Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE





1 november 1828: Douwe Petrus van Steenwijk accepteert de functie van arts op de Ommerschans en rapporteert vanuit de ziekenzalen


De directeur der koloniën grijpt zich wat betreft de gezondheidszorg op de Ommerschans vast 'aan één stroo halm' en doe strohalm, oftewel de bedelaarskolonist Douwe Petrus van Steenwijk doet er lang over te reageren. Op 1 november 1828 laat hij weten de functie te accepteren, onder zekere voorwaarden. En hij doet verslag uit de ziekenzaal en rapporteert enige innovaties. Uit deze brief wordt geciteerd in De bedelaarskolonie pagina 287, invnr 94 en vul in het vakje rechtsonder het scannummer 421 in:


Ommerschans den 1 Nov: 1828

Ik heb de eer UWEG: hier nevens te doen toekomen de opgave der onderscheidene genees- en heelkundige benoodigdheden voor vier maanden alle berekend naar Nieuw Nederlandsch gewigt, waarvan, zoo als bekend is, honderd looden één pond uitmaken.

Ik heb aan deze berekening de voorkeur gegeven, wijl de kwantiteit der genees- en heelmiddelen ook in den Haag naar zulke looden berekend wordt en ik dienvolgens ook de notitie der medicijnen, welke, in het begin der vorige maand van daar herwaarts zijn gezonden, eenigermate tot eene basis heb kunnen nemen.

Onder de door mij opgegeven benoodigdheden komt ook de sago voor. Deze is nu, in den striksten zin des woords, wel geen geneesmiddel, maar toch uitnemend geschikt om, als versterkend middel, de reconvalescentie te bevorderen, vooral indien er een weinig wijns wordt bijgedaan; van daar dan ook, dat op deze aanvrage zes fleschen rooden wijn voorkomen.

Op die wijs zal mijns bedunkens. de aanmerkelijke hoeveelheid wijns, welke te voren den zieken is verstrekt geweest, zoo niet geheel, ten minste grootendeels worden uitgewonnen, zonder nadeel der kranken.

Trouwens de wijn levert wel een vlugtig, doordringend, maar toch geen blijvend versterkend middel op, althans behoorlijk geremplaceerd kan dezelve, mijns erachtens, gemist worden. In zeer enkele dringende gevallen zal men immers hier een, of twee, flesschen kunnen bekomen.

Wijl hier geen uurwerk bestaat, zoo zouden twee zandloopers van een uur durend uitnemend in het ziekenhuis te pas komen, ten einde de ziekenoppassers, bij het toedienen der geneesmiddelen, de geneeskundige voorschriften meer geregeld te doen opvolgen. Ik heb deswege de vrijheid gebruikt dezelve aantevragen, in de hoop, dat ze in den Haag zullen te bekomen zijn.

Met de aanvrage der verloskundige tangen zoude ik liefst wachten, totdat ik van den Heer Hanzon eenig inlichting ontvangen heb omtrent de zijne, te meer, wijl ik niet geloof, dat die de tang van ?? naar Saloma's voorschrift verbeterd, welker aanwezigheid anders door de Geneeskundige Kommissie gevorderd wordt.

De WED Heer AdjktDirekteur heeft mij gecommuniceerd, dat mijn ontslag welligt eerstdaags zoude kunnen arriveren en dat de Permanente Kommissie niet ongenegen scheen, om mij de gunst te bewijzen van mij provisioneel te doen continueren voor een behoorlijk wekelijksch salaris, tot zoo lang de nieuwe geneeskunstoefenaar zoude aangekomen zijn.

Ik verzoek UWEG instantelijk, dat UWEG de goedheid hebbe, om, bij de eerstkomende gelegenheid, mijnen diepsten dank voor dat blijk van goedgunstigheid en vertrouwen aan de Permanente Kommissie respectievelijk aan te bieden, met de plegtige verzekering tevens, dat ik, zoo door mijn gedrag, als door mijn vlijt en zorg ten behoeve der zieken, mij dat vertrouwen zal trachten waardig te maken, terwijl ik mij in der Permanente Kommissie gunst en potectie eerbiedig verder aanbeveel.

