E-CONTRACTEN na maart 1842, een poging tot een reconstructie

Zie voor een uitleg over E-contracten plus een lijst van E-contracten vanaf het begin van de kolonisatie tot en met maart 1842 deze pagina.

Zoals op de bovengenoemde pagina uitgelegd, staan de E-contracten tot en met maart 1842 in het contractenboek invnr 1394. Van de E-contracten vanaf maart 1842 tot en met 1859 is niet bekend waar ze zijn bijgehouden. Of dat is niet bewaard gebleven of dat vinden we nog een keer op een plek in het archief waar je het nooit zou verwachten.

De mensen ('bestedelingen') die vanaf maart 1842 tot en met 1859 op basis van een E-contract in de koloniën zijn geplaatst, staan echter wel in het register van alle op contract geplaatste koloniebewoners met invnr 1389, op de scans 304 tot en met 333. Op basis daarvan heb ik hieronder een reconstructie gemaakt van de plaatsingen op E-contract vanaf maart 1842.

*************************************************

Uit invnr 1389 heb ik overgenomen:
:
● de naam van de contractant (de 'uitbesteder'),
● de namen van de personen die in de kolonie geplaatst zijn (de 'bestedelingen'),
● de leeftijd van de bestedeling,
● de datum waarop de bestedeling in de kolonie is aangekomen,
● het B-nummer dat de bestedeling is toegekend,
● waar in de kolonie de bestedeling is ondergebracht,
● de data van besluiten die over de bestedeling genomen zijn, en
genoteerde gebeurtenissen (deserties, ontslag, overlijden, enzv).

NB-1: In de lijst staat alles op contractnummer, wat niet dezelfde volgorde is als de plaatsingsdata (soms zit er blijkbaar meer tijd tussen het afsluiten van het contract en de opzending naar de kolonie).

NB-2: Er zijn echter ook plaatsingen waarbij GEEN contractnummer is vermeld. Eer schijnt bij de administratie vooral verwarring te heersen over de vraag of plaatsingen uit de contributie wel een nummer verdienen. Het resultaat is als alles in de kolonie: de ene keer wel, de andere keer niet.
Deze plaatsingen heb ik zoveel mogelijk op datum van plaatsing ertussen gezet en om makkelijk van elders naar personen op deze pagina te kunnen verwijzen, heb ik dergelijke plaatsingen een fictief contractnummer gegeven. Dat nummer staat dus NIET in invnr 1389!
Zoals hieronder te zien komt het nooit uit,
zodat ik met a-, b- enzovoort nummers moest gaan werken.

*************************************************

Ik heb de gegevens uit invnr 1389 af en toe aangevuld met:

● de kolonistendatabase
● de stamboeken van de vrije koloniën, de invnrs 1346 tot en met 1363,
● de stamboeken van arbeidershuisgezinnen, de invnrs 1571 tot en met 1575,
● de lijsten van op contract geplaatste kinderen in het kindergesticht, zie hier,
● de registers van de strafkolonie, zie onderaan deze pagina, en
● verslagen van de tuchtzittingen, zie hier.

*************************************************

Als je meer wilt weten over het verblijf van een bestedeling...:

● de bestedelingen zijn op B-nummer te vinden op de scans van invnr 1389, daar valt meestal te ontcijferen waar precies ze zijn ondergebracht (soms staat dat ook in de kolonistendatabase) en als dat in de vrije koloniën is, vallen die gastgezinnen te vinden op de scans van de stamboeken, de invnrs 1346-1363,
● als er een besluit is vermeld, bijvoorbeeld 1 februari 1853 N5, valt dat onder agendapunt 5 te vinden bij de agenda van 1 februari 1853, in de invnrs 365-925 (daarvan zijn geen scans),
● bij een verbanning naar de strafkolonie zal er altijd een voorafgaande tuchtzitting bestaan; van sommige tuchtzittingen heb ik transcripties, zie hier, op een nog te maken pagina komt te staan hoe je de andere kunt vinden..

****************************************

Enkele algemene opmerkingen over de onderstaande lijst:

● Hieronder staan 170 contracten, waarmee in totaal 184 mensen in de koloniën geplaatst worden. Van 4 van hen weet ik de afloop van hun verblijf niet.
● Van die 184 geplaatste personen zijn er 33 die in de kolonie overlijden of trouwen, wat inhoudt dat familie-onderzoekers weet kunnen hebben van hun verblijf in de kolonie. Van de rest zal men het meestal niet weten.
● Als ouders, vaak zijn dat weduwen, een eigen kind plaatsen, mag je er gerust van uitgaan dat er sprake is van opvoedingsproblematiek.
● Als weeshuizen en andere instellingen een kind plaatsen, is dat soms voor straf en soms omdat de instelling wil bezuinigen.
● De meeste plaatsingen van volwassenen kenmerken de koloniën als afvalputje van de samenleving.

*******************************************************

E151: Door het 'Diaconie Armbestuur der Hervormde Gemeente te Leyschendam' wordt op 30 juni 1842 geplaatst Rijk van Riempt, 66 jaar, die het nummer B965 krijgt. Hij wordt geplaatst in de Ommerschans, waar hij 9 augustus 1845 overlijdt.

E152: Door H.E. Robijn, weduwe A.H.Mark te Amsterdam wordt op 18 juli 1842 geplaatst Martinus Ludovicus Mark (of Marx), 11 jaar, die het nummer B969 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot hij 21 februari 1844 met ontslag vertrekt.

E153: Door J. Nathans te Amsterdam wordt op 18 oktober 1842 geplaatst Levie Jacob van Kollem, 14 jaar, die het nummer B1015 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het derde gesticht te Veenhuizen (daar is een speciale zaal voor joodse weeskinderen), van waar hij deserteert op 9 april 1844.

E156: Door J.H. de Swart te 's Gravenhage wordt op 18 november 1842 geplaatst Arie de Jong, 41 jaar, geboren te Leeuwarden, die het nummer B973 krijgt. Hij wordt eerst ondergebracht te Willemsoord en daarna te Frederiksoord en werkt daar dan als schrijver bij de broodbakkerij. Hij vertrekt 30 november 1853 met ontslag van de kolonie.

E157: Door M. de Jong Jz, burgemeester van Uithoorn, wordt op 7 januari 1843 geplaatst Cornelis Post, 24 jaar, die het nummer B970 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, tot hij na precies één jaar, op 7 januari 1844, met ontslag gaat.

E159: Door de 'Regenten van het Geref. Weeshuis en der Algemeene Armen' te Enkhuizen wordt op 10 juli 1843 geplaatst Aaltje Groen, 18 jaar, die het nummer B975 krijgt. Zij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Willemsoord, tot zij 12 oktober 1846 de kolonie met ontslag verlaat.

E160: Door G. van der Jagt Wz te 's Gravenhage wordt op 11 juni 1843 geplaatst Cornelis van de Meeberg (of Meerberg), 54 jaar oud, die het nummer B978 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen in Frederiksoord, daarna gedetacheerd bij het tweede gesticht te Veenhuizen, waar hij 16 augustus 1844 overlijdt.

E161: Door de 'Regenten van het Diakonie Wees- Oude Mannen en Vrouwenhuis der Hersteld Evangelisch Luthersche Gemeente' te Amsterdam wordt op 3 september 1843 geplaatst Johan Georg Jacob Fuchs, 16 jaar, die het nummer B962 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij gezinnen te Frederiksoord, is van 8 mei 1845 tot 22 augustus 1845 in militaire dienst en verlaat de kolonie met ontslag op 30 augustus 1845.

E162: Door A.J. Groenemeijer te 's Gravenhage wordt op 9 september 1843 geplaatst Jacobus Johannes Henricus Engelen, 41 jaar, die het nummer B979 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot hij 30 juni 1846 niet van verlof terugkeert.

E163: Door mejuffrouw C.H. Gerritsen, weduwe van J. Gritters te Amsterdam wordt op 28 oktober 1843 geplaatst Gerrit Gerritsen, 41 jaar, die het nummer B980 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Van Cleef op hoeve 71 van Frederiksoord, tot hij 29 maart 1844 van de kolonie deserteert.

E164: Door H.G.A.P. van de Poel te Den Haag wordt op 20 november 1843 geplaatst Jan Walland, 49 jaar, die het nummer B987 krijgt en wordt ondergebracht bij gezinnen in Willemsoord, tot hij wordt overgeplaatst naar woning 4 van het eerste gesticht te Veenhuizen. Op 13 oktober 1858 wordt er een besluit over hem genomen en hij vertrekt met ontslag op 22 oktober 1858.

E165: Door het 'Bestuur van het Diak. Weeshuis der Ned. Herv. Gem.' te Amsterdam wordt op 20 november 1843 geplaatst Petrus Johannes Greefkes, 16 jaar, die het nummer B972 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, totdat hij 31 juli 1845 wordt overgeplaatst naar het tweede gesticht te Veenhuizen, van waar hij 30 september 1848 met ontslag vertrekt.

E166: Door F. Mastenbroek te Amsterdam wordt op 5 januari 1844 geplaatst Jacob Mastenbroek, 48 jaar, die het nummer B983 krijgt en wordt ondergebracht bij een heleboel gezinnen te Willemsoord, tot hij 18 november 1845 met ontslag vertrekt.

E168: Door 'den directeur der koloniën' wordt op 14 oktober 1843 geplaatst Laurens Brunger, 50 jaar, die het nummer B1003 krijgt. Hij wordt eerst ondergebracht te Veenhuizen, maar komt 11 maart 1844 in de vrije koloniën en wordt ingedeeld bij de kolonist Nienkemper op hoeve 81 van Frederiksoord, maar gaat 24 mei 1844 naar het tweede gesticht te Veenhuizen, van waar hij op 20 juli 1844 met ontslag vertrekt.

E169: Door het 'bestuur van het Diakonessenhuis der Nederlandsch Hervormde Gemeente' te Amsterdam wordt op 22 mei 1844 geplaatst Willem Frederik Möhrs, 15 jaar, die het nummer B986 krijgt en rechtstreeks naar de strafkolonie op de Ommerschans wordt gebracht, van waar hij 17 juni 1844 deserteert.

E170: Door J.C. Leonard te Rotterdam wordt op 13 april 1844 geplaatst Jacob Leonard, 17 jaar, die het nummer B1006 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuiizen-1, maar deserteert daar vandaan op 27 mei 1844. Hij wordt 27 juli 1844 teruggebracht naar de Ommerschans, waar hij in de strafkolonie wordt ondergebracht, wat op de tuchtzitting van 31 juli 1844 gemotiveerd wordt bekrachtigd. Vanuit de strafkolonie deserteert hij opnieuw op 12 oktober 1844, maar daarvan wordt hij 14 oktober al weer teruggebracht. Uiteindelijk verlaat hij 21 april 1846 de kolonie met ontslag.

