Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE
Art. 1.
De verpligte dienst van de Geneesheeren strekt zich uit voor ieder
in zijn ressort, tot
al de bewoners der koloniën, zoo kolonisten als ambtenaren, het
zal nogtans aan de
niet in het abonnement begrepen ambtenaren vrijstaan, al dan niet
van de dienst der
koloniale Geneesheeren gebruik te maken.
Art. 2.
De Geneesheeren zijn verpligt de zieken zonder aanzien van stand
of rang, kolonisten,
zoowel als ambtenaren met gelijke belangstelling, zorg, ijver en
welwillendheid
te behandelen.
Art. 3.
Het personeel voor de geneeskundige dienst is, als volgt:
In de Gewone Koloniën
Een Genees- Heel en Vroedkundige.
Een adsistent in de Apotheek.
Een geadmitteerde vroedvrouw.
Te Ommerschans
Een genees- Heel en vroedkundige.
Een adsistent in de Apotheek.
Te Veenhuizen
Twee Genees- Heel en vroedkundigen.
Een provisor voor de Apotheek
Allen onder toezigt van een gepromoveerd Doctor, als Hoofd van de
Geneeskundige
dienst, waartoe kan worden benoemd een der koloniale Geneesheeren
of wel een geneesheer buiten de Koloniën, doch in de nabijheid
derzelve woonachtig.
De Koloniale Geneesheeren moeten in de Genees - Heel en vroedkunde
genoegzaam
ervaren zijn, in die drie takken der Geneeskunst, de gevorderde
examina hebben afgelegd en tot de uitoefening der praktijk in de
Provincie, waartoe ieders ressort behoort
de vereischte admissie bezitten.
Art. 4.
De koloniale geneesheeren hebben, behalve hunne vaste bezoldiging,
het genot van
vrije woning, ieder in zijn ressort.
De vroedvrouw in de Gewone Koloniën zal, voor zoo veel daartoe
gelegenheid bestaat,
uit de kolonistenvrouwen genomen worden.
Art. 5.
De dienst van de Geneesheeren strekt zich uit, als:
Die voor de gewone kolonien tot alle zieken zoowel tot die
kolonien behoorende, als
bij het instituut te Wateren en de woningen te Wateren, die voor
de Ommerschans tot
de bevolking in en om dat gesticht.
Die bij het eerste gesticht te Veenhuizen thans woonachtig tot
alle zieken in, bij en
om dat gesticht, alsmede van die bij het tweede Gesticht, welke
aldaar in afzonderlijke
woningen en niet in de gewone zalen gehuisvest zijn.
Die bij het derde Gesticht aldaar thans woonachtig, tot alle
zieken, bij, in en om dat
Gesticht behoorende, benevens van die bij het tweede Gesticht
welke aldaar in de
zalen gehuisvest zijn.
Art. 6.
De in het vorige artikel vermelde Geneesheeren te Veenhuizen,
zullen ieder in zijn
ressort hunne dienst onafhankelijk van elkander beoefenen.
Bij belangrijke ziekten en andere gevallen zullen zij elkander
raad en bijstand vragen
en verleenen. In geval van verlof moet de Geneesheer aan wien
verlof wordt verleend,
buiten bezwaar der Maatschappij, en ten genoege der Permanente
Commissie voorzien
in de waarnemeing zijner dienst.
Bij vacature en in geen ander geval zal voor de tijdelijke
vervanging, van wege de
Maatschappij eene tegemoetkoming worden toegestaan gelijkstaande
met de helft van
het tractement.
Art. 7.
In de gestichten te Veenhuizen alsmede te Ommerschans zal het
gewoon ochtend
bezoek der zieken in de maanden April tot October beginnen, des
morgens ten 7 ure
en in de overige zes maanden ten 8 ure.
Art. 8.
In het voorschrijven der geneesmiddelen zal men zich gedragen naar
de Pharmacopoea
pauperum voor de provinciën waaronder de koloniale geneeskundige
ressorten
behooren. De Magistrale formulen daarin opgegeven, worden over het
algemeen ten
gebruike aanbevolen.
Art. 9.
Dien onverminderd zullen in de laatste door de Geneesheeren
zoodanige wijzigingen
kunnen worden opgemaakt, als nuttig en noodzakelijk worden
geoordeeld, zooals het
evenzeer vergund wordt in bijzondere gevallen, en niet ten
algemeene gebruike, geneesmiddelen voor te schrijven, welke niet
in den voorraad dier pharmacopoea mogten
zijn opgenomen.
Art. 10.
De Geneesheeren zullen hunne recepten in een daartoe geschikt boek
met inkt, duidelijk
in de latijnsche taal opschrijven, de geneesmiddelen en derzelver
hoeveelheden
met letters uit drukken en er den naam der zieken en de wijze van
gebruik of aanwending
van het geneesmiddel bijvoegen.
