Naar het overzicht
van stukken over FENNER
Afgedragen door den Heer Fenner an ingehouden penningen voor het
kleedingsfonds, zie specif. hiernevens ƒ 520,62
╶────────
strekt hetgeen voor rekening van den
winkelier is uitgegeven an saldo debet van den Heer
Fenner ƒ 279,19½
Het origineel luit ƒ 288-9½ die de gewezene Onder Directeur heeft
betaalen moeten, maar bij goeder naartelling moesten het maar
ƒ279-19½ zijn, dus zoo veel te meer betaald is.
Het zijn den hierbij gevoegden nominativen staat enkel 5 hoofden
angemerkt hare eerste mise op der Ommerschanz ontvangen te hebben,
daar evenwel noch 9 hoofden darbij gevoegd moeten worden
T.A. Werfd zonder man met 3 kinder
4 hoofden
Wedw Visser idem met 3 kinder
4 hoofden
C. Koornevaard een man tusschen 50 en 60 jaaren
1 dito
T.A. Werfd en Wedw Visser met haaren kinderen zijn
door policij die van Sneek naar de Schanz gezonden, zij waren ten
vooren zoo ik niet anders weed, eene korte tijd op Willemsoort
geweest, maar daar noch niets an kleeding of gereedschap ontvangen
hebbende, weggeloopen terug naar Sneek, van daar zij naar de
Schanz overgezonden wierden, gelijk boven gezegt, en van allem
ontblood, heeft de Onder-Directeur dezen lieden kleeding gegeeven
voor de eerste mise.
C. Koornevard is door de policij van een plaats uit
Holland opgezonden, moeste dus daar de eerste mise ontvangen.
P. Wolff en huisgezin van 8 hoofden
Kniezenberg en huisgezin 5 dito, te zaamen 17 hoofden
Deze 17 hoofden zijn den 14 aug. 1822 door den Heer
Adjunct-Directeur uit de kolonie ontslagen - t welk reeds
omstandlijk in den schriften dd. 14 febr: gemeld - zonder dat de
Onder-Directeur dartoe iets zeggen mogt, ook zonder rugspraak met
den Ond: Direct: over haare schulden, wie die betaalen zoude.
Daar de Onder-Directeur lang voor ankoomst van den Heer Adjunct
op der Schanz, uitreeden om de menschen beter in hand te houden,
wegens schulden maaken, stellig bij appel aan alle kolonisten
verklaart dat geen uit de kolonie konde ontslagen worden, of hij
moeste niets aan de Ommerschanz schuldig zijn, t welk alreets de
beste uitwerking gedaan hadde, voornamendlijk bij dezen darvan
de meeste goede arbeiters waren.
Darenboven moeste op beveel van den Heer Adjunkt, de drie laasten
daghuur, van 10-12 en 13 august hun ten vollen uitbetaald, en
niets voor gemaakte schuld, of de verpligte penningen voor de
Maadschappij afgetrokken worden, zoo als reets in zijnen schrifte
van den 14 febr. ll. angevoert is;
daar in algeval volgens Wet dit dem Ond: Directeur ter last lag
en hij als wettige ambtenaar, ook van den Heer Adjunct-Directeur,
hadde moeten angemerkt en niet willekeurig, maar met hem darover
gesproken worden;
noch meer bewijst het hier anliggende copij eener missive der
Permanente Commissie van Weldadigheid an den Heer Directeur der
kolonien van den 21 julij 1822 no. 66/7 dat het wettige gezag des
Ond: Directeurs en het schulden maaken der kolonien noch niet
vermindert of verandert was; dus verzoekt de suppliant Heeren
Wetgevers deze 17 hoofden in anmerking te neemen.
Ten tweeden G.J. Nieuwenhuis volwassen meisje, P.J.
Pirre en F. Machielse volwassen jongen, zijn van
Steenwijk op de Schanz gezonden, zonder behoorige kleeding, en dat
zoo, dat zij haar schaamde niet bedekken konden.
De twee laatsten hebben in t geheel geene hemden aan, en dat van
het meisje was geheel onbruikbaar, aan die hij ondergeteekende
genoodzaakt was met kleederen te dekken en met werkgetuig te
voorzien.
Deze waaren ook in staad haare schuld afteverdienen; maar G.J.
Nuiwenhuis de beste en sterkste werkster in der kolonie, was bij
den 17 hoofden die den 14 aug: 1822 zonder rugspraak harer
schulden, door den Heer Adjunct-Directeur is ontslagen, de laatste
is gedeserteert.