E172: Door de 'Regenten van het Evangelisch Luthersch Weeshuis' te Amsterdam wordt op 15 september 1844 geplaatst Wilhelmina Henrietta Eijlers, 16 jaar, die het nummer B969 krijgt. Zij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Wilhelminaoord, tot zij op 14 september 1849 met ontslag vertrekt.

E173: Door 'den Hr. H. Salm' te Amsterdam worden op 9 oktober 1844 geplaatst Tijmen Visser, 51 jaar, die het nummer B998 krijgt, en Maria Helena Verduin, 48 jaar, de echtgenote van Tijmen Visser, die het nummer B999 krijgt. Zij worden ondergebracht in het tweede gesticht te Veenhuizen, van waar zij 1 oktober 1850 met ontslag vertrekken. Later zal de vrouw nog opduiken in de vrije koloniën, waar zij 10 november 1860 bij een gezin wordt ingedeeld, maar op 24 november 1860 al wordt ontslagen. NB: Het echtpaar Visser-Verduin is een voormalig vrije kolonistengezin dar in 1835 tot de strafkolonie was veroordeeld en van daar in 1837 was ontslagen.

E174: Door het 'Arm- en Weesbestuur der R.C. Gem. aan den Steiger te Rotterdam' wordt op 22 juli 1845 geplaatst Wilhelmus van Vliet, 46 jaar, die het nummer B1017 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot hij op 25 november 1845 van de kolonie deserteert.

E175: Door Jacobus Prins te Amsterdam wordt op 28 januari 1845 geplaatst Gerrit Willem Prins, 31 of 32 jaar, die het nummer B1000 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot hij 27 januari 1846 met ontslag vertrekt.

E176: Door M. Barmentlo geboren Zweers te Amsterdam wordt op 23 mei 1845 geplaatst Anthonij Barmentlo, 42 jaar, die tot deze datum bedelaarskolonist was en nu het nummer B1001 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij divers gezinnen te Frederiksoord, tot hij 13 maart 1846 drie maanden groot verlof krijgt om een baantje te zoeken en als hij daarvan niet terugkeert wordt hij op 16 juli 1846 formeel ontslagen.

E178: Door A.C. Spruit te Leidschendam wordt op 24 juli 1848 geplaatst Christiaan Adolph Spruit (of Spruijt), 30 jaar, die het nummer B1004 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot hij 31 maart 1854 ontslagen wordt. Hij keert echter in 1860 terug om op 5 juni 1860 te trouwen met Elisabeth Onrust weduwe van de kolonist Elmers, waarna Spruit kolonist te Wilhelminaoord wordt.

E179: Door M.W. Vogelzang te 's Gravenhage worden op 25 juli 1845 geplaatst Hendrika van der Heijden, 37 jaar, die het nummer B1007 krijgt. en haar kind Maria Hubert, 7 maanden, die het nummer B1009 krijgt. Ze worden ondergebracht bij het gezin van kolonist Zuidhoorn op hoeve 142 te Frederiksoord, maar op 27 augustus 1845 deserteert Hendrika met haar kind. Ze worden weer teruggebracht op 6 september 1845, en ze worden op 10 september 1845 overgebracht naar de strafkolonie op de Ommerschans, wat op de tuchtzitting van 20 oktober 1845 wordt bekrachtigd.
Te Ommerschans overlijdt Maria Hubert op 18 april 1846. Hendrika van der Heijden mag terug naar de vrije koloniën op 25 augustus 1847 en wordt weer ingedeeld bij gezinnen te Frederiksoord. Ze wordt om onbekende reden opnieuw tot de strafkolonie op de Ommerschans veroordeeld en komt daar 31 december 1847 aan, waarna ze pas op 8 november 1850 terug mag naar de vrije koloniën. Ze wordt nu ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord.
Zij wordt na een desertie op 25 januari 1854 vanuit Meppel weer teruggebracht en ten derden male naar de strafkolonie gestuurd, waar ze op 29 januari 1854 aankomt. Dat wordt achteraf bekrachtigd op de tuchtzitting van 20 april 1854. Er worden besluiten over haar genomen op 8 mei 1854 N6 en 16 mei 1854 N20 en zij vertrekt met ontslag op 25 juli 1854.

E180: Door de 'Regenten van het Weeshuis der Ev. Luth. Gem.' te Rotterdam wordt op 24 juli 1845 geplaatst Dirk Johannes Wortman, 18 jaar, die het nummer B1010 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij diverse gezinnen te Willemsoord, maar wordt om onbekende reden veroordeeld tot de strafkolonie op de Ommerschans, waar hij 30 maart 1847 aankomt. Er wordt een besluit over hem genomen op 24 juli 1847 N? en hij vertrekt met ontslag op 23 juli 1847.

E181: Door de 'Regenten van het R.C. Weeshuis' te Delft wordt op 13 juni 1845 geplaatst Arnoldus Franciscus Nieuwstad, 21 jaar, die het nummer B1003 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen-1, maar moet 1 november 1845 naar het tweede gesticht aldaar. Op 10 januari 1846 mag hij weer terug naar het eerste gesticht en wordt dan meteen op 12 januari 1846 ontslagen.

E182: Door de 'Regenten der Stads Aalmoezenierskamer' te Utrecht wordt op 31 augustus 1845 geplaatst Anna Christina Wicart, 54 jaar, die het nummer B1011 krijgt. Zij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, maar wegens haar 'ontuchtige geaardheid' op 21 april 1846 overgeplaatst naar het tweede gesticht te Veenhuizen. Daar overlijdt zij 13 oktober 1847. Zie alle bijzonderheden onder de kop 'Zulke voorwerpen behooren hier niet te huis', op deze pagina.

E183: Door de 'Bestuurderen van het Diaconie Weeshuis der Ned. Herv. Gem.' te Amsterdam wordt op 25 september 1845 geplaatst Johan Frederik Smit, 16 of 19 jaar, die het nummer B1012 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij kolonist Van Lubeck op hoeve 20 van Frederiksoord, tot hij 26 december 1845 wordt 'overgegeven aan den Burgelijken Rechter'. Hij heeft dus iets op zijn kerfstok waar waarschijnlijk gevangenisstraf op volgt.

E184: Door 'Mej. A. de Roo, gescheiden huisvrouw van A. Frijlink' te Rotterdam, wordt op 7 oktober 1845 geplaatst Adriana Wilhelmina Frijlink, 17 jaar, die het nummer B1013 krijgt, maar door een administratieve vergissing ook het nummer B1015. Zij wordt ondergebracht in de Ommerschans, van waar zij op 7 oktober 1847 met ontslag vertrekt.

E185: Door J. van Reijerdam te 's Gravenhage wordt op 25 november 1845 geplaatst Jacobus Havers, 31 jaar, die het nummer B1015 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot hij op 4 november 1847 van de kolonie deserteert.

E186: Door R.E.Knipschaar, weduwe van De Ravallet te 's Gravenhage, wordt op 25 november 1845 geplaatst Frederik Willem Knipschaar, 62 jaar, die het nummer B1021 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Zorn op hoeve 59 van Frederiksoord, tot hij op 19 augustus 1847 van de kolonie deserteert.

E187: Door het 'Diaconie Armbestuur der Herv. Gem.' te Vlaardingen worden op 19 november 1845 geplaatst Elisabeth van Mannekes (of Mannekus), 17 jaar, die het nummer B1018 krijgt, Kornelia van Mannekes, 15 jaar, die het nummer B1019 krijgt, en Johanna van Mannekes, 13 jaar, die het nummer B1020 krijgt. Ze worden ondergebracht bij diverse gezinnen te Willemsoord.
Elisabeth moet op 25 maart 1848 naar de strafkolonie op de Ommerschans. Van daar vertrekt zij op grond van een besluit dd 3 juli 1850 N2 met ontslag op 19 juli 1850.
Kornelia vertrekt 1 oktober 1848 met ontslag. Johanna vertrekt met ontslag op 14 juli 1850.

E188: Door P. Falkenburg te 's Gravenhage wordt op 21 december 1845 geplaatst Philip Falkenburg, 16 jaar, die het nummer B1022 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, tot hij op 30 april 1847 van de kolonie deserteert.

E189: Door het 'Stads Alg. Armbestuur' van 's Gravenhage wordt op 17 februari 1846 geplaatst Alexander Etieijn, 48 jaar, die het nummer B1023 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Wijgh op hoeve 61 van Frederiksoord, tot hij 18 april 1846 wordt overgebracht naar de strafkolonie op de Ommerschans. Volgens de tuchtraad van 7 mei 1846, zie hier, is dat 'wegens de verkoop van onderscheidene kleedingstukken' en is hij naar de strafkolonie gebracht vanwege 'de geheele ongeschiktheid voor de gewone koloniën'. Hij overlijdt in de strafkolonie op 7 augustus 1846.

E190: Door W. Craay te 's Gravenhage wordt op 18 februari 1846 geplaatst Jacob Willem Craay, 28 jaar, die het nummer B1024 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot hij op 16 juli 1847 wordt overgeplaatst naar de Ommerschans, waar hij zich uiterst nuttig zal maken in de apotheek. Het contract wordt beëindigd op 18 maart 1860, zie verder onderaan de pagina die over zijn grootvader gaat.

E191: Door A. Bolleurs te 's Gravenhage wordt op 23 maart 1846 geplaatst Desire Joseph le Clerc, 29 jaar, die het nummer B1026 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Willemsoord. Het contract wordt later overgenomen door 'dr. W. Hendriks op Zuiderbrug bij 's Gravenhage', waarover dd 1 september 1856 N5 een besluit genomen is. Hij wordt bij diverse gezinnen ingedeeld en vertrekt 25 februari 1863 met ontslag.
NB: Hij is van februari 1840 tot april 1841 ook al op de kolonie geweest, zie E124 op deze pagina. Er staat nu een andere geboortedatum, namelijk 19-12-1826 in plaats van 19-12-1816, maar ik neem aan dat dat een foutje is en ik houd het op 1816.

E192: Door het 'Stads- Armbestuur' te 's Gravenhage wordt op 6 april 1846 geplaatst Arie Jacob Frederik van Eck, 20 jaar, die het nummer B1027 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij de kolonist Braun op hoeve 17 van Wilhelminaoord, tot hij op 26 september 1846 de kolonie met ontslag verlaat.

E193: Door C. Smit, weduwe van E. van Voorthuijzen te Amsterdam, wordt op 20 april 1846 geplaatst Johannes van Voorthuijzen, 13 jaar, die het nummer B1029 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Wilhelminaoord, tot hij op 21 april 1847 de kolonie met ontslag verlaat.