(Resolutie van 7 december 1852 nr.7; In Veenhuizen en Ommerschans
behoeven de
recepten niet meer apart in een boek geschreven te worden.)
Art. 11.
Zij zullen bij het ziekenbezoek acht geven op den levensregel der
zieken en dien aangaande de vereischte voorschriften of
aanwijzingen geven, zooals ook omtrent andere
aan te wenden noodzakelijke hulpmiddelen, lavementen, pappen,
baden, enz.
Art. 12.
Zij zullen ook acht geven op de behoorlijke reiniging en
verschooning der zieken en
het behoorlijk luchten der zieken vertrekken, en voorzooveel de
Gestichten betreft,
aan den Adjunct Directeur opgeven, wat in buitengewone gevallen
voor voeding of
verwarming noodig is, zullende door dezen daarin worden voorzien.
Art. 13.
Bij ontvangen berigt van het overlijden van een zieke zal de
Geneesheer het lijk onderzoeken en uitspraak doen of de dood
genoegzaam bevestigd is, zoodat het lijk kan
worden ter aarde besteld.
Art. 14.
Wanneer hij het van belang oordeelt het lijk alvorens te openen,
zoo zal hem zulks
geoorloofd zijn, doch niet dan na voorafgevraagde en verkregene
bijzondere magtiging
van den Adjuct Directeur. Het zal daarbij niet mogen ontbreken aan
de gewone
voorzorgen van kieschheid en welvoegelijkheid, niemand die daarbij
mogt worden
toegelaten zal zich iets veroorloven, wat strijdig mogt zijn met
den eerbied aan de
nagedachtenis der dooden verschuldigd. In geen geval zal de
lijkopening mogen plaats
hebben in eene ziekenzaal. Ook zal zij niet geschieden, bij aldien
nabestaanden der
overledenen zich daartegen verklaren, of wanneer de plaatselijke
Directie om bijzondere
redenen, die zij dan zal moeten opgeven, daartegen bedenking
heeft.
Art. 15.
De Geneesheer zal van iedere lijkopening aanteekening houden, in
een daartoe afzonderlijk te bestemmen boek, met opgave zijner
bevindingen, waarnemingen en oordeelvellingen, en dit boek ten
allen tijde desgevorderd moeten vertoonen.
Art. 16.
De geneesheeren zullen zorgen dat de koepokinenting behoorlijk
plaats hebbe bij de
zoodanige welke die kunstbewerking nog niet mogten hebben
ondergaan, zonder de
kinderpokken te hebben gehad.
In den regel zal de koepokinenting plaats hebben in de maanden
Junij, Julij en Augustus,
te welken einde ieder jaar op den 1e Junij in elk ressort door den
Adjunct-Directeur
aan den Geneesheer zal worden ter hand gesteld, eene lijst van al
de in de laatste twaalf
maanden geboren kinderen, en van al de in hetzelfde tijdvak
opgenomenen, die den
leeftijd van 23 jaren nog niet hebben bereikt, mitsgaders van
degenen die het vorige 3
jaar niet, of niet met goed gevolg mogten zijn ingeënt. Na den
afloop der koepokinenting
zal de geneesheer de gemelde lijst, voorzien van zijne
onderteekening teruggeven
aan den Adjunct Directeur na daarop bij ieders naam te hebben
vermeld of de inenting
al dan niet heeft plaats gehad, zoo ja, met welk gevolg, en zoo
neen met opgave van de
redenen welke de kunstbewerking ondoenlijk of onraadzaam hebben
gemaakt.
Ieder geneesheer zal behoorlijk register houden van de
koepokinentingen, die hij verrigt.
Voor elke ingeënte zal hij een attest deswege opmaken en
overleggen aan den Adjunct
Directeur van zijn ressort.
Voor de registers zoowel als voor de attesten of getuigschriften
zullen de Geneesheeren
gebruik maken, van het materieel, hetwelk daartoe van
Gouvernementswege gratis
verkrijgbaar is.
De Adjunct Directeurs zullen de bedoelde attesten zorgvuldig
opbergen, bij overplaatsing
van eenig belanghebbende zijn attest medezenden en bij zijn
ontslag het hem
medegeven onder aanbeveling van het met zorg te bewaren.
Art. 17.
Onverminderd de betrekking der Geneesheeren tot het Hoofd der
Geneeskundige
dienst, zijn zij verpligt aan den Adjunct-Directeur, zoo dikwerf
deze dit noodig oordeelt,
verslag te doen wegens den staat der zieken onder hun ressort.
Art. 18.
Het hoofd der Geneeskundige dienst is belast met het toezigt in
den uitgebreidsten zin
over de geneeskundige dienst in al hare takken.
Art. 19.
Tweemaal ‘s jaars, te weten : in de maanden April en October zal
hij inspectie houden.
