Besluit van de permanente commissie van 23 februari 1824 over belasting op koloniale gebouwen


Drents Archief, toegang 0186, invnr 962

De Permanente Kommissie,

Gelezen eene missive van de Directeur der Kolonien van den 19 februarij onder anderen inzendende een beschrijvingsbiljet voor de belasting op het personeel van den Kolonist Ladru, verzoekende om informatie wegens de invulling dezer soort van biljetten ook met betrekking tot de hoofdgebouwen:

Besluit:

aan voorn. Directeur te melden dat men van gevoelen is, dat dit en alle verdere biljetten niet moeten ingevuld en geteekend door de kolonisten, maar door de Directie en wel op deze wijze:

“dat de hoeve en het daarop staande woningje behooren tot de Gestichten van de Maatschappij van Weldadigheid, dat de bewoners geene huurders noch pachters, maar eenvoudig kolonisten zijn, en dat men meent dat er geene termen tot eenige aanslag in de belasting op het personeel bestaan, eensdeels omdat dezelve gebouwen behooren onder de Gestichten van Weldadigheid en ten andere omdat dezelver huurwaarde kennelijk is beneden de f 20:- ’s jaars, welke beide redenen elk op zich zelve grond geven tot vrijstelling volgens artikel 4, 15 - 21 en 27 van de wet van 28 juny 1822.

“dat het voorts het denkbeeld van de P. C. is dat alle gebouwen van de Maatschappij moeten beschouwd worden als behoorende tot Gestichten van Weldadigheid en dus aan de belasting niet onderworpen; doch dat zij gelooft, dat zoodanige gebouwen die uitsluitend door Beambten van de Maatschappij bewoond worden onder deze vrijstelling niet kunnen worden begrepen, en dat voor zoo verre derzelver huurwaarde f 20:- te boven gaat, die beambten belasting zullen moeten voldoen.”