E194: Door de 'Regenten van het Evang. Luthers Weeshuis' te Amsterdam wordt op 26 mei 1846 geplaatst Wilhelmina Geertruida Maalsteedt, 18 jaar, die het nummer B1030 krijgt. Zij wordt ondergebracht bij gezinnen in Frederiksoord, tot zij op 26 mei 1849 met ontslag vertrekt. NB: Vermoedelijk een zus van E207

E195: Door de 'Regenten van het Hersteld Evangelisch Luthers Weeshuis' te Amsterdam wordt op 28 mei 1846 geplaatst Bernardus Hessel, 19 jaar, die het nummer B1032 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Sonius op hoeve 69 van Frederiksoord, tot hij 5 september 1846 met ontslag vertrekt.

E197: Door W. Hahn te 's Gravenhage wordt op 9 juli 1846 geplaatst Johannes Stroebel, 37 jaar, die het nummer B1006 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, maar moet 27 augustus 1846 naar het tweede gesticht te Veenhuizen. Op 16 januari 1847 is hij weer terug in de vrije koloniën en wordt hij weer bij gezinnen te Frederiksoord ingedeeld, tot hij 6 augustus 1850 van de kolonie deserteert.

E...: (fictief contractnummer E197b) Door de subcommissie te 's Gravenhage wordt op 3 augustus 1846 geplaatst Franciscus Rabeling, 76 jaar, die het nummer B1009 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij gezinnen te Frederiksoord. De kolonistendatabase bericht (zonder bronvermelding) dat hij timmerman is. En: 'Niet tegenstaande zijn ouderdom nog bijzonder gezond en sterk en tot arbeid geschikt.'
Hij deserteert 9 december 1846. volgens de kolonistendatabase (opnieuw zonder bron) overlijdt hij tijdens zijn desertie en wordt hij 28 januari 1847 teruggevonden.

E198: Door de Hervormde Diaconie te Eesveen wordt op 1 november 1846 geplaatst Roelof Klaassen Posma, 27 jaar, die het nummer B1033 krijgt. Hij is een voorkind van de vrouw van kolonist Tingen. Hij wordt bij dat gezin in huis gedaan op hoeve 64 van Frederiksoord, maar hij overlijdt 18 januari 1847.

E199: Door P. Versteeg te 's Gravenhage wordt op 23 oktober 1846 geplaatst Hendrika Rueck, 13 jaar, die het nummer B1035 krijgt. Zij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, tot zij 23 oktober 1847 met ontslag de kolonie verlaat.

E200: Door P. Brijding, 'huisvrouw van T.J.van Guinea' te Amsterdam, wordt op 18 november 1846 geplaatst Paulus Jacob van Guinea, 11 jaar, die het nummer B1000 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van de kolonist Molewijk op hoeve 5 van Frederiksoord, tot hij 27 maart 1847 met ontslag de kolonie verlaat.

E201: Door de 'Regenten van de Stads Aalmoezeniers Kamer' te Utrecht wordt op 29 oktober 1846 geplaatst Antonie Zwart, 25 jaar, die het nummer B1017 krijgt en wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord. Op de tuchtzitting van 10 juni 1847, zie hier, wordt gesteld dat hij '1,25 mud aardappelen zoude hebben ontvreemd en in de brem verborgen' en wordt hij veroordeeld tot de strafkolonie op de Ommerschans. Als reactie deserteert hij 19 juni 1847 van de kolonie, maar op 1 juli 1847 is hij weer terug en moet hij 16 juli 1847 alsnog naar de strafkolonie op de Ommerschans. Daar komt hij weer weg door op 10 mei 1848 in militaire dienst te gaan.

E...: (fictief contractnummer E201b) Uit de contributie van de subcommissie Nijmegen wordt op 18 januari 1847 geplaatst Lucas Lucassen, die het nummer B1039 krijgt. NB: Hij is een van de eerste proefkolonisten, zie hier. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van zijn zoon Albertus Lucassen op hoeve 131 van Frederiksoord, waar hij 26 mei 1851 overlijdt.

E202: Door de 'Regenten van het Hersteld Ev. Luth. Wees- Oude Mannen- en Vrouwenhuis' te Amsterdam wordt op 11 maart 1847 geplaatst Johan Absalon Jernberg, 17 jaar, die het nummer B1038 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen in Willemsoord, tot hij 29 maart 1848 met ontslag vertrekt.

E203: Door de 'Regenten der Stadsaalm. kamer' te Utrecht wordt op 25 maart 1847 geplaatst Hendrik van Dolderen, 26 of 27 jaar oud, die het nummer B1040 krijgt. Volgens de kolonistendatabase (zonder bron) is hij 'beperkt van geestvermogens, wel sterk van lichaamsbouw, maar ongeschikt voor werk en verregaand vraatzuchtig'. Hij wordt ingedeeld bij diverse gezinnen te Frederiksoord, Op de tuchtraad van 22 juli 1847, zie hier, ligt er een beschuldiging wegens verkoop van kledingstukken, maar wordt ook gemeld dat Van Dolderen 'later is gedeserteerd geweest en onmiddellijk nadat hij door een geregtsdienaar is teruggebragt, tot voorkoming van vernieuwde desertie onmiddellijk is overgebragt naar de Ommerschans'.
Hij komt daar aan op 14 juli 1847 en mag 31 januari 1851 terug naar de vrije koloniën. Op 1 november 1851 deserteert hij weer, maar 18 november wordt hij weer de strafkolonie op de Ommerschans binnengebracht. Hij mag pas weer terug naar de vrije koloniën op 19 september 1859. Vermoedelijk deserteert hij definitief in januari 1863.

E204:  Door 'den Hr. C.L. Martijn' te 's Gravenhage wordt op 4 maart 1847 geplaatst Willem Adriaan Martijn, 55 jaar, die het nummer B1041 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord tot hij 4 maart 1851 met ontslag de kolonie verlaat. NB: Maar hij komt terug, zie E244. Martijn is een voormalige vrije kolonist, zie het bovenste gedeelte van deze pagina.

E205: Door 'Mejufr. A.H. Wilmink, gescheiden huisvrouw van C.H. Barenburg', te Amsterdam wordt op 24 maart 1847 geplaatst Agatha Elizabeth Barenburg, 12 jaar, die het nummer B1033 krijgt. Zij wordt ondergebracht bij gezinnen in Wilhelminaoord, tot zij 16 februari 1849 de kolonie met ontslag verlaat.

E206: Door 'Mejuffrouw A.M. Hermelink weduwe J.H. Smellekamp' te Amsterdam wordt op 25 april 1847 geplaatst Jan Hendrik Smelle(n)kamp, 15 jaar, die het nummer B958 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij het gezin van kolonist Boxman op hoeve 155 te Willemsoord, tot hij 22 maart 1848 de kolonie met ontslag verlaat.

E207: Door de 'Regenten van het Luthersch Diaconie Weeshuis' te Amsterdam wordt op 15 april 1847 geplaatst Jan Christoffel Maalste(e)dt, 17 jaar, die het nummer B959 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot hij 6 augustus 1850 de kolonie met ontslag verlaat. NB: Vermoedelijk een broer van E194.

E208: Door J. van Lokhorst te 's Gravenhage wordt op 28 april 1847 geplaatst Geertruida Maria Lokhorst, 53 jaar, die nummer B960 krijgt. Zij was hiervoor bedelaarskoloniste I 3155. Zij wordt ondergebracht bij kolonisten te Frederiksoord, tot zij op 13 januari 1849 van de kolonie deserteert.

E209: Door 'Jonkvrouwe H.J. Crommelen' te Amsterdam wordt op 29 april 1847 geplaatst Jan Andries Borgstede, 14 jaar, die het nummer B962 krijgt. Hij wordt eerst ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, van waar hij op 6 november 1847 overgaat naar het Instituut te Wateren (kwekelingennummer 39). Hij gaat 27 september 1849 naar gezinnen te Frederiksoord, van waar hij op 28 april 1852 met ontslag vertrekt.

E210: Door de 'Diakenen der Luthersche Gemeente' te 's Gravenhage wordt op 27 mei 1847 geplaatst Frederik Christiaan Muller, 21 jaar, die het nummer B964 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, waar hij 18 november 1853 als 'doofstomme bestedeling' voor de tuchtraad moet komen, zie hier, wegens 'een zeer onbetamelijk schrijven' aan een weesmeisje.
Hij vertrekt op 10 maart 1854 met ontslag, maar op 1 juni 1854 wordt hij weer opgenomen, waarbij hij het nummer B1077 krijgt. Op 15 februari 1855 moet hij opnieuw voor de tuchtraad komen, zie hier. Nu heeft hij een ander weesmeisje aangevallen en ligt er ook een volkomen onbegrijpelijke brief van hem aan koning Willem III.
Hij moet 18 februari 1855 naar de strafkolonie in het tweede gesticht te Veenhuizen, wat bekrachtigd wordt op 3 april 1855 N10, en mag pas 4 maart 1858 terug naar het kindergesticht. Maar op 11 december 1858 moet hij opnieuw naar de strafkolonie in het tweede gesticht en daar wordt hij 'als krankzinnig afgehaald vanwege de burgemeester van 's Gravenhage den 26 Juny 1859'.

E212: Door de 'Regenten van het Evang. Luth. Diac. Weeshuis' te Amsterdam wordt op 9 juni 1847 geplaatst Frederik Jacobus Pieter Riethagen, 17 jaar, die het nummer 970 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot hij 26 juni 1850 met ontslag van de kolonie vertrekt. NB: Volgens mij is hij een zoon van het in 1843 met ontslag uit de kolonie vertrokken kolonistengezin Riethagen.

E...: (fictief contractnummer E213a) Door de subcommissie te Heerenveen wordt op 2 augustus 1847 geplaatst Koene Jonker, 25 jaar, die het nummer B1000 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij zijn zwager Schelte Carper op hoeve 1 van Groot Wateren (scan 99 van invnr 1356 en scan 104 van invnr 1357) tot hij 21 juni 1848 trouwt met de kolonistenweduwe Johanna Heijman en kolonist wordt op hoeve 78 van Wilhelminaoord.
NB: Koene Jonker is een zoon van Jantjen Jacobs Huisman, eerst weduwe Muis, daarna weduwe Jonker en tenslotte weduwe de Ruiter, die oktober 1846 is overleden. Koene Jonker wil graag de hoeve van zijn moeder overnemen en onderneemt daarom twee pogingen te trouwen met een van de dochters van Willempje van der Dooze, zie hier voor de eerste poging in september 1846 en zie hier voor de tweede poging in november 1846. Daarna lukt het hem met een kolonistenweduwe.

E...: (fictief contractnummer E213b) Uit de contributie van de subcommissie Arnhem wordt op 1 september 1847 geplaatst Geertrui Jansen weduwe Bodenstaff, 76 of 77 jaar, die het nummer B965 krijgt. Zij wordt geplaatst in het eerste gesticht te Veenhuizen, waar zij 1 mei 1859 overlijdt. NB: Zij is de weduwe van de proefkolonist Johannes Bodenstaff, zie hier.

E214: Door R. Snijder te Steenwijkerwold wordt op 20 oktober 1847 geplaatst Jan Oortwijn de Vries, 17 jaar, die het nummer B968 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, tot hij 8 augustus 1848 van de kolonie deserteert.