Bij elke zoodanige inspectie zal hij vergezeld van den Geneesheer
van het ressort, al
de zieken bezoeken.
De Geneesheeren zijn hem verantwoording hunner handelingen
verschuldigd en hij
zal hen dienen van raad en leiding.
Art. 20.
Bij de bedoelde inspectiën zal hij mede nagaan of in behoorlijke
orde zijn, de schrifturen
welke de Geneesheeren hebben te houden.
Art. 21.
De schrifturen zooals de receptenboeken (art.10) de
aanteekenboeken wegens verrigte
lijkopening (art.15) der registers der ingëenten (art.16) en wat
des meer zij, zijn eigendom der Maatschappij, en kunnen bij
vertrek of overlijden van den Geneesheer niet
worden medegenomen of door de erven benaderd.
Art. 22.
Het hoofd der geneeskundige dienst zal van zijne verrigtingen en
bevindingen, na
afloop van iedere inspectie, door tusschenkomst van den Directeur
der koloniën, aan
de Permanente Commissie een getrouw verslag geven, onverminderd de
berigten door
hem in buitengewone gevallen aan de bevoegde magt uit te brengen.
Art. 23.
Bij het ontstaan van ongewone ziekten zal de Geneesheer in wiens
ressort de ziekte is
voorgekomen hem daarvan onverwijld onderrigten, waarop hij naar
omstandigheden
of de noodige instructie omtrent de behandeling zal voorschrijven
of desnoods persoonlijk
zich in loco begeven.
Art. 24.
De geneesheeren zullen geen heelkundige kunstbewerkingen van
aanbelang mogen
doen, zonder voorkennis van het Hoofd der Geneeskundige dienst,
ten ware in eenig
bijzonder geval de operatie niet zonder gevaar voor de lijders
mogt kunnen worden
uitgesteld.
Zoowel ten deze als in het algemeen met betrekking tot de
uitoefening hunner kunst
zullen zij zich gedragen overeenkomstig de instructie voor de
plattelands Heel- en
Vroedmeesters gearresteerd bij Koninklijk besluit van den 31 Mei
1818.
Art. 25.
De geneesheeren zullen, ieder voor zijn ressort, geregeld elke
week opmaken, een
tabellarisch weekrapport van de ziekten en sterften, waarvoor zij
gebruik zullen maken
van het drukwerk model 6, waarvan een exemplaar bij dit reglement
is gevoegd.
Art. 26.
Voor zooveel betreft de Gestichten te Veenhuizen en de Gewone
koloniën , zullen die
weekrapporten voor elk gesticht en elke kolonie afzonderlijk
worden opgemaakt zullende
de Geneesheer bij het 3e gesticht te Veenhuizen woonachtig belast
zijn met de
opmaking van het rapport betreffende het 2e Gesticht aanwien de
Geneesheer bij het
eerste gesticht, na afloop van iedere week, daartoe zijne opgaven
van de onder zijne
behandeling geweest zijnde zieken bij het 2e Gesticht doen zal.
Bijzondere zorg zal moeten worden gedragen voor eene gepaste
invulling der kolommen
en voor duidelijk schrift terwijl de benamingen der ziekten niet
in het Latijn, maar
in het Nederduitsch zullen worden opgegeven.
Bij de opgave der plaats van waar aangekomen, ten aanzien der
overleden kolonisten,
is de bedoeling, de plaats vanwaar de personen aanvankelijk in de
koloniën zijn overgekomen.
De zoogenaamde kwartier zieken zullen niet in de weekrapporten
behoeven te worden
begrepen doch derzelver getal zal zooveel mogelijk moeten beperkt
worden.
Art. 27.
De bijzonderheden welke niet voegzaam kunnen worden geplaatst in
de kolommen
van het weekrapport of aan den voet onder de geneeskundige
aanmerkingen zullen in
dorso moeten worden vermeld.
Art. 28.
De voormelde weekrapporten zullen loopen over de week beginnende
met den Zondag
en eindigende met den Zaturdag op welken laatsten dag die
rapporten moeten
worden opgemaakt waarna zij door de Geneesheeren zoo spoedig
doenlijk zullen worden
afgezonden aan het Hoofd der Geneeskundige dienst.
Art. 29.
Het Hoofd der Geneeskundige dienst zal die weekrapporten met of
zonder zijne consideratiën
ten spoedigst overleggen aan den Directeur der Koloniën, door wien
zij
vervolgens onverwijld, onder bijvoeging van de consideratiën, die
hij mogt ontvangen
hebben en casuquo van de zijne, zullen worden opgezonden aan de
Permanente Commissie.
Art. 30.
Van de voorschreven weekrapporten zullen door de Geneesheeren
afschriften of minuten
worden gehouden, welke zorgvuldig door hen zullen moeten worden
bewaard, zoo
tot eigen gebruik als voornamelijk ter inzage bij inspectiën als
anderszins.