Ten vierden T. Benzonides een perzoon van haaren verstand
beroofd, op de Schanz gezonden zonder spinwiel, haspel en schop, t
welk haar moeste gegeven worden; zij heeft het spinnewiel door
haare krankzinnigheid gebrooken en ten vollen onbruikbaar
gemaakt, den haspel evenzoo; zij kond noch niet spinnen, en was
haar ook niet te leeren, dus heefd zij bij aller moeide aan haar
besteed, op der Schanz geene 7 stuivers verdient, wierde ziek en
is gestorven.
Ten vijfden F.D. de Haan wierde van Frederiksoort wegens
zijner buitengewoone luiheid naar de Schanz gezonden, en volgens
zijn verkeert gedrag an den Onder-Directeur gerecommendeert, hem
bezonders in t oog te houden.
Deze man met eene vrouw en drie kinderen, het jongste bij der
ankoomst 4 weeken en het oudste 6 jaar, - darnevens eene
voor-dogter van 19 jaaren, zijnde eene met van den besten
werksters in de kolonie.
Dezes meisje was zoo ontblood van kleederen, dat een man van
eeniger doorzigt, op de betaamlijkheid van schaamde, tegen jonge
en oudere mannen, niet onderlaatende kon, dezer perzoon kleederen
te geven, zoo wel voor de koude als ook haare schaamde te dekken,
zij die door haare bezondere werkzaamheden het huisgezin met 3
kleinen kinderen ondersteunen moest, en veel tot voldoening
haarer schulden bijdroeg.
Dit meisje deet ZWEdGest: de Heer Adjunct-Direct: op den 7 sept:
buiten weeten van den Onder-Directeur blijkens bijlage no.1
verhuuren aan een man van gemeen gerugt woonachtig op t Hoogeveen,
en waardigste niet eens den wettigen Onder-Directeur over deze
menschen gesteld darbij te zijn, of hem t minst darvan doen
weeten, en door een ander voor getuigen lied teekenen.
Dit gedaan zijnde gebood ZWEdGest: an hem, dezem meisje noch een
nieuw hemd en borstrok uit het magazijn te geven.
Dit weigerde de Ond: Directeur volstrekt, steunende op bijlage
no.2, en daar Zijne WEdelGest: tegelijk aan Haan haaren vader
permissie gegeven hadde met zijner dogter naar de Dedemsvaart te
gaan en deze man zoo als gezegd bezonders an den Ond: Directeur
gerecommendeert was, nooid buiten de Schanz, anders als werkzaam
gaan mogde, of hij moeste van den Onder-Directeur een pas hebben -
dit den Her von Hoff ook wel bekent - daar het uur van zijn
uitgaan en te huiskoomen duidelijk op bestemd was, zoo streed dit
ten vollen met pligtmaatiger gehoorzaamheid de Ond: Directeurs
tegen den Heer Directeur en goeden ordre dezer huishouding.
Darboven het meisje bijgaans de meeste kleederen in de
huishouding ontvangen hadde, dus alle hoop door het weggaan van
het meisje op betaaling haarer of vaders schuld onmogelijk was,
ten of vader - zoo men wil - over die an zijne zorg anbevoolene
menschen dit meisje an een man van een zulk gemeen gerugt en op
zulke losse voet te verhuuren.
Dus bevaal de Ond. Directeur an Haan volstrekt niet buiten de
Schanz te gaan zonder pas, of hij zoude hem in arrest doen
stellen.
Maar de Heer Capit: om zijn oogmerk te bereiken, kwam vligend tot
den Onder-Directeur en dispenseerde - blijkens bijlage no.3 - hem
van zijnen functien als Ond.Directeur s'middags om 12 uur.
Dus nu de Onder-Directeur niets meer te vertellen hebbende begaf
zich Haan zonder pas met zijner dogter buiten de Schanz naar de
Dedemsvaart; dit oogmerk bereikt hebbende, herstelde ZWEdGest:
den Ond: Directeur noch den zelfden dag s agtermiddags 3 uur.
3 of 4 weeken na dato was het meisje reets van zijn baas
ontloopen, kwam bij zijn vader op de Schanz terug, werkte niet en
holp vader en moeder het weinige opeeten; kort voor het weggaan
des Onder-Directeurs van de Schanz is het meisje van de Schanz
vertweenen, en op welke wijs het zijn brood gezogd en gevonden
heeft, is hem ondergeteekenden onbekend.
