Present
C. W. Rensing, President
Leden: A. Textor, G. Kuipers, B. Dikland, R. S. Hunia
J. F. Morriën, Secretaris
De Raad door den President bij een geroepen zijnde, waren alle de
Leden tegenwoordig en deeld aan denzelven mede, de terugkomst van
den, over den verloftijd uitgebleven Arbeiders kolonist Antonij
Hendrikus Danner.
De President vraagt hem wat de redenen zijn geweest, hij op den
bepaalden tijd niet terug is gekomen, vermits hem toch slechts een
verlof van 8 dagen voor familie zaken was toegestaan en 3 weken is
uitgebleven.
Hij zegt in den verleenden verlof tijd zijne zaken te hebben
kunnen afdoen, doch daarna op het denkbeeld was gekomen om met
zijn ambacht als Pottenmaker zijn onderhoud trachten te verdienen,
het welk hem te Zwolle gelukte en voornemens was zijne
vrouw met kinderen te laten overkomen, die zulks vastelijks
weigerde en hem aanried terug te keeren.
Gezien Art 2 La B. Zonder bekomen verlof de kolonien te verlaten
of zonder wettige redenen over den verloftijd uit te blijven
Waarop de strafbepaling is bij Art 3 § 1
Opsluiting van Drie tot Acht dagen in de strafkamer, naar gelang
der omstandigheden, van hen, die zich voor de eerste maal aan de
misdrijven onder La A tot C vermeld hebben schuldig gemaakt.
Besluit de Raad met algemeene stemmen hem te straffen tot
8 dagen opsluiting in de strafkamer.
Niemand iets meerder hebbende voor te dragen wordt de Raad
gesloten.
Aldus opgemaakt op datum als in het hoofd dezes vermeld en
onderteekend door
(was get) C. W. Rensing, president
Leden van den Raad: A. Textor, G. Kuipers, B. Dikland, R. S. Hunia
J. F. Morriën, Secretaris
Voor copie conform
De Secretaris
J. F. Morriën
Notities bij het zittingsverslag