Art. 31.
De lijders van scabies te Veenhuizen zullen behalve in de gewone
ziekten rapporten
door de geneesheeren nog worden opgegeven in eene afzonderlijke
lijst, bij die rapporten
te voegen, aanwijzende, over iederen dag der afgeloopene week het
getal scabieusen
benevens de afgegane en bijgekomene.
Art. 32.
De vroedvrouw zal hare hulp verleenen aan alle zwangere vrouwen in
haar ressort,
welke de hulp van den Geneesheer zullen kunnen inroepen mits hem
daarvoor betalende
f.2.- indien zij kolonistenvrouwen zijn.
Art. 33.
Wanneer bij voorkomende moeijelijkheden de vroedvrouw zich niet
mogt kunnen
redden zal zij de noodige hulp vragen aan den Geneesheer. De
Geneesheer zal de
gevraagde hulp zonder eenige vergoeding verleenen, overigens is de
vroedvrouw van
al hare handelingen verantwoording aan den Geneesheer
verschuldigd.
Art. 34.
Bij vacature der betrekking van vroedvrouw in de Gewone Koloniën,
zal de Geneesheer
aldaar aan al de kolonisten vrouwen in zijn ressort op haar
verlangen vroedkundige
hulp verleenen, of voor zijne rekening door een geschikt persoon
doen verleenen,
wanneer hij zelf niet geheel in die dienst mogt kunnen voorzien,
zullende hem daarvoor, zoolang de vacature duurt, worden toegelegd
eene belooning berekend tegen
f.100 (honderd Gulden) ‘s jaars.
Art. 35.
Onder de geneeskundige behandeling en toediening van medicijnen
waarop de geabonneerde ambtenaren aanspraak hebben, is niet
begrepen de vroedkundige hulp,
die zij voor hunne vrouwen mogten benoodigd hebben, vallende de
verlossingen als
zoodanig, met den aankleve van dien, geheel buiten het abonnement.
Art. 36.
Ingeval de alsvoren geabonneerden ambtenaren voor de verlossing
hunner vrouwen
de hulp der koloniale Geneesheeren mogten begeeren, zullen deze
daarvoor kunnen
declareren op den navolgenden voet, te weten:
Wanneer de ambtenaren eene jaarlijksche bezoldiging genieten van
beneden de f.300,
f.3 van f.300 tot beneden de f.400, f.4 van f.400 en daarboven f.5
in eens of, zonder
dat iets in rekening zal mogen worden gebragt voor de voorafgaande
verloskundige
onderzoekingen (touchées) voor tegen natuurlijke of moeijelijke
verlossingen, voor
het gebruik van instrumenten of voor andere verloskundige
operatiën.
Voor het geval dat de niet in het abonnement begrepen ambtenaren,
voor de verlossingen hunner vrouwen, de hulp der koloniale
geneeskundigen mogten inroepen, zullen dezen zich daaraan niet
mogen onttrekken, maar tegen eene billijke belooning volgens
plaatselijk gebruik hunne diensten moeten verleenen.
(Resolutie van 23 maart 1854 nr.8; voor een abortus moet evenveel
worden betaald als
voor een gewone verlossing.)
Art. 37.
Het is aan de Geneesheeren verboden hunne praktijk buiten de
koloniën uit te oefenen,
enkele bijzondere gevallen, waarin de menschelijkheid hunne dienst
volstrekt vordert,
en de benoodigde hulp van elders niet spoedig genoeg verkrijgbaar
is, uitgezonderd.
Art. 38.
De benoodigde certificaten omtrent het phijsiek van kolonisten,
zullen door de Geneesheeren worden opgemaakt, doch niet anders dan
op aanvrage van de Directie.
Het is verboden aan de kolonisten zelve, zoodanige attesten in
handen te geven.
Bij uitzondering zal zulks, voorgevallen welke dadelijk
voorziening vorderen mogen
plaats hebben, op bijzondere magtiging van de hoofden der
gestichten.
Van elke zoodanige magtiging zal aan de Permanente Commissie
kennis moeten worden
gegeven.
Art. 39.
Voor het genot van geneeskundige bediening en verzorging zal door
de gewone kolonisten jaarlijks f. 2.50 per huisgezin worden
gestort uit hun te goed op oververdiensten, voor zooverre dat te
goed zulks toelaat.
Door de hoevenaars, arbeiders en strafkolonisten, huisgezinnen,
mitsgaders de huisgezinnen der veteranen zal daarvoor bij
voortduring aan de Maatschappij wekelijks of in eens jaarlijks van
de verdiensten of inkomsten worden afgedragen of door de Directie
worden ingehouden één cent ‘s weeks voor een lid van een
huisgezin.
Art. 40.
