22 april 1857 N2: Bepaald dat in het vervolg door den Raad van Tucht geene opsluiting welke langer dan 14 dagen duurt toegepast mag worden of in vervanging van eenige andere strafbepaling worden opgelegd


Drents Archief, toegang 0186, invnr 984

De Gecommitteerde der regering,

Gelezen den brief van den Directeur der Kolonien van den 7 dezer N1066 en de daarbij Ingezonden Processen-verbaal van de raden van Tucht bij de Gestichten te Ommerschans en Veenhuizen over de maand Maart jl

Besluit:

Aan den Directeur voornoemd te schrijven als volgt:

door den Raad van Tucht bij het 2e Gesticht te Veenhuizen is, blijkens de bij Uwen brief van den 7 dezer N1066 ingezonden Processen-Verbaal aan de Bedelaarskolonisten G.G. Meisner N970 en P. de Boer N1608 wegens herhaalde desertie respectievelijk de straf van 28 en 21 dagen opsluiting opgelegd onder opmerking: dat den boven de bij het Reglement van Tucht bepaalden tijd van opsluiting opgelegde 14 en 7 dagen, strekken in vervanging der rietslagen, mede in aanmerking nemende hun onverbeterlijk gedrag.

De toelichting van dit vonnis neemt echter niet weg dat de Raad zijn bevoegdheid ten deze is te buiten gegaan.

Het Reglement van Tucht of de daartoe betrekkelijke voorschriften geven toch tot zoodanige vervanging van straf geen vrijheid, slechts in het bijzonder geval, bedoeld aan het slot der Resolutie van den 7 February 1848 N1, dat geheel op zich zelf staande, niet gelijktijdig begane overtredingen gestraft worden, zou tot eenen opsluiting van langeren duur dan 14 dagen vrijheid kunnen worden gevonden.

Maar ook dan moeten de straffen niet onmiddellijk op elkander volgen, als zijnde eene opsluiting van meer dan 14 dagen achtereen te lang te achten.

Ik verzoek UWEd mitsdien den betrokken Raad van Tucht deswege te onderhouden en zorg te doen dragen, dat in het vervolg geene opsluiting, welke langer dan 14 dagen duurt, toegepast of in vervanging van eenige andere strafbepaling, worde opgelegd.