Tegenwoordig de drie leden der permanente commissie, mitsgaders
de Heer Gecommitteerde der Regering.
1 Lezing en goedkeuring der notulen van den 26e Oktober jl
2 Naar aanleiding van het bepaalde in de vergadering der
Comissie van Weldadigheid van den 18e September ll, dat de som van
f 1700: - gevorderd wordende tot verkrijging van het regt op
plaatsing van een huisgezin in de Gewone Kolonien, uit de
contributien van de leden der Maatschappij, met ingang van 1
january 1856 zal worden verhoogd tot f 2000:- en deze
aangelegenheid in overleg met den Heer Gecommitteerde der Regering
zal worden geregeld wordt dit onderwerp in behandeling gebragt.
Na deliberatien deswege wordt besloten dat Art 25 van het
Reglement voor de Subcommissien dienovereenkomstig zal worden
gewijzigd, en dat daaruit tevens zal wegvallen de daarin
voorkomende bepaling dat reeds het regt tot plaatsing bekomen
wordt, wanneer eene afdeling der Maatschappij de helft der
gevorderde som voor de vestiging benoodigd in Credit heeft
verkregen, en zulks in verband tot Art 47 van het Algemeen
Contract met de Regering, terwijl ook in Art 26 van het Reglement
voor de Subcommissien de daarbij vermelde som van f 1700:- die het
altoosdurend regt tot plaatsing verschaft in die van f 2000:- zal
worden veranderd voor zooveel betreft de huisgezinnen welke in
het vervolg tegen dat bedrag zullen worden overgenomen.
Door den Heer Gecommitteerde der Regering wordt van deze
beschikking kennis genomen ten einde daaromtrent het welneemen
van Zijne Excellentie den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken
te vragen.
Overigens wordt besloten dat bij het ten uitvoer leggen dezer
bepalingen eene circulaire aan de Subcommissien en Heeren
Provinciala kommandanten zal gerigt worden, waarbij de
noodzakelijkheid tot de onderwerpelijke verhooging, in verband tot
de duurte der gronden, bouwmaterialen, meststoffen als anderszins,
zal worden ontwikkeld.
3. Wordt ter tafel gebragt een missive van den Directeur
der kolonien van den 26e October ll N 3002 daarbij voordragende
het verzoek der Erven Stomp te Diever, tot ruiling
van een hun in eigendom toebehoorend stukje grond met een nagenoeg
gelijk perceel in het bezit der Maatschappij zijnde. Besloten de
bedoelde ruiling toetestaan onder bepaald voorbehoud nogtans, dat
deswege geene kosten van overdragt ten laste der Maatschappij
zullen mogen komen.
4. Op voorstel van den Heer Van Hoorn van Burgh
wordt besloten om aan de Hoofdambtenaren C. Kriegel en A.
van Heel respectievelijk toeteleggen eene gratificatie van f
50:- aan de geëmployeerden C. Coenen, B.J.J. van
Nieuwenhoven, J.C. Bärenfanger, J. van der
Houten, L.C.F.J. Spangenberg en W.F. Reijnders
voor zooveel betreft de vier eersten f 40:- en de beide laatsten
respectivelijk f 30:- en f 25:- en aan den bode J.G. de Vos
f 15:-.
5. Door de Permanente Commissie wordt gerapporteerd nopens
eene missive van Zijne Excekkentie den Heere Minister voor de
Zaken der Hervormde Eeredienst enz., van den 18 Augustus ll N17,
en het daarbij toegezonden voorstel van de Algemeene Synode der
Nederlandsche Hervormde kerk van den 17e July bevorens,
betreffende veranderingen in de bestaande reglementen voor de
Protestantsche Gemeenten van de kolonien der Maatschappij.
Na deliberatie wordt besloten aan Zijne Excellentie voornoemd te
kennen te geven: dat de Permanente Commissie deze aangelegenheid
liever onaangeroerd had zien gelaten, op grond dat de Maatschappij
van Weldadigheid eene algemeene armen instelling zijnde alle
veranderingen of wijzigingen in de kerkelijke aangelegenheden
moeijelijkheden en botsingen doen ontstaan;
dat vermits echter het vigerende Reglement in overleg met het
Hooge kerkbestuur is tot stand gebragt, er nu geen grond bestaat
zich aan eene wijziging te onttrekken, en dat, wat de voorgestelde
wijzigingen betreft, ten aanzien van de kerkorentatie(?) en
het benoemen van de Predikanten, zich daartegen geene bezwaren
opdoen, vooral niet daar ze aan Zijne Majesteits approvatie die
ook het primitive reglement heeft goedgekeurd onderworpen blijven.
6, Door den Heer Gecommitteerde der Regering worden eenige
opmerkingen de kolonien betreffende medegedeeld door ZHWGeb bij
gelegenheid van deszelfs jongste reize derwaarts gemaakt.
De Permanente Commissie geeft te kennen dat de medegedeelde punten
door haar in overweging zullen worden genomen.
Getekend door G Ruitenschild