Wat het salaris aanbetreft, zoo gebruik ik de vijpostigheid van instantelijk om tien gulden per week te solliciteren.

Vooreerst wijl de Heer Hanon veertien genoten en, zonder twijfel, bovendien vele emolumenten van de buitenpraktijk getrokken heeft; daar in tegendeel, door den WEW Heer Amshof, reeds voor meer dan 14 dagen, op mijn speciaal verzoek, van den predikstoel is bekend gemaakt, dat niemand der omwonenden zich, ter bekoming van geneeskundige hulp of medicijnen, aan de Ommerschans behoefde te vervoegen, wijl ik mij wilde houden aan een reeds lang door de Permanente Kommissie genomen besluit, volgens het welk de functien des geneeskunstoefenaars alleen tot de kolonie bepaald bleven, eenige zeer zeldzame gevallen uitgezonderd.

UWEG zoude hier op kunnen repliceren, dat de door den Heer Hanzon genomene vrijheid een misbruik geweest zij der voorwaardelijke toelating van praktijk buiten de kolonie, en dat ik mij dus daarop niet beroepen kan, maar het zij mij geoorloofd UWEG, met alle respekt, te observeren, dat de Permanente Kommissie mij het verzochte salaris goedgunstelijk concederende, zoo lang mijne provisionele functie duurt, mij de verzoeking tot eenig te verre gaand gebruik dier toelating zoude benemen.

Ten andere komt mij, behoudens beter oordeel, mijn verzoek niet te vrijpostig voor, wijl ik geen geschikt sujet tot apotheker meer hebbende, daar ik den kolonist Hubert, welke den Heer Hanzon geadsisteerd heeft, om overwegende redenen, naar zijne zaal heb moeten doen terugkeeren, alles alleen moet verrigten, en de drukte eer vermeerderd. dan verminderd is.

Ten derde, omdat mijne tijdelijke omstandigheden zich juist niet in den gunstigen staat bevinden en ik tot redres daarvan wel eenige penningen noodig heb; trouwens de WEd. Heer AdjktDirekteur heeft mij ook aangeraden, UWEGs intercesie en invloed bij de Permanente Kommissie ter provisionele bekoming van dat salaris te verzoeken; ik neem dus de vrijheid UWEG daar om instantelijk te solliciteren.

Wat den toestand der infirmere zieken aangaat, derzelver getal bestaat op dato dezes uit 32 mans- en 25 vrouwspersonen.

Gedurende de gepasseerde maand is er één individu overleden, zijnde eene vrouw van 58 jaren, met name Hendrika van Stralen; welke de Heer Hanzon mij, bij zijn vertrek, reeds als buiten eenige hoop van herstel had overgedaan, gelijk ik UWEG bereids bij UWEGs laatste aanwezigheid alhier, heb te kennen gegeven.

Hoezeer nu de toestand der infirmere, met betrekking tot de sterfte, in de verledene maand vrij gunstig is geweest, geloof ik echter niet, dat dezelve in deze maand zoo ongemeen favorabel zal blijven, daar ik van drie der zieken Simon Mai, Jacomina Almekinder en Marie Francoise Pelliet niet zeer gunstig durf rapporteren.

De directeur der koloniën is blij met deze bereidheid en stuurt Van Steenwijks brief op 3 november 1828 door naar de permanente commissie met de navolgende begeleidende opmerking, ook invnr 94:

(...)

Van den provisioneele heelmeester te Ommerschans heb ik ontvangen nevensgaande missive, welke ik belangrijk genoeg geacht heb om in deszelfs geheel der Perm Komm ter lecture te worden toegezonden, ik geloof dat er geen zwarigheid bestaat de gevraagde wekelijksche toelagen ad f 10.-- te accorderen, terwijl ik hier kan bijvoegen dat de Heer Harloff bij zijn Eds missive van gisteren No 1829, de beste berigten omtrent het gedrag enzv van van Steenwijk mededeeld; ook is hier bijgevoegd de opgaven der benoodigde geneesmiddelen gedurende de vier volgende maanden te Ommerschans.