E215: Door F.P. Gosliga, 'verlaten vrouw van J.K. Visser' te Weidam, wordt op 3 november 1847 geplaatst Fokkeltje Piers Visser, 14 jaar, geboren te Workum, die wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, waar zij 27 juli 1849 overlijdt.

E216: Door 'den Heer H. Gonzaal te Leyden' wordt op 12 november 1847 geplaatst Cornelis Gonzaal, 70 jaar oud, die het nummer B979 krijgt en wordt geplaatst in het derde gesticht te Veenhuizen, waar hij 9 oktober 1849 overlijdt.

E217: Door P. Hagedoorn te Amsterdam worden op 2 maart 1848 geplaatst Petrus Stephanus Lubertus Hagedoorn, 46 jaar, en Willem Hagedoorn, 13 jaar, die respectievelijk de nummers B980 en B983 krijgen. Ze worden ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, tot Willem 19 maart 1849 met ontslag vertrekt. De oudere Hagedoorn (de vader?) wordt 1 mei 1849 overgebracht naar het tweede gesticht te Veenhuizen, waar hij 20 januari 1850 overlijdt.

E218: Door F.S.N. Raquin te Amsterdam worden op 25 februari 1848 geplaatst Jan Schmidt, 9 jaar oud, die nummer B989 krijgt, en Petrus Meijnardus Hendrikus Schmidt, 11 jaar oud, die nummer B986 krijgt. Zij worden ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen.
Jan wordt 28 april 1853 opgenomen in het Instituut te Wateren (invnr 1583, kwekelingnummer 58). Vandaar deserteert hij 20 september 1853, maar hij is weer terug in Wateren op 24 september 1853. Hij deserteert opnieuw 9 oktober 1853, maar hij wordt 24 oktober 1853 teruggebracht bij Veenhuizen-1 waar hij voortaan moet blijven. Hij vertrekt vandaar met ontslag op 9 juni 1855.
Over Petrus wordt 19 juni 1855 N17 een besluit genomen en hij vertrekt met ontslag op 19 juni 1855.

E219: Door de 'Regenten van het Evengelisch Luthersch Diaconessen Oude Mannen en Vrouwenhuis' te Amsterdam wordt op 12 maart 1848 geplaatst Jan Hendrik Kersten, 17 jaar, die nummer B990 krijgt en wordt ondergebracht bij diverse gezinnen in Frederiksoord tot hij 20 april 1851 overlijdt.

E220: Door Mr J. Schouten, advocaat te Amsterdam, worden op 7 april 1848 geplaatst Sara Maria van der Plaat weduwe Boschsnijder, 45 jaar, die nummer B991 krijgt, en haar dochter Johanna Dirk van der Plaat, 7 jaar, die nummer B992 krijgt. Zij worden geplaatst bij diverse gezinnen in Willemsoord, deserteren 3 maart 1849 maar zijn weer terug op 12 maart 1849 en vertrekken met ontslag op 7 april 1849.

E221: Door H.A. van den Brink en de weduwe J.L. van den Brink geboren Reigersman te Amsterdam wordt op 5 april 1848 geplaatst Jacob van den Brink, 39 jaar, die het nummer B1001 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij een heleboel verschillende gezinnen te Frederiksoord en hij deserteert op 7 augustus 1851. Hij is weer terug op 20 augustus en moet wegens die desertie naar de strafkolonie op de Ommerschans, waar hij van 31 augustus 1851 tot 11 november 1852 wordt vastgehouden. Daarna wordt hij weer ingedeeld bij gezinnen te Frederiksoord, de afloop is mij niet bekend.

E222: Door 'Bestuurderen van het D.J.A. Weeshuis der Ned. Herv. Gem.' te Amsterdam wordt op 26 april 1848 geplaatst Karel Dirks, 19 jaar, die het nummer B1002 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, van waar hij op 6 april 1849 deserteert.

E223: Door Mevrouw W.A.J. Stratemes geboren Cu??? te 's Gravenhae worden op 15 mei 1848 geplaatst Johannes Gerardus Helder, 13 jaar, die nummer B1008 krijgt, en Geertruida Wilhelmina Helder, 12 jaar, die het nummer B1009 krijgt. NB: Zij zijn kinderen uit het gezin van kolonist Martinus Helder, die ook op 15 mei 1848 aankomt. Ik denk dat deze constructie gekozen is omdat het gezin Helder met 10 kinderen als te groot wordt beschouwd en er dus moet worden bijbetaald. Maar deze twee komen gewoon bij hun ouders in huis. Ze worden als bestedeling afgevoerd en gewoon als kolonistenkinderen beschouwd vanaf 15 mei 1849. 

E224: Door de 'Regenten der R.C. Gem.' te Delft wordt op 2 juli 1848 geplaatst Johannes Franciscus van Engelen, 20 jaar, die het nummer B1010 krijgt. Hij wordt ondergebracht in de Ommerschans, van waar hij op 30 december 1848 met ontslag vertrekt.

E225: Door Mej. D. Feltman te Amsterdam wordt op 27 juli 1848 geplaatst Willem Benjamin Feltman, 13 jaar, die het nummer B1011 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, maar wordt op1 mei 1849 opgenomen in het Instituut te Wateren (kwekelingennummer 1 in invnr 1611). Hij deserteert 22 september 1850, maar is weer terug op 24 september 1850, staat terecht bij de tuchtzitting van 28 september 1850 en moet dan 3 of 8 oktober 1850 naar de strafkolonie in het tweede gesticht te Veenhuizen.
Daarvandaan deserteert hij 8 augustus 1851, maar hij is 13 augustus 1851 weer terug. Op 15 november 1853 wordt hij overgeplaatst naar de strafkolonie op de Ommerschan en op 9 juni 1854 verlaat hij de kolonie om in dienst te treden bij het 7e Regiment Infanterie. Op 9 januari 1855 N34 wordt er nog een besluit over hem genomen.

E226: Door 'den Hr M. Kilchmeijer' te 's Gravenhage wordt op 31 juli 1848 geplaatst Willem Sanders, 26 jaar, die het nummer B1012 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, tot hij 20 juli 1850 met ontslag vertrekt.

E227: Door G.E. Kooij te Haarlem wordt op 1 oktober 1848 geplaatst Barend Kooij Mz, 25 jaar, die het nummer B1013 krijgt. Hij wordt ondergebracht in de Ommerschans, van waar hij 8 september 1849 ontslagen wordt.

E229: Door Mejufr. de weduwe A. Wijnmalen te Delft wordt op 16 november 1848 geplaatst Cornelia Wijnmalen, 12 jaar, die het nummer B1015 krijgt. Zij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Wesseling op hoeve 35 van Wilhelminaoord, tot zij op 23 november 1850 met ontslag van de kolonie vertrekt.

E230: Door A.L.T. Hazenberg te Utrecht wordt op 30 december 1848 geplaatst Jeannette Godefroij, 41 jaar, die het nummer B1017 krijgt. Zij wordt ondergebracht in de Ommerschans, van waar zij 4 november 1850 met ontslag vertrekt.

E231: Door 'Mejufr. G. Margaart, huisvrouw van S. van Veen' te Delft, wordr op 16 maart 1849 geplaatst Henricus Johannes van Veen, 20 jaar, die het nummer B1019 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, van waar hij op 16 oktober 1849 deserteert.

E232: Door 'A.H. Franken Boonacker, 1e Lleutenant bij het Regiment Grenadiers en Jagers', wordt op 29 mei 1849 geplaatst Petronella Adriana Elisabeth Boonacker, 46 jaar, geboren te Leiden, die het nummer B1021 krijgt. Zij was daarvoor bedelaarskolonist te Veenhuizen met nummer 3184. Zij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot zij 4 mei 1883 overlijdt.

E233: Door W.F.L. Bosveld te 's Gravenhage wordt op 9 december 1849 geplaatst Barend Martinus Bauer, 43 jaar, die het nummer B1022 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij een heleboel verschillende gezinnen te Frederiksoord, tot hij 21 mei 1850 deserteert. Op 24 mei is hij weer terug en hij wordt 28 mei 1850 overgebracht naar de strafkolonie op de Ommerschans, wat wordt bekrachtigd met een besluit op 11 augustus 1850 N5. Op 11 november 1852 mag hij weer terug naar de vrije koloniën en wordt hij weer ingedeeld bij gezinnen te Frederiksoord, maar volgens een besluit dd 14 september 1853 N14 moet hij op 30 september 1853 opnieuw naar de strafkolonie. Daar overlijdt hij op 17 september 1854.

E234: Door de 'Diakenen der Ned. Herv. Gemeente' te 's Gravenhage wordt op 6 januari 1850 geplaatst Hendrik Adrianus van der Brugh, 39 jaar, die het nummer B1023 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord en Willemsoord, tot hij op 1 oktober 1851 trouwt met de kolonistendochter Elisabeth de Plot. Ze krijgen dan een hoeve van de genoemde diakenen en dan komt ook een zoontje uit een eerder huwelijk van Van der Brugh in huis, maar ze vertrekken al op 12 november 1853 van de kolonie in afwachting van het formele ontslag, dat op 30 april 1854 volgt.
E234-vervolg: Na het huwelijk van Van der Burgh op 1 oktober 1851 wordt, volgens besluit van 4 september 1851 N5, als geplaatst op dit contract beschouwd Willemijntje Karels weduwe A. Gaal, 70 of 71 jaar, een kolonistenweduwe, die dus ook nummer B1023 krijgt, en wordt ondergebracht bij haar schoonzoon de kolonist Muzegaas op hoeve 80 van Wilhelminaoord, tot zij op 28 februari 1859 overlijdt.

E235: Door 'den Heer S. Rappel' te Amsterdam wordt op 28 januari 1850 geplaatst Carel Georg Friedrich Göckel, 41 of 42 jaar oud, die nummer B961 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen in Wilhelminaoord, tot hij 7 november 1850 van de kolonie deserteert.

E236: Door J. Kuhbauch te Amsterdam wordt op 18 maart 1850 geplaatst Johan George Seckler, 44 jaar, die het nummer B1027 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij gezinnen te Willemsoord, tot hij op 21 juni 1851 naar de strafkolonie op de Ommerschans moet. Op 27 oktober 1853 mag hij terug naar de vrije koloniën en wordt hij ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, tot hij 26 juni 1855 van de kolonie deserteert.

E237: Door de 'Regenten van het Ev. Luth. Diaconie Wees- Oude Mannen en Vrouwenhuis' te Amsterdam wordt op 12 augustus 1850 geplaatst Meint Meints, 16 jaar, die het nummer B1028 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, tot na een besluit op 7 mei 1855 N6 hij op 23 mei 1855 de kolonie met ontslag verlaat.

