Drents Archief, toegang 0186, invnr 962
De Permanente Kommissie,
Gelezen eene missive van de Directeur der Kolonien van den 19
februarij onder anderen inzendende een beschrijvingsbiljet voor de
belasting op het personeel van den Kolonist Ladru,
verzoekende om informatie wegens de invulling dezer soort van
biljetten ook met betrekking tot de hoofdgebouwen:
Besluit:
aan voorn. Directeur te melden dat men van gevoelen is, dat dit en
alle verdere biljetten niet moeten ingevuld en geteekend door de
kolonisten, maar door de Directie en wel op deze wijze:
“dat de hoeve en het daarop staande woningje behooren tot de
Gestichten van de Maatschappij van Weldadigheid, dat de bewoners
geene huurders noch pachters, maar eenvoudig kolonisten zijn, en
dat men meent dat er geene termen tot eenige aanslag in de
belasting op het personeel bestaan, eensdeels omdat dezelve
gebouwen behooren onder de Gestichten van Weldadigheid en
ten andere omdat dezelver huurwaarde kennelijk is beneden de f
20:- ’s jaars, welke beide redenen elk op zich zelve grond geven
tot vrijstelling volgens artikel 4, 15 - 21 en 27 van de wet van
28 juny 1822.
“dat het voorts het denkbeeld van de P. C. is dat alle gebouwen
van de Maatschappij moeten beschouwd worden als behoorende tot
Gestichten van Weldadigheid en dus aan de belasting niet
onderworpen; doch dat zij gelooft, dat zoodanige gebouwen die
uitsluitend door Beambten van de Maatschappij bewoond worden onder
deze vrijstelling niet kunnen worden begrepen, en dat voor zoo
verre derzelver huurwaarde f 20:- te boven gaat, die beambten
belasting zullen moeten voldoen.”