Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE
Frederiksoord den 1e April 1835
Ik heb de eer UwEdG verslag te doen van mijn bezoek te Veenhuizen
op den 26, 27 en 28 Maart JL.
Van den Chef van de geneeskundige dienst moet ik UwEdG berigten,
dat dezelve niet gezet wekelijks de gestichten komt bezoeken en
dan vlugtig en meestal zeer laat in den avond, volgens bijgevoegde
eigenhandige aanteekening van den Heer Hulst en volkomen
bevestiging door den Heer Poelman.
Ook de apotheker Steenmeijer wordt op den duur bevonden,
aan zijne betrekking in geene deele te beantwoorden, daar hij,
volgens den Heer Schindler dagelijks of uit onachtzaamheid
of door zijne eigenhandigheid veranderingen maakt in de bereiding
der geneesmiddelen waarover hij door genoemden geneesheer wel
telkens onderhouden wordt, maar zonder vrucht, en, daar het hem
aan moraliteit mangelt, zal ook mijne nu weer gedane
vermaningen wel even vruchteloos blijven.
Hij zorgt niet dat de apotheek steeds van het benoodigde uit het
Magazijn voorzien blijft en, in plaats van zelf gezet in de
apotheek te zijn, ging hij tot hier toe, met den Geneesheer Kramer
de zieken bij het 2 Gesticht bezoeken, latende de bereiding der
dranken dan aan zijnen zoon over.
In één woord het is geen persoon welke in zulk eene gewigtige
betrekking vertrouwd is.
Daar nu door het op handen vertrek van den Chef der geneeskundige
dienst van Assen naar Dalen, die betrekking komt
open te vallen en deze instelling daarmede van zelve zal moeten
worden opgeheven, uit hoofde er geen Medicus van genoegzame
bekwaamheid, kort in de nabijheid van Veenhuizen
woonachtig is,
en daar de ondervinding bevestigd heeft dat er geen Med. Doctor
van bekwaamheid en karakter, tegen eene bezoldiging van niet meer
dan f 1000,- te verkrijgen is;
daar dan ook nog één persoon niet gevoegelijk de dienst bij meer
dan een gesticht kan waarnemen zal hij de behandeling van zulk een
menigte lijders aan uitwendige gebreken, als er bij de gestichten
steeds gevonden wordt, zelf nagaan en eindelijk daar de persoon
van Steenmeijer voor de apotheek niet kan worden behouden
en in alle gevallen, zal moeten worden vervangen
zoo ben ik van oordeel, dat het beste hierin wezen zal, nog een
derde Genees- heel en Vroedmeester voor het 2e Gesticht aantenemen
en aan ieder Geneesheer de bereiding zijner geneesmiddelen zelf op
te dragen, bij het behoud van het magazijn aan het 1 Gesticht;
kunnende dan de spaarzaamheid van het verbruik der medicijnen wel
door onderlinge vergelijking worden nagegaan en daarop toegezien,
behalve dat wij ons moeten toeleggen om mannen van probiteit in
dienst te hebben, door hen die geen vertrouwen blijken te
verdienen te ontslaan, maar daarentegen anderen, die in alles
voldoen zorgvuldig te behouden.
Steenmeijer kan welligt als Schrijver of Zaalopziener in eenig
emplooi blijven.
Ik heb de eer UwEdG dit mijn gevoelen voortedragen.-
Nog etc.
De Directeur der Kolonien
(get) J. van Konijnenburg Cz
Voor Extract Conform
De Secretaris van de Permamente Commissie der Maatschappij van
Weldadigheid