Present
C. W. Rensing, Presdt
Leden: G. J. Hendriks, W. Heidema, B. W. Dikland, R. S. Hunia
J. F. Morriën, secretaris
De voorzitter opend de Raad.
De Wed Kuijpers, hoofd van het gewoon Kolonisten huisgezin
van dien naam aan dit Gesticht, is in de vorige maand zonder
permissie naar ’s Hage gegaan, om haren Zoon, aldaar
wegens ziekte achter gebleven aftehalen, die tot de sterkte van
het huisgezin behoord.
Die Wed. staat thans voor de raad van Tucht, ter zake van die
overtreding te regt, en het verkeerde van deze handelwijze wordt
haar onder het oog gebragt, waarop zij te kennen geeft, niet te
hebben geweten, dat zij zulks niet doen mogt.
De Wed Kuijpers heeft aan de plaatselijke Directie van dit
gesticht een verlof naar ’s Hage gevraagd, dat geweigerd
is moeten worden; en toch is zij heen gegaan, zij konde dus zeer
goed begrijpen, dat op ongehoorzaamheid straf moet volgen.
De Raad moet echter hier bij in aanmerking nemen, dat aan dit
huisgezin, het welk slechts korten tijd hier is, het Reglement van
Tucht nog niet is voorgelezen.
De Wed. meergenoemd, verwijderd zich gedurende de beraadslaging.
Gezien Art 2 Litt B en Art 3 Sub 1 van het Reglement van Tucht
voor de Kolonisten huisgezinnen, waar bij eene opsluiting in de
strafkamer van 3 tot 8 dagen bepaald wordt.
De Raad is van gevoelen, dat er, door het niet voorleezen van het
Reglement van Tucht, termen bestaan, om het bij eene krachtige
vermaning te laten berusten.
Wordt besloten
De Wed Kuijpers om boven aangevoerde redenen, te ontheffen
van de straf die het Reglement van Tucht op de onderhavige
overtreding oplegd, maar haar te kennen te geven, dat wanneer zij
zich weder om aan de minste overtreding schuldig maakt, zij op
geene inschikkelijkheid rekenen moet.
Verders wordt vastgesteld, dat reeds op morgen alle de
huisgezinnen aan dit Gesticht, bij vernieuwing, het Reglement van
Tucht zal worden voorgelezen.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de Raad gesloten.
Aldus gedaan op datum als in hoofd dezes vermeld en onderteekend
door:
(wgt) C. W. Rensing, President
Leden van de Raad: G. J. Hendriks, W. Heidema, B. W. Dikland, R.
S. Hunia
J. F. Morriën, secretaris
Voor Copij Conform
De secretaris
J. F. Morriën
Notities bij het zittingsverslag