E238: Door D. Ruygrok en P.H. van Brussel te 's Gravenhage wordt op 17 augustus 1850 geplaatst Wilhelm Antonius Akeman, 18 jaar, die het nummer B1029 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, tot hij 22 juli 1851 in militaire dienst treedt bij het 8e Regiment Infanterie.

E239: Door het 'Arm- en Weesbestuur der R.C. Gemeente aan den Steiger te Rotterdam' wordt op 6 november 1850 geplaatst Frederikus Carolus Faurel, 16 jaar, die het nummer B1030 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, tot hij 6 november 1852 de kolonie met ontslag verlaat.

E240: Door Mejufr. J.H. Leijsen te Amsterdam wordt op 23 februari 1851 geplaatst Gerrit Leijsen, 54 jaar, die het nummer B1031 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij diverse kolonistengezinnen te Frederiksoord. Hij deserteert op 1 maart 1852, maar is 13 maart weer terug. Hij wordt overgebracht naar de strafkolonie op de Ommerschans op 17 maart 1852. Er zijn besluiten over hem op 1 maart 1852 N4 en 4 november 1853 N13. Hij wordt vanuit de strafkolonie ontslagen op 25 januari 1854.

E241: Door W.J. van Bree te Heerenveen wordt op 21 februari 1851 geplaatst Wilhelmus Johannes Coolstra, 28 jaar, geboren te Wageningen, die het nummer B1032 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Hafkamp op hoeve 28 van Wilhelminaoord, tot hij 15 september 1851 met onbepaald verlof gaat om een baan in de gewone maatschappij te zoeken, waarna hij op 25 november 1851 formeel wordt ontslagen.

E...: (fictief contractnummer E241b) Door de subcommissie te 's Gravenhage wordt op 3 maart 1851 geplaatst Johannes Gerardus Schweitzer, 39 jaar, van beroep schilder, die het nummer B1033 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord en Frederiksoord, tot hij wordt overgeplaatst naar het tweede gesticht te Veenhuizen, waar hij op 8 november 1851 overlijdt.

E242: Door 'den Heer J. F. Stumpff' te 's Gravenhage wordt op 5 juni 1851 geplaatst Hendrik Johan Stumpff, 12 jaar, die het nummer B1035 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, tot hij 16 april 1852 wordt ontslagen.

E243: Door 'den Hr. A. Spijker te Amsterdam wordt op 9 augustus 1851 geplaatst Henry Lucas Eduard de Richemont, 25 jaar, die het nummer B1036 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij diverse gezinnen te Frederiksoord. Hij deserteert op 23 augustus 1856, maar is weer terug op 28 augustus, hij deserteert opnieuw op 21 juni 1857, maar is weer terug op 2 juli. Op 13 juni 1857 N19 was al besloten dat hij naar de strafkolonie op de Ommerschans moet en hij komt daar op 7 juli 1857 aan.
Hij mag 31 mei 1859 terug naar de vrije koloniën en wordt weer ingedeeld te Frederiksoord, maar gaat 16 juni 1859 naar het Instituut te Wateren. Dat Instituut wordt echter opgeheven en 3 december 1860 komt hij weer naar Frederiksoord, waarna hij 9 juli 1861 definitief deserteert.

E244: Door 'den Hr. C.L. Martijn' te 's Gravenhage plaatst op 3 augustus 1851 Willem Adriaan Martijn, 60 jaar, die het nummer B1037 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord maar wordt op 3 augustus 1852 overgebracht naar de strafkolonie. Daar houdt men hem vijf jaar vast, tot hij op 3 augustus 1857 met ontslag van de kolonie vertrekt. NB: Zie ook E204. Martijn is een voormalige vrije kolonist, zie het bovenste gedeelte van deze pagina.

E245: Door 'de bestedeling zelve' wordt op 9 augustus 1851 geplaatst Albertus van der Laan, 67 jaar, die het nummer B1039 krijgt. Hij wordt ondergebracht te Veenhuizen, waar hij 27 maart 1852 overlijdt. NB: Dit lijkt op het gebruiken van de koloniën als hospice.

E...: (fictief contractnummer E245b) Uit de contributie van de subcommissie Delft wordt op 22 augustus 1851 geplaatst Andreas Post, 40 jaar, die het nummer B1038 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Hentz op hoeve 107 van Frederiksoord, tot hij 1 november 1851 wordt overgeplaatst naar het tweede gesticht te Veenhuizen, van waar hij op 27 augustus 1852 met ontslag vertrekt.

E246: Door H. Bronner te 's Gravenhage wordt op 27 augustus 1851 geplaatst Johannes Samuel Bronner, 33 jaar, die het nummer B1041 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord, tot hij op 3 augustus 1852 wordt overgeplaatst naar het tweede gesticht te Veenhuizen. Er wordt 30 september 1852 N2 een besluit over hem genomen en hij gaat 5 november 1852 met ontslag.

E247: Door D. Heukelom te Amsterdam wordt op 10 september 1851 geplaatst Jacobus Heukelom, 19 jaar, die het nummer B1042 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen in alle drie de koloniën, tot hij op 16 juni 1852 deserteert. Hij is 19 juni weer terug en wordt 22 juni 1852 overgebracht naar de strafkolonie op de Ommerschans. Van daar verlaat hij 23 augustus 1853 de kolonie met ontslag.

E248: Door Mej. J. van Doom weduwe van H.C. Dulfer te 's Gravenhage wordt op 1 oktober 1851 geplaatst Maria Dulfer, 17 jaar, die het nummer B1044 krijgt. Zij wordt ondergebracht bij kolonist Kok op hoeve 97 van Frederiksoord, tot zij 15 september 1852 met ontslag van de kolonie vertrekt.

E249: Door de 'Diak. der Vereenigde Doopsgez. Gem.' te Amsterdam worden op 18 november 1851 geplaatst Tijmen Visser, 59 jaar, die het nummer B1045 krijgt, en Maria Helena Verduin, 56 jaar, die het nummer B1046 krijgt. Zij worden ondergebracht in het derde gesticht te Veenhuizen, waar Visser 20 augustus 1859 overlijdt. Verduin wordt 10 november 1860 ingedeeld bij kolonist Smal in de vrije koloniën, maar verlaat al op 24 november 1860 de kolonie met ontslag.
NB: Visser-Verduin is een voormalig vrije kolonistengezin, dat in 1837 met ontslag was vertrokken.

E...: (fictief contractnummer E250) Door H. Muntendam te Amsterdam wordt op 24 november 1851 geplaatst Antonia (of Anthony) Beatrix Erkelens, 27 jaar, die het nummer B1043 krijgt. Hij/zij wordt ondergebracht te Frederiksoord in 'Vledderhek' (wat is dat???) en vanaf 1 juli 1852 bij het gezin van kolonist Jan Themmen op hoeve 21 van Willemsoord. Er worden besluiten over hem/haar genomen op 11 oktober 1852 N4 en 22 oktober 1852 N13, en hij/zij vertrekt met ontslag op 24 oktober 1852.

E...: (fictief contractnummer E251) Door G.A. Baum, officier van gezondheid 1 kl ?? te Bergen op Zoom, wordt op 11 december 1851 geplaatst Bernard Frederik Baum, 46 jaar, die het nummer B1047 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het tweede gesticht te Veenhuizen, van waar hij 10 november 1860 met ontslag vertrekt.

E...: (fictief contractnummer E252) Uit de contributie van de 'Provinciale Kommandant van Noord-Holland' wordt op 7 maart 1852 geplaatst Franciscus Wilhelmus Rutgers, 48 jaar, die het nummer B1049 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij diverse gezinnen te Frederiksoord en Wilhelminaoord, tot hij 27 september 1859 overlijdt.

E...: (fictief contractnummer E253) Uit de contributie van de subcommissie te Amsterdam wordt op 18 april 1852 geplaatst Samuel Jaques van Koetsveld du Crocq, 39 jaar, die het nummer B1050 krijgt. Hij wordt ondergebracht te Veenhuizen, waar hij 22 november 1857 overlijdt.

E...: (fictief contractnummer E254) Door 'den Hr. N. Boele' te Amsterdam wordt op 12 juni 1852 geplaatst Gijsbert Boele, 46 jaar, geboren te Delfshaven, die het nummer B1051 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het derde gesticht te Veenhuizen. Er worden besluiten over hem genomen op 19 april 1854 N15 en 27 april 1854 N3. Hij deserteert van de kolonie op 25 april 1854.

E...: (fictief contractnummer E255) Uit de contributie van de subcommissie Rotterdam wordt op 27 juni 1852 geplaatst Johan Christoph Kerscheling, 58 jaar, die het nummer B1052 krijgt. Volgens de kolonistendatabase is hij 'oud en lastig'. Hij wordt bij een heleboel verschillende gezinnen te Frederiksoord ondergebracht, maar moet 20 juli 1852 naar de strafkolonie op de Ommerschans en mag 23 januari 1853 terug naar de vrije koloniën waar hij weer bij gezinnen wordt ingedeeld. Hij deserteert 2 november 1856, maar wordt 23 december 1856 van desertie teruggebracht naar de Ommerschans, waar hij in de strafkolonie blijft tot hij 31 mei 1859 terug mag naar de vrije koloniën. Hij verlaat 28 maart 1860 de kolonie met ontslag.

E...: (fictief contractnummer E256) Door J.G. Machwirth, commies bij 't Departement van Financiën, te Leidschendam wordt op 1 augustus 1852 geplaatst Willem Hendrik Machwirth, 50 jaar, die het nummer B1053 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Willemsoord, tot er 19 april 1854 N26 een besluit over hem genomen wordt en hij 23 mei 1854 wordt overgeplaatst naar het tweede gesticht te Veenhuizen. Hij komt op 10 november 1860 weer naar de vrije koloniën en wordt ondergebracht bij kolonist De Willigen te Wilhelminaoord, waar hij 5 juni 1861 overlijdt.

E...: (fictief contractnummer E257) Door de 'Regenten van het R.C. Weeshuis' te Delft worden op 4 augustus 1852 geplaatst Pieter Coenraads, 17 jaar, die het nummer B1054 krijgt, en Cornelis Christoffel, 20 jaar, die het nummer B1055 krijgt.
Zij worden ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen.
Coenraads gaat 13 augustus 1853 in dienst bij de Marine, maar keert 15 september al weer terug. Hij gaat 11 april 1855 als Milicien in dienst, er wordt 31 mei 1855 N1 een besluit over hem genomen en per die dag wordt hij formeel ontslagen.
Christoffel gaat 19 mei 1854 in militaire dienst.

E...: (fictief contractnummer E258) Door H. du Puy de Montbrun te Amsterdam wordt op 6 september 1852 geplaatst Henry du Puy de Montbrun, 19 jaar, die het nummer B1056 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord. Er wordt 3 januari 1855 N3 een besluit over hem genomen en hij verlaat 11 januari 1855 de kolonie met ontslag.