De Ambtenaren beneden den rang van onder Directeur kunnen zich
voor het genot
van geneeskundige behandeling abonneren tegen betaling van acht
centen ‘s maands
voor een lid van een huisgezin, bij vooruitbetaling in de eerste
week van iedere maand,
uit het salaris te voldoen of daarvan in te houden.
De onder Directeur binnen te Wateren tevens fungerende als
boekhouder en magazijnmeester, wordt gerangschikt onder de tot het
abonnement voor de geneeskundige dienst toegelatene ambtenaren.
(Resolutie van 25 september 1855 nr.9; ook de onderdirecteur
buiten te Wateren valt
onder het abonnement)
Art. 41.
Het voormeld abonnement der bedoelde ambtenaren strekt zich niet
verder uit dan tot
vrije bediening door de koloniale Geneesheeren, en uit de
koloniale Apotheken, zullende
geen hulp van elders, op eigen gezag ingeroepen, der Maatschappij
in rekening
kunnen worden gebragt.
Art. 42.
De in de termen van abonnement verkeerende ambtenaren daarvan geen
gebruik verkiezende te maken, kunnen evenals de hoogere
ambtenaren, voor eigen rekening van
elders geneeskundige hulp en medicijnen ontbieden.
Art. 43.
Voor de visites der koloniale Geneesheeren, bij niet in het
abonnement begrepen ambtenaren onder hun ressort, wordt
vastgesteld, het volgende tarief:
Visites bij dag - bij nacht
Bij een adj.Directeur f.0,30 - f.0,60
Bij een geestelijke onverschillig, van welke gezindheid f.0,25 -
f.0,50
Bij een onder directeur of den kommandant der veteranen
Bij een ambtenaar van minderen rang f.0,20 – f.0,40
Wanneer de Geneesheeren te Veenhuizen practiseren over ambtenaren
aldaar, niet
onder hun ressort behoorende, zullen zij mogen declareren, als
volgt
bij dag - bij nacht
Bij een adj.Directeur f.0,40 - f.0,80
Bij een onder Directeur f.0,35 - f.0,70
Bij mindere ambtenaren f.0,30 – f.0,60
Art. 44.
Wanneer voor de applicatie van bloedzuigers en clijsmata bij de
ambtenaren, niet in
het geneeskundig abonnement begrepen, de dienst van een Geneesheer
of van den
Apotheker te Veenhuizen mogt worden ingeroepen, zal voor elke
applicatie tien cents
in rekening kunnen worden gebragt.
Art. 45.
De ambtenaren bij het 2e gesticht te Veenhuizen worden geacht
zoowel tot het ressort
van den Geneesheer bij het 1e Gesticht als tot dat van dien bij
het 3e Gesticht aldaar
te behooren.
Art. 46.
De koloniale apotheken zijn bij uitsluiting bestemd voor de zieken
der koloniale bevolking,
en mogen voor niemand buiten de koloniën dienen, de enkele
gevallen bij art. 37 bedoeld uitgezonderd. Het is de Geneesheeren
uitdrukkelijk verboden eene bijzondere
apotheek te houden of zelfs eenige geneesmiddelen hoegenaamd van
hemzelve
bij of onder zich te hebben.
Art. 47.
De geneesheeren en de provisor voor de Apotheken te Veenhuizen
hebben voor zich
en de leden hunner huisgezinnen aanspraak op geneeskundige hulp en
medicijnen,
even als waren zij in het abonnement begrepen, doch zonder
daarvoor eenige betaling
verschuldigd te zijn. Het is hun echter op het stelligst en
nadrukkelijkst verboden aan
iets uit de Apotheek, ten gerijve van zich zelve of van anderen,
eenige bestemming te
geven waaraan de geneeskunde vreemd is.
Art. 48.
In de koloniale apotheken zullen geene geneesmiddelen dan op
voorschrift der koloniale
geneesheeren worden gereed gemaakt, behoudens echter het bepaalde
bij art. 76.
Art.49.
De wijn, welke aan de zieken door de Koloniale Geneesheeren wordt
voorgeschreven
wordt beschouwd als medicijn, en zal mitsdien aan de kolonisten,
alsmede aan de in
het abonnement begrepen ambtenaren voor rekening der Maatschappij
worden verstrekt.
Art. 50.
De niet in het abonnement begrepen ambtenaren, die verkiezen van
de dienst der
koloniale geneesheeren gebruik te maken, kunnen uit de koloniale
Apotheken, geneesmiddelen
bekomen, waarvan de prijzen zullen worden berekend naar het
bestaande
tarief, hetwelk jaarlijks door de Permanente Commissie zal worden
herzien, en voor
zooveel noodig gewijzigd en aangevuld.
Art. 51.
