Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE





22 maart 1824: alles proper en zindelijk in de ziekenzaal van de Ommerschans en het voorstel om Douwe Petrus van Steenwijk als nieuwe geneesheer aan te stellen

Op 22 maart 1824, invnr 68, doet de directeur der koloniën verslag van zijn bezoek aan de Ommerschans, waarbij het onderstaande het gedeelte is dat de gezondheidszorg betreft. Hij is zeer tevreden over de verbeteringen die arts-bedelaar Douwe Petrus van Steenwijk, door de directeur met de verkeerde voornamen beschreven, heeft ingevoerd.


De Permanente Kommissie heb ik de eer aangaande mijne bevinding te Ommer­schans te berigten: de ziekten in het algemeen is veel vermindert, zo ook het getal der stervende kolonisten, blijkens nevengaande staatje.

In het hospitaal was alles proper en zindelijk en de lijders worden met de meeste zorg behandeld, medicijnen en andere verfrissingen worden hun toege­dient, en des nagts worden zij door oppassers bewaakt.

Doctor Schuur­man had naar onze afspraak tijdens ZijnEdGeb. bezoek te ommerschans met de aldaar aangekomen Pieter Douwes van Steenwijk gesproken, welke bij ZEdGeb. reeds door berigten van kundige geneesheren uit Friesland was bekend geworden en daar den Heer Schuurman veele geneeskundige kennis in hem meende te vinden, hem met de zorg over de zieken belast en om geregeld rapport van zijne waarnemingen en handelingen te doen, welke berigten dan ook bij ZEdGeb. inkomen en bewijzen van goede order in de behandeling der zieken opleveren.

Deze van Steenwijk en zijner vroegere levensloop is bij de Permanente Kommissie niet geheel onbekend, zijn gedrag gedurende de korte tijd van zijn verblijf in de Ommerschans laat niets te wenschen over en hij is geexamineerd heelmeester ten platten lande; ten gevolge van dit een en ander neem ik bij deze gelegenheid de vrijheid der Permanente Kommissie in overweging te geven, of deze van Steenwijk ook de plaats van Zwarts, thans bijna buiten functie gesteld, kon vervullen.

(...)

De medicij­nen worden sedert eenige tijd bij de Heer van Rooijen te Groningen ontboden en zijn van zeer goede kwaliteit, zo dat naar mijn inzien alles en wel met het beste gevolg gedaan is, wat het gewigt dezer zaak vorderde.


Bijgevoegd is een staat van overledenen van januari tot 18 maart 1824. Genoemd worden 26 personen, in leeftijd variërend van 2 tot 62. Als oorzaken worden genoemd: longtering (3x), vroegere armoede/koude (3x), catharale koorts (7x), een verzwering van binnen (1x), een verrotting aan de benen (2x), afgeleefd (8x), door bu(?)seitens (1x).

Daarna gaat de directeur in zijn brief in op andere aspecten van de Ommerschans wat elders is afgedrukt. Zijn voorstel over Douwe Petrus van Steenwijk leidt tot een besluit op 31 maart 1824.