E...: (fictief contractnummer E259) Door de 'Diakenen der Vereenigde Doopsgezinde Gemeente' te Amsterdam wordt op 13 september 1852 geplaatst Cornelis Bouten, 49 jaar, die het nummer B1057 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Wilhelminaoord en Frederiksoord, gaat 26 juni 1853 met drie maanden verlof om een baan te zoeken en wordt 30 april 1854 formeel ontslagen.

E...: (fictief contractnummer E260) Door H. en D. Coenraads te 's Gravenhage wordt op 3 oktober 1852 geplaatst Dientje Coenraads, 28 jaar, die het nummer B1058 krijgt. Zij wordt ondergebracht in de Ommerschans, er wordt op 7 mei 1855 N1 een besluit over haar genomen en zij verlaat 1 augustus 1855 de kolonie met ontslag.

E...: (fictief contractnummer E261) Door de 'Diaconie der Herv. Gem.' te Noordwijk wordt op 19 november 1852 geplaatst Willem Kroonraad, 53 jaar, die het nummer B1059 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Willemsoord. Op 8 september 1857 N10 wordt besloten dat hij moet worden overgeplaatst naar de strafkolonie op de Ommerschans, maar hij deserteert van de kolonie op 28 augustus 1857. Daarna wordt op 1 oktober 1857 N9 besloten het contract als 'vervallen' te beschouwen.

E...: (fictief contractnummer E262) Door 'de bestedeling zelven' wordt op 13 november 1852 geplaatst Johannes Pastoors, 52 jaar, die het nummer B1060 krijgt. Hij was hiervoor bedelaarskolonist met het nummer 5386. Hij wordt ingedeeld bij gezinnen te Willemsoord, tot hij 21 april 1853 uit de kolonie deserteert. NB: Misschien was dat de hele tijd zijn bedoeling? Het is stukken makkelijker uit de vrije koloniën te deserteren dan uit de bedelaarsgestichten!

E...: (fictief contractnummer E263) Uit de contributie van de subcommissie te Delft worden op 15 november 1852 geplaatst Margaretha Bak, 29 jaar, die het nummer B1061 krijgt, en op 11 november Jacoba Antonia van Leeuwen, ook 29 jaar, die het nummer B1062 krijgt.
Bak wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist C. de Vries op hoeve 109 van Frederiksoord, tot zij op 9 februari 1853 van de kolonie deserteert.
Van Leeuwen wordt ingedeeld bij diverse gezinnen, waaronder dat van de kolonist-weduwnaar Arsi, en met die trouwt ze 26 januari 1854. Zodra ze kolonistenvrouw is wordt ook haar onechte dochtertje Maria van Leeuwen, geboren 9 oktober 1852, dus een maand vóór ze naar de kolonie is gestuurd, in het gezin opgenomen.

E...: (fictief contractnummer E264) Door het 'Armbestuur der R.C. Gem. aan den Steiger' te Rotterdam wordt op 29 december 1852 geplaatst Johannes Smeets, 14 jaar, die het nummer B1064 krijgt en wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen. Bij de tuchtraad van 12 november 1853, zie hier, wordt hij gestraft omdat hij 20 cent van een mede-wees heeft gestolen. Bij de tuchtraad van 9 december 1854, zie hier, omdat hij zich zonder permissie buiten de kolonie heeft begeven, en aldaar een verboden huis (lees: een kroeg) heeft bezocht. Hij wordt door de tuchtraad van 16 maart 1855, zie hier, veroordeeld tot 3 dagen opsluiting wegens 'kerkverzuim' en bij de tuchtraad van 8 september 1855 tenslotte, zie hier, worden al zijn zonden op een rijtje gezet en wordt ook gememoreerd dat hij door Rotterdam 'voor straf' naar Veenhuizen is gezonden. Voorgesteld wordt hem naar de strafkolonie op de Ommerschans te brengen, waartoe op 22 oktober 1855 N4 wordt besloten. Hij komt daar 17 november 1855 aan, wordt 20 juni 1857 overgeplaatst naar de strafkolonie bij het tweede gesticht te Veenhuizen en gaat 21 juli 1857 in militaire dienst.

E...: (fictief contractnummer E265a) Door G.G. van den Broek, predikant te Leiderdorp, wordt op 7 februari 1853 geplaatst Matthias Freiman Kruijt, 38 jaar, geboren te Katwijk aan Zee, die het nummer B1063 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van de kolonist H. de Vries op hoeve 128 van Frederiksoord, hij deserteert op 27 augustus 1853 maar wordt weer naar de Ommerschans teruggebracht op 11 september 1853. Op 8 december 1853 N4 wordt besloten dat hij in de strafkolonie daar moet blijven. Hij overlijdt er op 16 juni 1854.

E...: (fictief contractnummer E265b) Door 'den heer J. Platerink' te Weesp wordt op 29 maart 1853 geplaatst Johan Ernst Friedrich Platerink, 30 jaar, die het nummer B1066 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord en Wilhelminaoord, tot hij 28 maart 1854 wordt overgeplaatst naar het bedelaarsgesticht in Veenhuizen-3, wat wordt bekrachtigd door een besluit dd 4 april 1854 N10. Hij mag weer terug naar de vrije koloniën op 7 juli 1854. Op 20 november 1855 N9 wordt besloten dat hij mag worden ontslagen en op 29 maart 1856 verlaat hij de kolonie.

E...: (fictief contractnummer E265c) Door Mr. M. de Muinck, notaris te Grijpskerk, wordt op 11 april 1853 geplaatst Simon Nicolaas Swart, 40 jaar, die het nummer B1065 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, tot op 19 februari 1856 N1 wordt besloten dat hij per 28 maart 1856 de kolonie met ontslag kan verlaten.

E...: (fictief contractnummer E265d) Uit de contributie van de subcommissie Leeuwarden worden op 22 april 1853 geplaatst Elizabeth van der Boom, 20 jaar, die het nummer B1067 krijgt, en Hermanus Agatha van der Boom, 12 jaar, die het nummer B1068 krijgt.
Zij worden ondergebracht bij het gezin van kolonist Overhoff op hoeve 3 van Frederiksoord. Ten aanzien van Elizabeth wordt op 20 november 1854 N11 besloten dat zij ontslagen kan worden, waarna zij op 2 december 1854 de kolonie verlaat. Van Hermannus Agatha weet ik niet wanneer die vertrekt.
NB: Zij zijn kinderen van de kolonist Hendrik Martens van der Boom die in 1849 is overleden. Hun moeder, Eva Vaubaillon, en de twee jongste kinderen zijn 22 april 1853 met ontslag van de kolonie vertrokken, maar deze twee wilden blijkbaar nog even blijven.

E266: Door de 'Diakenen der Evang. Luth. Gemeente' te 's Gravenhage worden op 6 mei 1853 geplaatst Eduard Mertz, 49 jaar, die het nummer B1069 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij de kolonistenweduwe Le Bas op hoeve 137 van Willemsoord, er wordt een besluit over hem genomen op 14 maart 1854 N1 en hij verlaat de kolonie met ontslag op 1 april 1854.

E...: (fictief contractnummer E266b) Uit de contributie van de subcommissie te Delft wordt op 5 juni 1853 geplaatst Frederik Pieter Vaillant, 37 jaar, die het nummer B1072 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord, maar op 18 juni 1853 N14 wordt besloten dat hij moet worden overgeplaatst naar het tweede gesticht te Veenhuizen, wat op 27 juli 1853 ook wordt uitgevoerd.
Op 22 augustus 1854 N13 wordt besloten dat hij weer terug kan naar de vrije koloniën en dat gebeurt vervolgens op 23 september 1854. Op 5 juni 1855 N13 wordt besloten dat hij weer naar Veenhuizen moet en daar overlijdt hij 10 april 1858.

E267: Door het 'Gemeentebestuur van Wijdenes en Oosterbeek' wordt op 20 juli 1853 geplaatst Eije Hendrikszoon Ham, 14 jaar, die het nummer B1070 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen. Hij deserteert 6 oktober 1853, maar wordt teruggepakt en krijgt bij de tuchtraad van 13 oktober 1853, zie hier, acht dagen opsluiting. Hij deserteert opnieuw 31 augustus 1857, maar is weer terug op 2 september 1857. Op de tuchtraad van 18 september 1857, zie hier, krijgt hij opnieuw acht dagen strafkamer. Op 2 april 1859 N2 wordt besloten dat hij ontslagen kan worden en hij verlaat de kolonie op 15 april 1859.

E...: (fictief contractnummer E267b) Uit de contributie van de 'Prov. Komm. Noord- en Zuid-Holland' wordt op 21 juli 1853 geplaatst Johan George Brederode, 26 jaar, die het nummer B1073 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen in Willemsoord, tot hij op 9 augustus 1853 van de kolonie deserteert.

E268: Door 'den Heer C.J. Mienikus te Amsterdam wordt op 23 juli 1853 geplaatst Jean Matthieu Mienikus, 19 jaar, die het nummer B1071 krijgt. Hij wordt ondergebracht in de Ommerschans, van waar hij 16 augustus 1853 deserteert.

E269: Door 'den Heer H. Verneij' te Amsterdam wordt op 15 oktober 1853 geplaatst Hendrik Verneij, 16 jaar, die het nummer B1074 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord. Op 27 juni 1854 N15 wordt een besluit over hem genomen en hij verlaat de kolonie met ontslag op 15 oktober 1854.

E270: Door de weduwe M.S. v.d. Heijden te 's Gravenhage wordt 14 december 1853 geplaatst Louisa van der Heijden, 31 jaar, die het nummer B1075 krijgt. Zij wordt ingedeeld bij het gezin van wijkmeester Albertus Lucassen op hoeve 22 van Frederiksoord. Op 3 oktober 1854 N3 wordt een besluit over haar genomen en ze verlaat de kolonie met ontslag op 14 december 1854.

E...: (fictief contractnummer E271) Door de 'Diak. der Ev. Lurh. Gem.' te 's Gravenhage wordt op 1 januari 1854 geplaatst Ferdinand Christiaan Muller, 27 jaar, die het nummer B1077 krijgt. Dit is de tweede keer dat hij opgenomen wordt en de beschrijving van deze tweede opname is opgenomen bij de eerste, zie bij E210.

E...: (fictief contractnummer E272) Door D. Niekerk te 's Gravenhage wordt op 27 februari 1854 geplaatst Pieter Cornelis Niekerk, 29 jaar, die het nummer B1076 krijgt. Hij wordt ondergebracht in de Ommerschans. Op 29 november 1854 N3 wordt een besluit over hem genomen en hij verlaat de kolonie met ontslag op 24 december 1854.

E...: (fictief contractnummer E273) Door de 'Regenten van het Ev. Luth. Diak. Weeshuis' te Amsterdam wordt op 22 mei 1854 geplaatst Johan Heinrich Wilhelmus Sieckman, 16 jaar, die het nummer B1078 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen in Willemsoord, tot hij 19 mei 1856 'in Zijner Majesteits Zeedienst' treedt, dus bij de marine gaat.