Heeren wetgevers zullen wel willen beoordeelen, of men door
zulke willekeurige en onvoorzigtige handelwijzen, den naam van
vader over zoveel onder zijn gezag hebbende menschen verdient, en
ten andern of een Adjunct de magt heeft, eenen door de wetgevende
magd angestelden Onder-Directeur te dispenseeren, en naar het
oogmerk bereikt te hebben, weder te herstellen, zonder voorkennis
des Heeren Directeurs of Permanente Kommissie zelfs, en ten
derden of de ondergeteekende verpligt is zulke schulden te
betaalen, daar hij in zijner pligtoefening altoos verhindert is
geworden.
En zoo als de schrijver ondersteld - misschien ten onregten -
dat zijne verpligtingen an oude beveelen; ingestelde schikkingen
tot goede ordre in eener belangrijken zaak of ten derden
ongehoorzaamheid aan superieuren - de Permanente Kommissie of
Directeur der kolonien - niet door mindere superieuren te
vernietigen is, of zij moeten zelfs door de hoogere superieuren
vernietigt worden;
t welk ook het geval was in mijner kolonie wegens den raad van
toezigt, blijkens anleggend copij, door den Heer Directeur
ingesteld en mij darmeede belast, vervolgens door den minderen
superieur den Heer von Hoff vernietigt.
Volgens altosige gevoelens des schrijvers van dit, moeste het
grondstelzel van deze door den Heer Directeur ingestelde zaak
blijven - evenwel zoude an den Heer Adjunct President darvan
zijnde, misschien vrijgestaan hebben, eene andere keus van leeden
tot dezen raad behorende, doen te mogen.
Aan het slot van dit, verzogt de onder geteekende van de Heeren
Wetgever, uit reeden dat de gewezene Ond: Directeur - ten naardeel
van zigzelfs - wel ten strengsten zijne vermeende plicht behartigt
heeft, evenwel door veele agterpaalen en hem onregtvaardige
ontnomende magt, niet in staad was, zijne pligten genoegzaam
optevolgen, eene billijke schikking voor hem, reets genoegzaam
met verdriet en rampen overlaadene, te willen uitspreken.
Copie
Eeltje de Haan, dogter van den kolonist F.D. de Haan heeft in
tegenwoordigheid van den ondergeteekenden Adjunct Directeur der
kolonien zich als dienstmeid, verdongen bij schipper Jurriaan
Veltman van t Hoogeveen, onder de voorwaarden, van vrije kleeding
en kost voor den tijd van drie jaren, zullende bij vroeger
opzegging van den dienst van haar of van Veltmans zijde, aan haar
verblijven hetgeen zij tot daarheen heeft genoten en ontvangen.
Verbindende zich Jurriaan Veltman om in alle gevallen ook van
ziekte of onvermogen als vader voor haar te zorgen.
Ommerschanz den 7 septemb: 1822
De Adj: Directeur der kolonien
(was geteekent) von Hoff
Dit werk is gesteld door F. Veltman in bijwezen van J: Bosscha.
Copie
S'Gravenhage 21 julij 1822
De Permanente Kommissie heeft de eer etc.
Tevens geeft de Permanente Kommissie den Heer Directeur berigt,
dat zij op de ingekoomende informatien van het maken van
schulden door de kolonisten in de Ommerschanz, in weerwil dat
zulks bij de Reglementen als strijdig met die inrigting, stellig
verboden word, besloten heeft den Heer Directeur te verzoeken,
gelijk zij bij dezen doet, om den Heer onder Directeur Fenner
aanteschrijven, dat de Permanente Kommissie met bevreemding en
misnoegen vernomen hebbende de indruk welke hier omtrent op de
reglementaire bepalingen gemaakt wordt, den Ond: Directeur
Fenner met den meesten ernst uittenodigen en gelasten om voortaan
naauwkeurig te zorgen, dat door de kolonisten in de Ommerschanz,
hoegenaamd geene schulden meer worden gemaakt, maar aan hun geen
verstrekkingen worden gedaan, dan voor hetgeen zij werkelijk
verdient hebben.
Terwijl alle schulden welke in het vervolg door die kolonisten
mogten gemaakt worden van het tractement de Heer Onder-Directeurs
zullen worden gekort, en waar omtrent de Heer Directeur der
kolonien mits dien het nodige toezigt gelieve te houden.
van Hemert, secretaris
Copie
De ondergetekende suspendeert den Heer Fenner, Onder-Directeur
van de kolonie Ommerschanz van derzelfs functien, tot nader
beveelen daaromtrent van de Permanente Kommissie zullen zijn
ingewonnen.
Ommerschanz den 7ten sept: 1822
De Adjunct Directeur der kolonien von Hoff
den middag 12 uur 7 sept. 1822 suspendeert
s agtermiddags 3 uur hersteld 7 sept. 1822