:
Voor ongeoorloofde en aan bepaalde straffen onderhevige
handelingen en gedragingen worden gehouden a, b, c, d enz.
e “Ontvreemding verwaarloozing opzettelijke beschadiging en
verkoop of verpanding van eens anders goed het zij van mede
Kolonisten het zij van de Maatschappij in gebruik toevertrouwt”
zal volgens art: 3 gestraft worden met:
“Dubbele vergoeding van het ontvreemde, verwaarloosde,
beschadigde, verkochte of verpande door hem, die zich voor de
eerste maal aan de misdrijven onder La e vermeld schuldig
maakt, benevens opsluiting voor acht dagen in de strafkamer of ook
wel verplaatsing naar de Ommerschans, naar gelang der bijzondere
omstandigheden, zullende herhaling van dit misdrijf altijd met
verplaatsing naar de Ommerschans buiten de vergadering worden
gestraft.”
Overwegende dat de arbeiders kolonist K. Oostwoud sedert meer dan
twee jaren zich aan onderscheidene ontvreemdingen heeft schuldig
gemaakt, die hem evenwel nimmer regtstreeks hebben kunnen bewezen
worden niettegenstaande men zulks uit onderscheidene
omstandigheden klaarblijkelijk konde afleiden.
Overwegende dat hij als hoeveknegt zijnde een weeklijksch salaris
van f 4.- zelve geniet en alzo met de verdiensten van zijne vrouw,
die altijd nog al iets bedragen in zijn huisgezin van 5 zielen
niet eene zodanige behoefte kan hebben, die als oorzaak van zijn
misdrijf zoude kunnen aangemerkt worden.
Overwegende eindelijk dat het huisgezin van Oostwoud kan
geacht worden het aller vuilste ja liederlijkste huisgezin van het
Gesticht te zijn.-
De President vraagt het gevoelen van ieder lid in het bijzonder.-
Eenpariglijk vermeenen de Leden het Huisgezin van den arbeiders
Kolonist K. Oostwoud te moeten verwijzen naar de Strafkolonie aan
de Ommerschans op grond van de tweede zinsnede van het hier voren
aangehaalde artikel van het Reglement van Tucht, aangezien alhier
bijzondere omstandigheden bijkomen die een verwijdering van het
Gesticht noodzakelijk maken.-
De voorzitter veréénigt zich met dit gevoelen en alzo wordt het
Huisgezin van den arbeiders Kolonist K: Oostwoud onder approbatie
van de Permanente Kommissie voor een onbepaalde tijd verwezen naar
de Strafkolonie aan de Ommerschans.
De arbeiders kolonist Oostwoud wordt wederom binnen geroepen en
bekent gemaakt met het geen de Raad omtrend hem besloten heeft,
waar na hij wederom aftreed.-
De Raad wordt daar na gesloten.
Aldus gedaan op dato als boven
De President & Leden
S. B. Drijber, C. W. Rensing, L. NBandring, Koens, C: Blanke
Notities bij het zittingsverslag