De Geneesheeren van de Gewone koloniën en de Ommerschans, alsmede
de apotheker
te Veenhuizen zijn gehouden, van de geneesmiddelen, aan de
bedoelde ambtenaren
afgeleverd, behoorlijk boek te houden en bij het einde van iedere
maand eene
algemeene rekening daarvan in te zenden aan den Adjunct Directeur
der Koloniën
of van het Gesticht, waar ieder hunner geplaatst is, moetende die
rekening inhouden,
behalve de namen en rangen der debiteuren de namen en hoeveelheden
der geleverde
geneesmiddelen mitsgaders het bedrag van het verschuldigde per
artikel.
Art. 52.
De Adjunct Directeurs zullen de bedoelde algemeene rekening na
voor gezien geteekend
te hebben, ter hand stellen aan de Onder Directeurs (voor zooveel
de Gestichten
betreft die van binnen) welke de sommen van bovengemelde
maandelijksche rekeningen
op de 1e of 2e van eene maand invorderen, inhouden of zelve
storten, die vervolgens
op hunne rekening overnemen en op de gebruikelijke wijze
verantwoorden.
Art. 53.
Aan de niet in het abonnement begrepen ambtenaren, welke van de
dienst der koloniale
Geneesheeren gebruik maken, en alleen aan deze staat het vrij om
uit de koloniale
apotheek tegen betaling, zich ook van zoodanige geneesmiddelen te
voorzien,
welke veelal, zonder raadpleging van geneeskundigen gebruikt
worden, en onder de
zoogenaamde huismiddelen te rangschikken zijn, zooals kamillen,
spiritus, rhabarber
en dergelijke, zullende de verantwoording van het deswege
verschuldigde op gelijke
wijze plaats hebben, als bij het vorige artikel is bepaald.
Art. 54.
In de Gewone Koloniën zullen alle stortingen van ambtenaren plaats
hebben in de kas
van den Onder Directeur van Kolonie no.1. ten behoeve het respect
Geneeskundige
dienst. Bij de Gestichten geschieden die stortingen mede op dat
respect.
Art. 55.
De aanvrage om geneesmiddelen en van hetgeen verder tot de
apotheek behoort, daar
onder begrepen, de zalven het verbandlinnen, pluksel, enz.
mitsgaders de instrumenten
zullen worden opgemaakt door de Geneesheeren, na den aanwezigen
voorraad
opgenomen en de vermoedelijke behoefte op het zorgvuldigst, zoo na
mogelijk, geraamd
te hebben.
De geneesheeren zullen die aanvrage opzenden aan het hoofd der
geneeskundige
dienst, welke ze zal onderzoeken, zoo noodig veranderen en
vervolgens overleggen
aan den Directeur der koloniën die ze opzendt aan de Permanente
Commissie met of
zonder consideratiën.
Art. 56.
In bijzondere gevallen kunnen de voormelde aanvragen, ook
tusschentijds gedaan worden, zijnde het zoowel aan de Geneesheeren
als aan het Hoofd der Geneeskundige
dienst, gelijk ook aan de koloniale Directie verboden om zonder
magtiging van de
Permanente Commissie, eenige aankoopen van geneesmiddelen te doen,
doch tevens
aanbevolen te zorgen, dat de aanvragen genoegzaam tijdig
geschieden om van al het
noodige behoorlijk voorzien te blijven.
Art.57.
Tot het doen der aanvragen om geneesmiddelen, zoo primitive als
die tot aanvulling
zullen de Geneesheeren in de verschillende Koloniën zich bedienen
van het drukwerk,
model no.29.
In den regel zullen door de Permanente Commissie geen andere
geneesmiddelen worden
verstrekt dan de voorkomende op dat gedrukt formulier, waarvan een
exemplaar
bij dit reglement is gevoegd, doch indien de Geneesheeren in
enkele of bijzondere
gevallen, en dus niet tot algemeen gebruik, de verstrekking van
eenig geneesmiddel,
niet in het formulier begrepen, nuttig of noodzakelijk mogten
oordeelen, zullen zij
deswege eene met redenen omkleede aanvrage doen, mede door
tusschenkomst van
het Hoofd der Geneeskundige dienst en den Directeur der koloniën.
Art. 58.
De aanvrage in het vorige artikel vermeldt, zullen in triple en
met de vereischte duidelijkheid worden opgemaakt zullende de niet
benoodigde artikelen worden doorgehaald.
Twee exemplaren van de aanvragen zullen aan de Permanente
Commissie worden opgezonden, het andere zal onder den Geneesheer
blijven berusten.
Art. 59.
Van de verschillende behoeften, als daar zijn: de breukbanden,
fleschen, instrumenten,
gereedschappen, zeemleder en verdere benoodigdheden voor de
apotheek, zal eene
afzonderlijke aanvrage opgemaakt en met de andere ingezonden
worden. Die inzending
zal in simple kunnen zijn, doch zullen de geneesheeren evenwel een
afschrift
daarvan voor zich behouden.
Art. 60.
