Drents Archief, toegang 0186, invnrs 967 en 988
NB; Het besluit staat ook in het nummer van maart 1829 van het
maandblad van de Maatschappij Vriend des Vaderlands, te vinden
op www.delpher.nl
De Permanente Commissie etc
Willende de volwassen kolonistenkinderen en de bestedelingen,
steeds bevorderlijk zijn in het zoeken voor eene dienst of
plaatsing buiten de kolonien, om voortaan zelve in hun onderhoud
te voorzien,
Overwegende, dat het verleenen van een verlof voor eenige maanden
aan sommigen derzelve, om te beproeven of zij gedurende dien tijd
aan eene dienst of plaatsing kunnen geraken, of zij daarin kunnen
blijven en zoodoende aan een eigen bestaan komen, heeft doen zien,
dat zoodanig een maatregel aan het oogmerk volkomen beantwoordt,
daar verscheidene jongelieden op deze wijze aan een bestaan zijn
gekomen,
Overwegende, dat echter de goede orde en de huishouding der
kolonien eenige nadere bepalingen hieromtrent vereist:
Besluit:
Artikel 1
Aan de kolonistenkinderen van de vrije kolonien, de groote hoeven
bij de verschillende gestichten en van de Arbeiders- en
Veteranenhuisgezinnen als ook aan de bestedelingen in de vrije
kolonien en gestichten welke niet op contracten met het
Gouvernement aangegaan zijn overgenomen, welke genoegzaam
volwassen en voor hun eigen onderhoud geschikt en in staat
schijnen te wezen, zal een groot verlof kunnen worden toegestaan,
om buiten de kolonien voor zich een bestaan te zoeken.
Artikel 2
Het verzoek daartoe moet geschieden voor de kolonistenkinderen
door de ouders, en voor de weezen, vondelingen en verlatene
kinderen door henzelven, met vertooning van een bewijs van
toestemming van hunne besteders.
Artikel 3
Het verzoek moet worden gedaan in de gewone kolonien aan den
Kleinen Raad en bij de gestichten aan den Adjunct-Directeur, met
de directie belast, aan welke respectivelijk wordt opgedragen,
daaraan overeenkomstig de bepalingen van dit besluit te voldoen.
Artikel 4
Het verlof zal voor niet langer dan drie maanden mogen worden
toegestaan, en met den eersten dag van de maand moeten ingaan, en
alzoo verschijnen met den laatsten dag der derde maand.
Artikel 5
Voor den laatsten dag der derde maand in de kolonien niet terug
gekeerd zijnde en zich weder als zoodanig hebbende doen
inschrijven, zullen de verlofgangers als geheel ontslagen uit de
kolonien worden beschouwd en daarin niet verder worden toegelaten,
kunnende de ouders voor hunne kinderen en de weezen zelve bij
eenen brief zich alsdan tot den kleinen raad of den Adjunct
Directeur van hun gesticht wenden, ter bekoming van hun
ontslagbrief en van afrekening; voor zoo veel dit het geval mogt
zijn.
Artikel 6
Den jongelieden welke binnen de drie maanden in de kolonien zullen
zijn terug gekomen, kan niet dan na verloop van een rond jaar, na
den dag van hun vorig vertrek, een tweede verlof worden
toegestaan.
Artikel 7
In bijzondere gevallen, waarin de ouders voor hunne kinderen en de
weezen, vondelingen en verlatene kinderen voor zich zelve, in hun
mondeling of schriftelijk verzoek aan de kleinen raad of aan den
Adjunct Directeur van het gesticht, daarvan doen blijken, zal het
verlof nog voor drie maanden kunnen worden verlengd, ter
beoordeling van gemelden raad of den Adjunct Directeur, mits het
verzoek daartoe vóór den laatsten dag der drie maanden bij
denzelven ingekomen zijn.
Artikel 8
De kleinen raad en de AdjunctDirecteur van de gestichten zullen,
alvoorens groot verlof toe te staan wel moeten onderzoeken of de
jongelieden voor of door wie zulks gevraagd wordt, in staat
schijnen en door hun betoond zedelijk gedrag geschikt zijn, om
zich in dienst te begeven of naar elders te gaan om een bestaan te
zoeken, zullende met betrekking tot de kolonistenkinderen in de
tweede plaats moeten worden onderzocht of de belangen van het
huisgezin derzelver verwijdering wel eenigermate gedoogen, in een
tegenovergesteld geval zal het verlof moeten worden afgeraden of
desnoods geheel geweigerd.
Artikel 9
De kleinen raad in de vrije kolonien en de Adjunct Directeur bij
de gestichten worden bijzonder gelast om de uitvoering der
gemaakte bepalingen zoo veel mogelijk bevorderlijk te zijn en
zullen mitsdien een ieder welke zich van jongelieden in zijne
huishouding, op zijne landhoeven en zijne fabrijken of bedrijven,
op de proef voor drie maanden mogt verlangen te voorzien en zich
daartoe bij hem, hetzij in persoon of schriftelijk, aan melden,
daarin met alle bereidvaardigheid van dienst zijn.
Artikel 10
Allen die met groot verlof gaan moeten van de Registers van het
personeel, voorloopig met potlood worden geschrapt, van de sterkte
afgevoerd en mitsdien ook in de maandelijksche staten van
verandering opgegeven, en daarentegen bij hunne terugkomst weder
worden bijgeschreven en aangevoerd, moetende zij, die over hunnen
verloftijd zijn uitgebleven en mitsdien voor ontslagen worden
gehouden, nader geheel op de Registers worden doorgehaald en aan
den voet van de maandelijksche veranderingstaten andermaal
opgegeven.
Afschrift hiervan zal aan den Heer Direkteur der Kolonien ter
uitvoering worden uitgereikt. Aldus gearresteerd door de
Permanente Kommissie van Weldadigheid te 's Gravenhage, den 21
Maart 1829.
J. Sluiter