De Raad geconvoceerd zijnde, wordt door den Voorzitter geöpend.
De Voorzitter verwittigt de Leden dat er vermoeden bestaat dat Gezina
dochter van den arbeiders kolonist Hilberts zich in eenen
zwangeren staat bevindt.-
Men doet de beschuldigde binnen komen.
De president vraagt haar of het waarheid is hetgeen men van haar
zegt, waarop zij te kennen geeft van Ja en geeft de zoon
uit het arbeiders Huisgezin van de Wed. Pegman, als de
persoon op, met wien zij eenen onzedelijken omgang gehad heeft.-
De zoon van de Wed. Pegman, Hendrik Fredrik, wordt
ontboden en komt binnen, en bekent dat hij schuldig is aan het hem
ten laste gelegde.-
Overwegende dat hier volkomen confessie bestaat en men dus
dadelijk tot strafbepaling kan overgaan.-
Gezien art 2 Litt f van het reglement van Tucht voor de
huisgezinnen, luidende
“Onzedelijken omgang met of verleiding tot onzedelijkheid van
anderen”
Alsmede art 3 daarop volgende sub 2
“Verplaatsing voor een onbepaalde tijd naar de Ommerschans
van hem die zich aan de misdrijven onder Litt f genoemd schuldig
maakt.”
Condemneert Gezina Hilberts alsmede Hendrik Fredrik
Pegman voor een onbepaalde tijd onder approbatie van de
Permanente Commissie naar de Strafkolonie aan de Ommerschans.-
De beide schuldigen worden binnen geroepen en wordt hun vonnis
bekent gemaakt.-
De Raad wordt daarna gesloten.-
Aldus gedaan op dato als boven door ons
President & Leden
S. B. Drijber
C. W. Rensing
L. NBandring
C. Blanke
H. Priem
Haarman
Notities bij het zittingsverslag