De aanvragen om geneesmiddelen enz. moeten tot het volstrekte
noodzakelijke moeten
worden beperkt, en zoodanig moeten worden ingerigt, dat behoudens
de gelegenheid
en mogelijkheid tot toediening van het noodige aan de zieken, de
meeste
spaarzaamheid worde in acht genomen, behoudende de Permanente
Commissie aan
zich om daarop al het overtollige en hetgeen in de koloniale
apotheken zelve, met besparing van uitgaven kan worden bereid, te
schrappen, terwijl de geneesheeren wordt
aanbevolen tot geene kostbare middelen toevlugt te nemen, wanneer
even goed van
de minder kostbare kan worden gebruik gemaakt.
De aan te vragen hoeveelheden zullen, voor zoo verre die daarvoor
vatbaar zijn in
Nederlandsch gewigt worden uitgedrukt.
Art. 61.
Met den eersten der laatste maand van iedere trimester zullen de
aanvragen voor de
volgende drie maanden bij de Permanente Commissie moeten zijn
ingekomen, zullende
echter de winter aanvrage moeten zijn voor vier maanden te weten
December,
Januarij Februarij en Maart, welke aanvrage tegen den 1e November
te voren zal moeten
worden ingezonden.
Art. 62.
De instrumenten waarvan de Geneesheeren voor eigen rekening
behoorlijk moeten
zijn voorzien, zijn des volgt, te weten:
Eene regte schaar
Eene kromme schaar
Eene korentang (tang voor het steriel oppakken)
Eene dissequeerpincet (pincet voor het ontleden van lijken)
Eene dubbele ronde (van zilver)
Eene holle (van zilver)
Eene stilet (van zilver) (peilnaald)
Eene van staal
Eene spatel
Eene porte pierre (naaldhouder)
Eene geknopte kromme bistourie (insnijdingsmes)
Twee regte
Twee gebolde
Een aposthematic lancet (tweesnijdend mesje voor zweren)
Een koker met lancetten
Een scheermes
Een setonnaald (voor het ontlasten van etter)
Eenige kromme naalden
Eenige instrumenten om kiezen en tanden te trekken.
Art. 63.
Voor rekening van de Maatschappij zijn, de instrumenten voor de
trepanatie (schedeldoorboring) en amputatie, voor de verlossing,
voor de operatie der fistulei
ani (zweren aan de endeldarm), de catheters, trois quarts, spons
baleinen, pincetten
voor de buiksnijding, naalden om de arteria intercostalis
(tussenribbenslagader) te onderscheppen, cauteria (brandijzers),
scalpellen (ontleedmessen), klisteerwerktuigen en andere
benoodigdheden.
Art. 64.
Bij de aanvragen om instrumenten, zullen de Geneesheeren zich
naauwkeurig houden
aan de vorenstaande bepalingen . Die welke van zichzelve voorzien
mogten zijn van
de instrumenten in art. 63 begrepen zullen daarvan mogen gebruik
maken, terwijl, voor
zooveel er onder de instrumenten in art.62 bedoeld, mogten zijn,
welke hun vanwege
de Maatschappij bereids waren verstrekt, deze evenals die in art.
63 vermeld, behoorlijk
op den inventaris vermeld zullen moeten worden van de apotheek.
Art. 65.
Het is den geneesheer en bijzonder aanbevolen de voor rekening der
Maatschappij
verstrekte instrumenten , met de meest mogelijke zorg, als waren
het hunne eigend te
behandelen.
Art. 66.
Bij de aanvrage om mobilair of ustensilia voor de apotheek, zal
steeds met zuinigheid
behooren worden te werkgegaan zullen zoowel voor deze objecten als
voor de instrumenten,
wanneer zij dienen tot vervanging van andere, op de aanvragen
moeten worden
aangewezen, waarom van deze geen verder gebruik kan worden
gemaakt, terwijl
de onbruikbare objecten of instrumenten, aan de hoofden der
Gestichten, of Koloniën
zullen behooren te worden overhandigd.
Art. 67.
Bij de gewone jaarlijksche opneming van de inventaris der roerende
goederen in de koloniën van wege de Permanente Commissie, zullen
mede de inventarissen der Apotheken worden opgenomen, waaronder
ook de voor rekening der Maatschappij verstrekte instrumenten,
bedoeld in art. 63. De daarvoor op te maken staten, zullen worden
ingerigt naar het hierbij gevoegde model.
Art. 68.
Het oppertoezigt over de apotheken met den aankleve vandien,
inzonderheid ook
over de goede bereiding der geneesmiddelen, is opgedragen aan het
hoofd der geneeskundige dienst, van al hetgeen hij ten deze
onbehoorlijks mogt ontdekken zal hij
kennis geven aan den Directeur der koloniën of zoo noodig door
diens tusschenkomst
aan de Permanente Commissie, het zij bij afzonderlijk rapport, het
zij bij zijne inspectierapporten vermeld in art.22.
Art. 69.
