Naar het overzicht
van stukken over FENNER
Fenner haalt zich het moment voor de geest dat Benjamin vd Bosch hem in 1819 zijn benoeming mededeelde:
Deze bekendmaking raakte het binnenste van zijn hart. Evenwel
zich eeinge minuten stilzweigende bedagt te hebben, verklaarde
hij tegen den Capitain, zonder ZWEdGeb: nader over zijn gevoelen
uit te laten, het aanneemen te moeten:
De reden dat ondergeteekende dezen stap als Officier dee,
was ten eersten zijne geringe pensioen, die hij reets 33 jaar
genooten had, en dus niets hartelijker wenschte als eene
vermeerdering van inkoomens, steunend op zijnen stand van
Officier aangemeten post:
evenwel inziende, dat in de tijd, noch geen ander tijdel of ambt bestond, zoo die van Directeur of Onder-Directeur, zich vergenoegende en zich verzekerd houdende dat de Permanente Commissie, volgens haar wijselijk bestuur, in tijd, voor een of het ander zijne perzoon aangaande zoude zorge dragen.
Dat laatste is echter niet gebeurt en dus zijn Fenners
klachten:
Dat de inkoomsten niet toereikende zijn, voor hem als fazoenlijk
man leven te kunnen, en de tijdel van Onder-Directeur niet
passend voor een Officier - is zijn eerbiedig verzoek aan de
Heeren Leeden der Permanente Commissie uitspraak te doen, over
zijne toekoomende bestemming, en dezes eerbiedig verzoekende, hem
met eersten toekoomen te laaten, dat hij daaraan in staat gesteld
worde, zijne verdere maatregels te neemen.
Voor al verwagd hij niet van de Permanente Commissie, dat bij
een besluit hem aangaande, de minste reflexie word geslagen, op
die hem voor zijne zwaare plessuur van het land geaccordeerde
pensioen, om dat hij nauwelijks met het onderhoud van een
rijpaard, en die jaarlijksche kosten voor zijne plessuur darmede
omkoomen kan, zich gelijk te stellen aan een ander, die dat niet
heet, gelijkvormig den dienst der Maatschappij, zonder
nalaatigheid waarnemen te kunnen.
Fenner is een gek, maar van het goede soort. Voor Direkteur
schikt hij zich als het vijfde rad aan een wagen.
Wat Fenner betreft, hoe zeer ik mede van opinie ben, dat het
verzoek van dien man behoort te worden gedeclameert, bezit hij
echter twee hoedanigheden die hem onder de order van een ander
nuttig voor de Maatschappij maken.
Strikte eerlijkheid namentlijk en veel goede wil.
Hij paard hier bij een grote mate van don quichotterij, maar die
ligtelijk door een bezadigd mensch kan worden getemperd.
Bij bedelaars zal hij ons van veel dienst zijn, maar men moet
den ridder niet over het paard ligten.
Onder verbetering geef ik derhalve in consideratie hem
aanteschrijven dat de Kommissie niet kan bewilligen in zijn
verzoek, maar bereid is hem uit haar dienst te ontslaan indien hij
menen mogt dat de functie thans door hem uitgeoefend met zijn
karakter niet mogt stroken.
Ik houde mij verzekerd dat dat werken zal.