E...: (fictief contractnummer E274) Door S.H. Witteveen weduwe G. Reitsma te Amsterdam wordt op 6 juni 1854 geplaatst Harmanus Gerbens Reitsma, 30 jaar, die het nummer B1079 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord, maar deserteert 18 oktober 1855. Hij wordt weer teruggebracht op 1 november 1855 en wordt overgebracht naar de strafkolonie op de Ommerschans op 16 november 1855. Er worden besluiten over hem genomen op 21 oktober 1856 N12 en 20 juli 1857 N6. Hij mag 17 april 1857 weer terug naar de vrije koloniën waar hij weer bij gezinnen te Frederiksoord wordt ingedeeld, tot hij 1 mei 1858 met ontslag vertrekt.

E...: (fictief contractnummer E275) Uit de contributie van de subcommissie te 's Gravenhage worden op 19 juni 1854 geplaatst Johannes Willem Harting, 18 jaar, die het nummer B1080 krijgt, en Simon Marinus Koetsch, 11 jaar, die het nummer B1081 krijgt. Zij worden ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen.
Harting treedt 29 juni 1855 vrijwillig in militaire dienst.
Over Koetsch is een brief dd 1 april 1856 N15. Volgens een notitie in toegang 0137.01 invnr 652 is hij opgenomen in het Instituut te Wateren, maar in de kwekelingenregisters kan ik hem niet vinden. Hij verlaat de kolonie op 15 augustus 1859 om in dienst te treden bij het 'Instructie Bataillon' te Kampen (dat bataljon biedt de mogelijkheid om al op jongere leeftijd dan normaal in militaire dienst te gaan).

E...: (fictief contractnummer E276) Door M.A. Koning te 's Gravenhage wordt op 7 juli 1854 geplaatst Catharina Berendina Koning, 53 jaar, die het nummer B1082 krijgt. Zij wordt ondergebracht in het derde gesticht te Veenhuizen. Genoteerd is: 'C.B. Koning overgeschreven onder de armen bedoeld in art: 2 § 2 van Z.M. besluit van 19 augustus 1859 den 24 april 1860'. Vanaf dat moment staat zij in de bedelaarsregisters als S 4 en V 4. Zij verlaat de kolonie met ontslag op 29 april 1864.

E...: (fictief contractnummer E277) Door 'de Heeren' C.E. van Koetsveld en F.C.H. Huijdekoper te 's Gravenhage wordt op 11 juli 1854 geplaatst Jacoba Belia Vogel, 35 jaar, die het nummer B1083 krijgt. Zij wordt ondergebracht in het tweede gesticht te Veenhuizen. Op 22 maart 1855 N4 wordt besloten dat zij mag worden ontslagen en zij verlaat de kolonie op 11 juli 1855.

E...: (fictief contractnummer E278) Door de 'Weezen Commissie der Remonstrantsche Geref. Gemeente' te Rotterdam wordt op 21 juli 1854 geplaatst Johannes Leendert in 't Hout, 18 jaar, die het nummer B1084 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen. Bij besluit van 23 mei 1855 N8 krijgt hij verlof om zijn oude woonplaats te bezoeken, maar tijdens dat verlof overlijdt hij in juni 1855.

E...: (fictief contractnummer E279) Door 'den Heer' J.A. v.d. Ven Jz. te 's Gravenhage wordt op 6 augustus 1854 geplaatst Adrianus Johannes Antonius v.d. Ven, 33 jaar, die het nummer B1085 krijgt. Hij wordt ondergebracht in de Ommerschans. Op 19 juli 1858 N7 wordt besloten dat hij mag worden ontslagen en op 27 juli 1858 verlaat hij de kolonie.

E...: (fictief contractnummer E280) Door de 'Regenten van het Ev. Luth. Diac. Weeshuis' te Amsterdam wordt op 23 augustus 1854 geplaatst Jan Petter, 21 jaar, die het nummer B1086 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord. Op 14 april 1856 N8 wordt besloten dat hij mag worden ontslagen en op 23 april 1856 verlaat hij de kolonie.

E...: (fictief contractnummer E281) Door A. Spijker, koopman op het Damrak te Amsterdam, wordt op 1 september 1854 geplaatst Gezina Henriëtta Richemont, 22 jaar, die het nummer B1087 krijgt. Zij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, maar wordt 30 mei 1855 naar een krankzinnigengesticht gebracht.

E...: (fictief contractnummer E282) Uit de contributie van de subcommissie Delft wordt op 20 september 1854 geplaatst Johannes Franciscus Weevers, 32 jaar, die het nummer B1090 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord. Het contract wordt vanaf 1 juli 1855 betaald door 'J.F. Weevers te Willemsoord' (dus hij zelf), wat ter sprake zal zijn gekomen bij besluiten van 14 juli 1855 N14 en 20 juli 1855 N4. Op 24 september 1857 N1 wordt besloten dat hij kan trouwen met de kolonistenweduwe Le Bas en vanaf 30 oktober 1857 is hij kolonist.

E...: (fictief contractnummer E283) Door Mevr. C.H. Eberlein weduwe L. de Graaff te 's Gravenhage en Leiden wordt op 30 september 1854 geplaatst Johannes de Graaff, 39 jaar, geboren te Amsterdam, die het nummer B1089 krijgt. Hij wordt ondergebracht in de Ommerschans. Op 4 maart 1857 N2 wordt besloten dat hij mag worden ontslagen en op 1 april 1857 verlaat hij de kolonie.

E...: (fictief contractnummer E284) Door J.J. van Veldhuijsen te Amsterdam wordt op 30 september 1854 geplaatst Jacob Jan Veldhuijzen (of Veldhuijsen), 35 jaar, die het nummer B1090 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij gezinnen in Frederiksoord en Willemsoord, maar hij deserteert 30 juni 1855, waarvan hij wordt teruggebracht op 23 augustus 1855. Op 17 september 1855 N2 wordt besloten dat hij naar de strafkolonie op de Ommerschans moet, waar hij 27 september 1855 aankomt. Op 26 september 1856 N5 wordt besloten dat hij terug mag naar de vrije koloniën, en 18 oktober 1856 onderneemt hij die reis en wordt hij ingedeeld bij kolonist De Groot te Willemsoord, tot hij op 9 februari 1857 deserteert. Het contract wordt per 21 april 1857 N8 vervallen verklaard.

E...: (fictief contractnummer E285) Door de 'Regenten van het Ev. Luth. Diac. Weeshuis' te Amsterdam wordt op 26 oktober 1854 geplaatst Johan Diederick Briel, 14 jaar, die het nummer B1091 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Wilhelminaoord. Op 11 juli 1857 N1 wordt besloten dat hij mag worden ontslagen, maar hij heeft de kolonie al 25 juni 1857 met ontslag verlaten.

E...: (fictief contractnummer E286) Door H.L. Bruigers te 's Gravenhage wordt op 12 november 1854 geplaatst Hendrica v.d. Heijden, 46 jaar, die het nummer B1092 krijgt. Zij wordt ondergebracht in de Ommerschans. Op 19 oktober 1857 N1 wordt besloten dat zij mag worden ontslagen en zij verlaat de kolonie op 23 november 1857.

E...: (fictief contractnummer E287) Door K.H. Greeven, predikant te Delfshaven, wordt op 6 december 1854 geplaatst Henricus Regnerus Emanuel Greeven, 29 jaar, die het nummer B1093 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord en Frederiksoord. Er worden besluiten over hem genomen op 13 augustus 1858 N16 en 16 augustus 1858 N7, en op 19 augustus 1858 wordt hij ontslagen als bestedeling en aangesteld als assistent-schrijver op de Ommerschans.

E...: (fictief contractnummer E288) Door de 'Regenten der Oude R.C. Aalmoezenierskamer en Weeshuis te Utrecht' wordt op 12 januari 1855 geplaatst Johannes Theodorus Mittelbeek, 14 jaar, die het nummer B1094 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, en vertrekt vandaar om in zeedienst te gaan op 29 november 1855.

E... (fictief contractnummer E289) Door Mr. C.H. Immerzeel, 'refer. op het departement van financiën', wordt op 27 februari 1855 geplaatst Lodewijk Anthony Immerzeel, 53 jaar, die het nummer B1097 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord en Frederiksoord. Op 19 september 1857 N5 wordt besloten dat hij 'voorwaardelijk' kan worden ontslagen, maar hij vertrekt pas met ontslag op 5 juni 1858.

E...: (fictief contractnummer E290) Uit de contributie van de subcommissie te 's Gravenhage wordt op 19 april 1855 geplaatst Abraham Hartog Ikkersheim, 17 jaar, die het nummer B1095 krijgt. Hij wordt eerst ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, maar gaat 7 november 1859 naar de vrije koloniën en wordt ingedeeld bij kolonist Venetianer in Willemsoord. Volgens de kolonistendatabase is hij 'geheel ongeschikt (krankzinnig)'. Hij vertrekt met ontslag op 28 maart 1850.

E...: (fictief contractnummer E291) Door de 'Regenten van het Engelsch Geref. Weeshuis' te Amsterdam wordt op 19 april 1855 geplaatst Jan Herman de Vries, 18 jaar, die het nummer B1099 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Mulder te Frederiksoord. Op 15 april 1856 N8 wordt besloten dat hij mag worden ontslagen en hij verlaat de kolonie op 23 april 1856.

E...: (fictief contractnummer E292) Door H. Spruijt te Stompwijk wordt op 3 mei 1855 geplaatst Christiaan Adolph Spruit (of Spruijt), 37 jaar, die het nummer B1096 krijgt. Hij wordt ondergebracht in de kolonie Frederiksoord. Op 25 maart 1856 N1 wordt besloten dat hij kan worden ontslagen en hij verlaat de kolonie op 1 april 1856. Maar op de een of andere manier komt hij terug en trouwt hij 5 juni 1860 de kolonistenweduwe Elisabeth Onrust weduwe Elmers en wordt hij kolonist.

E...: (fictief contractnummer E293) Uit de contributie van de subcommissie Delft wordt op 28 juni 1855 geplaatst Anna Cornelia Dijkman, 17 jaar, die het nummer B1101 krijgt. Zij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord. Op 21 augustus 1858 N2 wordt besloten dat zij mag worden ontslagen en zij verlaat de kolonie op 27 augustus 1858.

E...: (fictief contractnummer E294) Uit de contributie van de subcommissie Delft wordt op 23 juli 1855 geplaatst Matthijs Donkers, 15 jaar, die het nummer 1098 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Willemsoord. Er worden besluiten genomen over hem op 24 maart 1858 N9 en 30 april 1858 N8, en hij vertrekt met ontslag op 7 april 1858.

