Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE
Heel en vroedmeester Dirk Rutger Hanzon gaat per 1 oktober 1828 vertrekken van de Ommerschans om een praktijk te beginnen in Oldemarkt, in de kop van Overijssel. De arts-bedelaar Douwe Petrus van Steenwijk, die tot voor twee jaar verantwoordelijk was voor de geneeskundige dienst op de Ommerschans, blijkt wel met Hanzon mee te willen. Op 16 september 1828 schrijft hij een briefje aan de permanente commissie, invnr 93:
(...) verzoekt, met alle eerbied, de ondergeteekende, dat, daar de heer D.R. Hanzon, beroepen genees heel en vroedmeester naar de Oldemarkt, gezind is, blijkens nevensgelegd certificaat, om voor den onderget: onderhoud te zorgen
en deswegen zijne familie niet behoeft beducht te zijn, dat hij, na zijne vrijheid herkregen te hebben, te haren laste zal komen,
het der Permanente Commissie goedgunstiglijk moge behagen, den onderget: van zijne reclusie in de Ommerschans te ontheffen.
Met 'reclusie' bedoelt hij opsluiting. Zoals aangekondigd is bijgevoegd een briefje van dokter Hanzon. De twee hebben het duidelijk samen opgezet:
De ondergetekende, beroepen Genees Heel en Vroedmeester naar de Oldemarkt, verklaart door dezen,
dat hij gaarne zoo veel mogelijk, willende toebrengen, om D.P. van Steenwijk van zijne langdurige reclusie in de Ommerschans te ontheffen,
door deszelfs familie alle bezorgdheid, dat hij, na zijn ontslag, te eeniger tijd ten haren laste zoude mogen of kunnen komen, te benemen,
gezind is, om gemelden D.P. van Steenwijk als zijnen provisor bij zich in huis te nemen en voor deszelfs onderhoud te zorgen,
tot tijd en wijle er zich eene voegzame gelegenheid zal opdoen, dat genoemde D.P. van Steenwijk weder tot een burgerlijk bestaan gerake, waartoe de onderget. het ook niet aan zijne medewerking en recommandatie zal laten ontbreken.
Een provisor is een waarnemer. Het is de vraag of je die in een
niet zo grote plaats als Oldemarkt echt nodig hebt, maar goed: de
heren zijn het blijkbaar eens. Maar zo makkelijk gaat het
natuurlijk niet. De verwijzingen naar de familie van Van Steenwijk
zijn terecht, want die - en met name broer Benedictus van
Steenwijk - heeft hem ooit in het bedelaarsgesticht laten
opbergen. Dus noteert de permanente commissie op de brief:
'geschreven aan B van Steenwijk 7 oktober'.
Die wist er echter al van. Hij blijkt een brief van dokter Hanzon
gehad te hebben waarin om zijn toestemming is gevraagd en per
brief van 1 oktober 1828, invnr 94, geeft Benedictus van Steenwijk
zijn zegen:
Aan Wel Edele Heer D R Hanzon, Med. Doctor in de Ommerschans of Oldemarkt
Dockum 1 octob 1828
Wel Edele Heer
In antwoord op UwE van den 27 Septb jl: dient dat ik heden morgen eene verklaring aan de permanente commissie van weldadigheid hebbe verzonden, waar in ik in het provisioneel ontslag van mijnen broeder toestem tot tijd en wijle hij zich wel gedraagt,
en is dus mijn Heer aan UwE verlangen en verzoek en dat van mijnen broeder voldaan,
van harten wenschen ik dat hij zich nu zó zal gedragen dat hij daardoor UwE hoogachting verdiend en hij door UwE leijding zich noch eens moge beteren zo dat hij zich zelven in het vervolg van het nodige onderhoud kome te voorzien,
daar het mijn zaak niet is en mijne vermogens en omstandigheden niet toelaten voortaan iets meer aan hem te koste te leggen, dan rede gedaan heb,
terwijl mijn moeder zich niet vleijen moet dat ik hem weder van klederen, boeken, instrumenten enz zal voorzien zo als voor dezen gedaan heb.
Ik hoop en wensch dus dat UwE pogingen ten zijnen beste aangewend met zegen mogen worden bekroond.
Het moge duidelijk dat Benedictus van Steenwijk meer dan genoeg heeft van het gedonder met zijn broer. Maar met zijn toestemming lijkt de weg vrij en staat niets het gezamenlijke vertrek van de twee heren in de weg te staan.
Het gebeurt echter niet. De reden is dat de Maatschappij Douwe Petrus van Steenwijk wil houden voor de post van geneesheer op de Ommerschans. Ik weet niet of dat in goed overleg en met instemming van Van Steenwijk is gebeurd of dat de Maatschappij dwang heeft toegepast door hem gewoon niet vrij te laten. Want die macht heeft ze wel.