Drents Archief, toegang 0186, invnr 967
De Permanente Commissie etc
Gelezen eene missive van den Directeur der koloniėn van den 31
augustus ll N191, daarbij inzendende twee processen-verbaal van
den Raad van Tucht bij het 2e Gesticht te Veenhuizen voor de maand
juli benevens de notulen in originali van het verhandelde in den
Raad van Tucht in de vrije koloniėnen
wijders bedenkingen opperende nopens de toepassing der
strafbepalingen van het reglement van Tucht voor de kolonisten
huisgezinnen van den 8 July ll op de kolonisten, welke misbruik
maken van sterken drank als mede ten aanzien van het regt verstand
der bepalingen van art 11 van gedacht reglement
Besluit
1. aan den Directeur te kennen te geven, dat het de
Permanente Commissie met betrekking tot de eerste bedenking is
voorgekomen dat in het aan den Directeur gezonden afschrift van
het bedoelde reglement bij het schrijven van hetzelve eene
misstelling moet hebben plaatsgehad,
aangezien het misbruik maken van sterken drank door de PC wel
degelijk onder § c van art 2 is omschreven op welk misdrijf
wanneer hetzelve voor de eerste maal wordt bedreven, de penaliteit
bij art. 3 § 1 wordt vastgesteld, toepasselijk is,
terwijl sub § d van art. 2 genoemd is het verlaten, zonder bekomen
verlof, van de kolonien, of het uitblijven over den verloftijd,
zonder wettige redenen;
wordende de Direct, verzocht op het hem toegezonden afschrift van
het reglement de noodige verbetering te bewerkstelligen.
2. denzelven Directeur ten aanzien van de tweede bedenking
te doen opmerken dat art. 11 eigenlijk niet spreekt van het geval,
dat de Directeur zelf eene misdaad heeft waargenomen, maar van
dat, waarin hij daarvan kennis bekomt,
doch dat in het eerste geval, de zaak door de Directeur naar
aanleiding van het bepaalde bij art 6, niet onmiddelijk aan den
Raad van Toezicht kan worden onderworpen, zonder aan den Raad van
Tucht te worden medegedeeld.