Drents Archief, toegang 0186, invnr 969
De Permanente Commissie etc,
Overwegende dat eenige geemploijeerden bij de Gestichten te
Veenhuizen in der tijd slechts voorloopig zijn aangenomen en nog
geen bepaalde bestemming hebben.
Overweegende dat bij de Gestichten N2 en 3 geene wijkmeesters voor
de buitenbewoners benoodigd zijn, maar de werkzaamheden van hun,
die als zoodanig tot hiertoe zijn gebezigd geworden, gevoegelijk
kunnen worden waargenomen, gedeeltelijk door de wijkmeesters
buiten, en gedeeltelijk door de Onderdirecteur binnen.
Overwegenede dat te dezen opzigte alle mogelijke bezuiniging voor
de Maatschappij behoort te worden in acht genomen.
Gelet op de voordragt van den Directeur der kolonien van den 31
Januarij ll. no.128.
Besluit:
Artikel 1.
H. Veldkamp, tot hiertoe, voorman en arbeider bij het 1
Gesticht te Veenhuizen, wordt tot hoevenaar aangenomen op het
gewone salaris, in de plaats van den kolonist Vos, die uit hoofde
van ongeschiktheid voor die betrekking als arbeider kolonist wordt
teruggebragt.
Artikel 2.
De opzieners J. Dijk en J. Starken (of Harken)
worden als zoodanig en op het door hen genoten wordende salaris
van f 4.80 ’s weeks aangesteld, met bepaling echter dat dezelve
bij de eerste gelegenheid als hoevenaars bij hetzelfde gesticht
zullen moeten invallen.
Artikel 3.
Tot wijkmeesters over de drie wijken bij het 2e Gesticht buiten
worden op het gewoon salaris van f 5.20 ’s weeks aangesteld als:
voor de 4e wijk Hendrik van Lemel, voor de 5e Egbert
Hagendoorn en voor de 6e Jan Lammert Hovingh, tot
hiertoe als zoodanig gefungeerd hebbende.
Artikel 4.
Jippe Jacobs Jagt, wordt tot opziener in de turfveenderij
bepaaldelijk aangenomen, met uitdrukkelijk verbod, om nu langer
een of meer kolonisten tot dat opzigt te bezigen.
Artikel 5.
Dirk Veldbrugge, fungerende als wijkmeester over de buiten
bewoners bij het 2e Gesticht, wordt tegen den 1 Mei aanstaande uit
de dienst der Maatschappij ontslagen, ten zij er zich vóór dien
tijd gelegenheid opdoe, hem des geschikt zijnde, tot wijkmeester
in de gewone Kolonien overteplaatsen.
Artikel 6.
De arbeiderskolonist Rutte, tot hiertoe als wijkmeester
over de buiten bewoners bij het Gesticht N3 geemployeerd, wordt
uit die betrekking ontslagen en als arbeiders kolonist terug
geplaatst.
Artikel 7.
De werkzaamheden van Veldbrugge zullen gedeeltelijk door
de drie overige vaste wijkmeesters, en overigens gelijk mede die
van den genoemden Rutte door den Onderdirecteurs binnen bij de
genoemde Gestichten respectivelijk moeten worden waargenomen,
wordende aan dezelve uitdrukkelijk opgedragen, om de huisgezinnen
en derzelver belangen behoorlijk nategaan en in acht te nemen.
Artikel 8.
Bij de eerste vacature bij het 2e Gesticht zal de opziener bij de
landbouw P.K. van Gemert na het voltrekken van zijn
huwelijk tot hoevenaar bij dat Gesticht worden aangenomen.
Artikel 9.
W.L. Heideman, tot hiertoe opziener en voerman bij
hetzelfde Gesticht en tevens de werkzaamheden van hoevenaar
waarnemende, wordt als hoevenaar bij dat gesticht bepaaldelijk
aangenomen.
Artikel 10.
De vreemde arbeider L. Siepel bij het 2 Gesticht wordt
tegen den 1 Junij 1831 uit de dienst der Maatschappij ontslagen.
En zal afschrift dezes etc