Drents Archief, toegang 0186, invnr 984
De Gecommitteerde der regering,
Gelezen den brief van den Directeur der Kolonien van den 7 dezer
N1066 en de daarbij Ingezonden Processen-verbaal van de raden van
Tucht bij de Gestichten te Ommerschans en Veenhuizen
over de maand Maart jl
Besluit:
Aan den Directeur voornoemd te schrijven als volgt:
door den Raad van Tucht bij het 2e Gesticht te Veenhuizen
is, blijkens de bij Uwen brief van den 7 dezer N1066 ingezonden
Processen-Verbaal aan de Bedelaarskolonisten G.G. Meisner
N970 en P. de Boer N1608 wegens herhaalde desertie
respectievelijk de straf van 28 en 21 dagen opsluiting opgelegd
onder opmerking: dat den boven de bij het Reglement van Tucht
bepaalden tijd van opsluiting opgelegde 14 en 7 dagen, strekken in
vervanging der rietslagen, mede in aanmerking nemende hun
onverbeterlijk gedrag.
De toelichting van dit vonnis neemt echter niet weg dat de Raad
zijn bevoegdheid ten deze is te buiten gegaan.
Het Reglement van Tucht of de daartoe betrekkelijke
voorschriften geven toch tot zoodanige vervanging van straf geen
vrijheid, slechts in het bijzonder geval, bedoeld aan het slot der
Resolutie van den 7 February 1848 N1, dat geheel op zich zelf
staande, niet gelijktijdig begane overtredingen gestraft worden,
zou tot eenen opsluiting van langeren duur dan 14 dagen vrijheid
kunnen worden gevonden.
Maar ook dan moeten de straffen niet onmiddellijk op elkander
volgen, als zijnde eene opsluiting van meer dan 14 dagen achtereen
te lang te achten.
Ik verzoek UWEd mitsdien den betrokken Raad van Tucht deswege te
onderhouden en zorg te doen dragen, dat in het vervolg geene
opsluiting, welke langer dan 14 dagen duurt, toegepast of in
vervanging van eenige andere strafbepaling, worde opgelegd.