E...: (fictief contractnummer E295) Door C. Pothoff te Amsterdam wordt op 2 augustus 1855 geplaatst Jan Hendrik Pothoff, 26 jaar, die het nummer B1100 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij de kolonist Bakker op hoeve 46 van Frederiksoord, maar hij deserteert op 28 december 1855. De volgende dag wordt hij al teruggebracht en gelijk doorgetransporteerd naar de strafkolonie op de Ommerschans. Er worden besluiten over hem genomen op 19 januari 1856 N4 en 3 maart 1856 N9, en hij verlaat de kolonie met ontslag op 28 februari 1856.

E...: (fictief contractnummer E296) Door Burgemeester en wethouders van Middelstum wordt op 8 augustus 1855 geplaatst Ida Ellerée weduwe J.J. Richters, 74 jaar, die het nummer B958 krijgt. Volgens de kolonistendatabase is zij de moeder van kolonist Marten Richters, bij wie zij dan ook in huis geplaatst wordt, hoeve 72 van Willemsoord. Het gezin van Marten Richters wordt echter op 14 december 1855 gedegradeerd tot arbeidersgezin bij het derde gesticht te Veenhuizen zodat ze met hen mee verhuist. Op 25 maart 1858 mag het gezin terug naar de vrije koloniën, hoeve 27 van Wilhelminaoord en daar overlijdt Ida Ellerée op 31 mei 1858.

E...: (fictief contractnummer E297) Door 'de bestedeling, gepensioneerd grenadier te 's Gravenhage', wordt op 3 september 1855 geplaatst Johan Jacobus Tussel, 52 jaar, geboren te Bisschopszeil, die het nummer B1102 krijgt (= het hoogste B-nummer dat is toegekend). Hij wordt eerst ondergebracht te Veenhuizen, maar gaat op 26 oktober 1855 over naar de vrije koloniën waar hij wordt ingedeeld bij gezinnen te Frederiksoord. De datum van zijn ontslag of overlijden weet ik niet.

E...: (fictief contractnummer E298) Door J.R. Bödeker en zijne vrouw A. le Grand te Amsterdam wordt op 12 oktober 1855 geplaatst Johan Rudolph Bödeker, 54 jaar, die het nummer B959 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Van der Wilk op hoeve 15 van Frederiksoord, maar op 14 november 1855 N9 wordt besloten hem over te plaatsen naar het tweede gesticht te Veenhuizen, waar hij 8 maart 1856 overlijdt. NB: Volgens mij is hij een broer van de kolonist Wilhelm Christiaan Bödeker.

E...: (fictief contractnummer E299) Door de 'Diakenen der Doopsgezinde Gemeente' te Sappemeer wordt op 18 oktober 1855 geplaatst Eelke Niemeijer, 14 jaar, die het nummer B960 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, vanwaar hij op 3 april 1857 met ontslag vertrekt. Maar op 30 mei 1857 wordt hij opnieuw opgenomen, waarover op 8 juli 1857 N14 een besluit genomen wordt. Hij vertrekt opnieuw met ontslag op 1 oktober 1857, waarover in de vergaderingen van de permanente commissiie gesproken wordt op 13 februari 1858 N4 en 27 februari 1858 N15.

E...: (fictief contractnummer E300) Door de 'Regenten van het Evangelisch Luthersch Diaconessen Weeshuis' te Amsterdam wordt op 25 oktober 1855 geplaatst Thomas Rubertus Rieck, 18 jaar, die het nummer B961 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, tot hij 28 maart 1856 van de kolonie deserteert.

E...: (fictief contractnummer E301) Uit de contributie van de subcommissie te Rotterdam wordt op 5 maart 1856 geplaatst Simon Nicolaas Bonga, 29 jaar, die het nummer B962 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij het gezin van kolonist Pennings op hoeve 8 van Frederiksoord, tot hij op 18 mei 1856 van de kolonie deserteert.

E...: (fictief contractnummer E302a) Door de 'Regenten van het Roomsch Catholijk Weeshuis' te Alkmaar wordt op 21 maart 1856 geplaatst Bernardus Nicolaas Admiraal, 15 jaar, die het nummer B963 krijgt. Hij wordt ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, van waar hij op 2 juli 1857 wordt ontslagen, wat bij de permanente commissie ter sprake komt op 8 juli 1857 N15..

E...: (fictief contractnummer E302b) Door J.G. Stobbe te Wetering worden op 1 april 1856 geplaatst Roelof Reiner Stobbe, 12 jaar, die het nummer B967 krijgt, en Pieter Stobbe, 10 jaar, die het nummer B968 krijgt. Ze worden ondergebracht in het kindergesticht te Veenhuizen, van waar zij allebei volgens een besluit van 28 december 1858 N1 met ontslag vertrekken op 18 maart 1859.

E...: (fictief contractnummer E302c) Door W.K.F. Zwierzina, hoofdcommies bij het departement van Financiën wordt op 13 april 1856 geplaatst Franciscus Wilhelmus Johannes Zwierzina, 25 jaar, die het nummer B964 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij gezinnen te Frederiksoord, deserteert van de kolonie op 17 juni 1856, maar is op 18 juni weer terug. Op 29 juli 1856 N11 wordt besloten dat hij naar de strafkolonie op de Ommerschans moet, waar hij 20 juni 1856 al is aangekomen en van waar hij 10 oktober 1856 met ontslag vertrekt.

E...; (fictief contractnummer E302d) Door de 'Diakenen der Herv. Gem.' te Heerenveen wordt op 5 mei 1856 geplaatst Hermanus Tamboer(z)er, 57 jaar, geboren te Harlingen, die het nummer B971 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Willemsoord, maar gegevens over vertrek of overlijden ontbreken.

E...: (fictief contractnummer E302e) Uit de contributie van de subcommissie Rotterdam wordt op 8 mei 1856 geplaatst geplaatst Jan Andries Kap, 48 jaar, die het nummer B966 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Frederiksoord en Wilhelminaoord, wordt waarschijnlijk tijdelijk ontslagen, maar keert 3 maart 1867 terug en overlijdt volgens de kolonistendatabase op 3 september 1867.

E...: (fictief contractnummer E302f) Door 'den Heer H. Namink' te Amsterdam wordt op 30 mei 1856 geplaatst Willem Namink, 17 jaar, die het nummer B969 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Johan Leendert Elsinger op hoeve 79 van Willemsoord, tot hij 11 april 1857 met ontslag vertrekt.

E303: Door P.C. Blom wordt op 7 juli 1856 geplaatst Pieter Cornelis Blom, 68 jaar, geboren te Delfshaven, die het nummer B973 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Josten op hoeve 84 van Willemsoord, tot hij 18 juli 1857 met ontslag vertrekt.

E...: (fictief contractnummer E304) Door de 'Regenten van het Evang. Luth. Diak. Weeshuis' te Amsterdam wordt op 9 juli 1856 geplaatst Johan Jacob Scholten, 10 jaar, die het nummer B972 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij het gezin van kolonist Dirk Berends Sap op hoeve 74 van Wilhelminaoord, tot hij 14 januari 1858 wordt overgeplaatst naar het eerste gesticht te Veenhuizen, waar hij 3 april 1858 overlijdt.

E...: (fictief contractnummer E305) Door 'den Heer D.W. Brand, onderwijzer te Amsterdam', wordt op 29 juli 1856 geplaatst Willem Gerrit Brand, 30 jaar, die het nummer B973 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Wilhelminaoord, deserteert 26 maart 1861 maar is 31 maart weer terug, en verlaat 1 juli 1861 de kolonie met ontslag.

E...: (fictief contractnummer E306) Door Mejuffrouw J.H. Meijer weduwe C. Koels te 's Gravenhage wordt op 22 augustus 1856 geplaatst Carel Koels, 38 of 39 jaar, die het nummer B976 krijgt. Hij wordt ondergebracht in de Ommerschans, van waaruit hij naar aanleiding van een besluit op 16 december 1856 N19 op 19 december 1856 ontslagen wordt.

E...: (fictief contractnummer E307) Door het 'Herv. Diak. Bestuur te Oosterland bij Zierikzee' wordt op 30 augustus 1856 geplaatst Jan Koopman, 21 jaar, geboren te ??kerk op Duiveland(?), die het nummer B974 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Wilhelminaoord, tot hij 6 augustus 1857 wordt overgeplaatst naar het tweede gesticht te Veenhuizen, waar hij 20 december 1857 overlijdt.

E...; (fictief contractnummer E308) Door G. ten Kam te Twello wordt op 17 september 1856 geplaatst Jacobus Frederik Buitenweerd, 28 jaar, die wordt ondergebracht bij het gezin Le Bas op hoeve 162 te Willemsoord, vanwaar hij op 18 maart 1857 met verlof gaat in afwachting van officieel ontslag, dat volgt op 31 maart 1857.

E...: (fictief contractnummer E309) Door Teunis van Holst, koopman te Delfshaven, wordt op 30 september 1856 geplaatst Nicolaas van Holst, 48 jaar, die het nummer B981 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen te Wilhelminaoord, waar hij jaren later ook overlijdt.

E...: (fictief contractnummer E310) Door de 'Algemeene Armvoogden' te Heerenveen wordt op 15 oktober 1856 geplaatst Jacobus Lambertus Homans (of Homant), 33 jaar, die het nummer B979 krijgt. Hij wordt ingedeeld bij verschrikkelijk veel verschillende gezinnen en in 1890 is hij nog steeds in de kolonie.

E...(fictief contractnummer E311) Uit de contributie van de 'Ambten der Rijksbelastingen' in Zeeland wordt op 15 oktober 1856 geplaatst Cornelis Marinus de Warem, 57 jaar, die het nummer B980 krijgt. Hij wordt ondergebracht bij diverse gezinnen in Frederiksoord, maar bij besluit van 8 september 1859 N4 wordt hem per 17 september 1859 'het verblijf in de koloniën voor altijd ontzegd'.

E...: (fictief contractnummer E312) Door de 'Regenten van het Evangelisch Luthersch Diaconessenhuis' te Amsterdam wordt op 13 november 1856 geplaatst Johan Christiaan Rieck, 17 jaar, die het nummer B983 krijgt tot hij 21 maart 1858 vrijwillig in militaire dienst gaat.

E...: (fictief contractnummer E313) Door de subcommissie te Delft wordt 13 november 1857 geplaatst Albertus Johannes Marck, 26 jaar, die het nummer B984 krijgt en wordt ondergebracht in het tweede gesticht te Veenhuizen. Er wordt 26 november 1858 N1 een besluit over hem genomen en hij vertrekt 13 november 1858 met ontslag.

E...; (fictief contractnummer E314) Door de subcommissie te Rotterdam wordt 'ten laste harer plaatsingsrekening' op 31 juli 1858 geplaatst Maria Christina den Oude, oud 54 jaar, die daarvoor bedelaarskoloniste 2890 was, en nog eerder vrije kolonistendochter, en die nu nummer B989 krijgt. Zij trouwt 27 september 1865 met de kolonist-weduwnaar P. Capelle.