5 december 1829 N4: Besluit houdende bepaling 1e dat de bedelaars én kinders in de Gestichten hunne eigen kleding moeten behouden. 2e dat de zaalopzieners geen bedelaars of wezen in het werk mogen stellen tot het verrigten van schrijfwerk enz. 3e dat de zakboekjes steeds in handen der kolonisten moeten zijn


Drents Archief, toegang 0186, invnr 967


De Permanente Commissie etc,

Gelet op het rapport van den Inspecteur der Kolonien van den 21 November ll, betrekkelijk deszelfs gehouden Inspectie van de verschillende Kolonien.

En in aanmerking nemende, dat bij den zaalopziener Bloemmeijer in het 3e Gesticht te Veenhuizen de kinders niet altijd hunne eigen hemden behouden, wanneer deze verstelling behoeven,

dat hetzelfde plaatsheeft bij den zaalopziener Jeune ten aanzien van den kousen,

dat laatstgemelde zaalopziener en meer anderen eenen wees of bedelaarskolonist tot schrijfwerk bezigen, ofschoon hun daarvoor niet betalende, waardoor dezen buiten de gelegenheid worden gesteld ander werk te verrigten en zich de noodige verdiensten te verschaffen, teneinde niet geheel ten laste der Maatschappij te worden onderhouden,

dat al mede, niettegenstaande vroegere bepalingen, de zakboekjes der weezen en bedelaars hun nimmer geregeld in handen worden gegeven.

Besluit:

1o. De Adjunct Directeur van het 3e Gesticht voorn. en zoo veel noodig de hoofden der overige gestichten, elk voor zoo veel hen aangaat, verantwoordelijk te stellen dat voortaan de kinderen of bedelaars de kleedingstukken behouden, welke hun eenmaal verstrekt zijn geworden.

2o. Van nu af wordt aan de zaalopzieners verboden, zonder bepaalde toestemming der P. C. eenen wees of bedelaar in het werk te stellen, ter verrigting van administrative werkzaamheden, welke aan hen als zoodanig zijn opgedragen, zullende diegenen onder hen, welke dit volstrekt behoeven, of zelve daartoe niet in staat zijn tot het verrigten van schrijfwerk, daarvan kennis moeten geven aan de Adjunct Directeurs welke hiervan verslag zullen doen aan den Directeur der Kolonien, vergezeld van hunne consideratien.
De Directeur zal van alle deze zaalopzieners opgave doen aan de P. C. teneinde door haar daaromtrent de noodige beschikkingen zouden kunnen worden genomen, kunnende, in afwachting daarvan, de tegenwoordige adsistenten continueren, mits door de zaalopzieners voor hunne adsistenten in al de fondsen worden gestort waartoe dezen verpligt zijn en daarvan op de betaalstaten behoorlijk blijke.

3o. De zakboekjes der weezen en bedelaars, zoo wel als die der arbeiders huisgezinnen, veteranen en vrije kolonisten zullen hun bepaaldelijk eenmaal ’s weeks en wel des donderdags in handen behooren te worden gegeven en gelaten, onverschillig of de belanghebbende dit al of niet verlangen en of zij al dan niet lezen kunnen, zullende voorts aan hen dienen te worden te kennen gegeven, dat de zaalopzieners, de boekhouders of onder-directeurs steeds de noodige ophelderingen betreffende hunne rekening zullen geven voor zooverre namelijk dezelve niet genoegzaam mogten verstaan of daarin abuizen meenden te ontdekken.

En zal afschrift dezes etcetera.

De Permanente Commissie