Drents Archief, toegang 0186, invnr 967
De Permanente Commissie etc,
Gelet op het rapport van den Inspecteur der Kolonien van den 21
November ll, betrekkelijk deszelfs gehouden Inspectie van de
verschillende Kolonien.
En in aanmerking nemende, dat bij den zaalopziener Bloemmeijer
in het 3e Gesticht te Veenhuizen de kinders niet altijd
hunne eigen hemden behouden, wanneer deze verstelling behoeven,
dat hetzelfde plaatsheeft bij den zaalopziener Jeune ten
aanzien van den kousen,
dat laatstgemelde zaalopziener en meer anderen eenen wees of
bedelaarskolonist tot schrijfwerk bezigen, ofschoon hun daarvoor
niet betalende, waardoor dezen buiten de gelegenheid worden
gesteld ander werk te verrigten en zich de noodige verdiensten te
verschaffen, teneinde niet geheel ten laste der Maatschappij te
worden onderhouden,
dat al mede, niettegenstaande vroegere bepalingen, de zakboekjes
der weezen en bedelaars hun nimmer geregeld in handen worden
gegeven.
Besluit:
1o. De Adjunct Directeur van het 3e Gesticht voorn. en
zoo veel noodig de hoofden der overige gestichten, elk voor zoo
veel hen aangaat, verantwoordelijk te stellen dat voortaan de
kinderen of bedelaars de kleedingstukken behouden, welke hun
eenmaal verstrekt zijn geworden.
2o. Van nu af wordt aan de zaalopzieners verboden, zonder
bepaalde toestemming der P. C. eenen wees of bedelaar in het werk
te stellen, ter verrigting van administrative werkzaamheden, welke
aan hen als zoodanig zijn opgedragen, zullende diegenen onder hen,
welke dit volstrekt behoeven, of zelve daartoe niet in staat zijn
tot het verrigten van schrijfwerk, daarvan kennis moeten geven aan
de Adjunct Directeurs welke hiervan verslag zullen doen aan den
Directeur der Kolonien, vergezeld van hunne consideratien.
De Directeur zal van alle deze zaalopzieners opgave doen aan de P.
C. teneinde door haar daaromtrent de noodige beschikkingen zouden
kunnen worden genomen, kunnende, in afwachting daarvan, de
tegenwoordige adsistenten continueren, mits door de zaalopzieners
voor hunne adsistenten in al de fondsen worden gestort waartoe
dezen verpligt zijn en daarvan op de betaalstaten behoorlijk
blijke.
3o. De zakboekjes der weezen en bedelaars, zoo wel als die
der arbeiders huisgezinnen, veteranen en vrije kolonisten zullen
hun bepaaldelijk eenmaal ’s weeks en wel des donderdags in handen
behooren te worden gegeven en gelaten, onverschillig of de
belanghebbende dit al of niet verlangen en of zij al dan niet
lezen kunnen, zullende voorts aan hen dienen te worden te kennen
gegeven, dat de zaalopzieners, de boekhouders of onder-directeurs
steeds de noodige ophelderingen betreffende hunne rekening zullen
geven voor zooverre namelijk dezelve niet genoegzaam mogten
verstaan of daarin abuizen meenden te ontdekken.
En zal afschrift dezes etcetera.
De Permanente Commissie