De apotheek te Veenhuizen is onderworpen aan het dagelijksch
toezigt der Geneesheeren
aldaar, onverminderd het oppertoezigt van het Hoofd der
geneeskundige dienst.
De Provisor recepteert voor alle de zieken tot de koloniën te
Veenhuizen behoorende,
en doet van alles wat de Apotheek betreft verslag aan den
geneesheer wien het mogt
aangaan.
Art. 70.
De Provisor voor de Apotheek te Veenhuizen is verpligt een
aanteekenboek te houden
van de geneesmiddelen, welke hij ontvangt.
Art. 71.
De geneesmiddelen voor de geneeskundige dienst te Veenhuizen
ingeslagen zijn bepaaldelijk
gesteld onder bewaring van den Magazijnmeester bij het eerste
Gesticht
aldaar. De geneesheer bij dat gesticht woonachtig, zal daarover
dagelijks toezigt hebben,
bijzonder om zorg te dragen dat de Geneesmiddelen niet door
ongeschikte plaatsing
of berging in hoedanigheid verminderen.
De vergiften zullen bewaard worden in eene geslotene kast waarvan
voormelde geneesheer den sleutel zal hebben.
Art. 72.
De voormelde Magazijnmeester houdt van de geneesmiddelen een
afzonderlijk magazijnboek, daartoe gebruik makende op den voet en
de wijze als thans plaats heeft van het drukwerk model no. 19. De
ontvangsten en de afgiften van geneesmiddelen zullen daarop worden
geboekt en bijgeteld of afgetrokken, zoodat de stand van het
Magazijn daaruit ieder oogenblik kan worden opgemaakt.
Art. 73.
De afgifte van geneesmiddelen uit het Magazijn te Veenhuizen zal,
buitengewone gevallen uitgezonderd, in den regel wekelijks
geschieden op door den geneesheer aan
het 1e Gesticht te Veenhuizen goedgekeurde aanvragen van den
provisor voor de
Apotheek, zullende die aanvragen door den magazijnmeester bijeen
verzameld worden
evenals de facturen of expeditielijsten der bij hem ontvangen
geneesmiddelen waarvan
hem door den Adjunct Directeur behoorlijk gewaarmerkte afschriften
zullen worden
ter hand gesteld.
Art. 74.
De geneesmiddelen in de koloniale apotheken en in het magazijn te
Veenhuizen zullen
op de 1e van eene maand onverminderd het dagelijksch toezigt,
worden geverifieerd,
die in de Apotheek te Frederiksoord en te Ommerschans door de
Geneesheeren aan
wier zorg zij zijn toevertrouwd, die in het Magazijn te Veenhuizen
door den Geneesheer
van het 1e Gesticht aldaar en die in de Apotheek te Veenhuizen,
door den geneesheer
aan het 3e Gesticht aldaar.
De Geneesheeren zullen van elke verificatie verslag doen aan het
Hoofd der Geneeskundige
dienst. Bovendien zal zoodanige verificatie door laatstgemelden
geschieden
om het half jaar, bij gelegenheid zijner gewone inspectiën en
zulks met behulp der
Geneesheeren.
Wat Veenhuizen aangaat zal hem daarbij behulpzaam zijn, de
geneesheer aan het 1e
Gesticht voor het magazijn en de geneesheer aan het 3e gesticht
voor de Apotheek.
Van de uitkomst zijner opneming zal het Hoofd der Geneeskundige
dienst verslag
doen aan de Permanente Commissie, door tusschenkomst van den
Directeur der koloniën,
die de stukken overlegt met of zonder consideratiën.
Art. 75.
De verantwoording van het bijzonder magazijn van geneesmiddelen,
zal even zoo min
als dat der Apotheek eenig deel uitmaken van de maandelijksche
koloniale verantwoording.
Art. 76.
De geneesmiddelen voor het vee te Veenhuizen en Ommerschans worden
opgeslagen
in de Apotheek aldaar, en ook in die Apotheek gereed gemaakt op
recepten van den
veearts.
Art. 77.
De medicijnflesschen, welke te behoeve der verschillende koloniën
worden verstrekt,
zullen zijn van groen zwaar olieglas.
Art. 78.
Bij de aanvragen van dat glas zullen de Geneesheeren in het oog
houden, dat hetzelve
van zes verschillende nummers is, en wel van den volgenden inhoud
te weten:
No. 1 van 1 ons
No. 2 van 2 ons
No. 3 van 4 ons
No. 4 van 8 ons
No. 5 van 12 ons
No. 6 van 16 ons medicinaal gewigt zullende die aanvragen
blootelijk bij de nummers
worden gedaan.
Art. 79.
De bedoelde aanvragen zullen door dezelfde tusschenkomst als de
aanvragen om geneesmiddelen enz. aan de Permanente Commissie
worden ingezonden.
Art. 80.
De potten en flesschen waarin de medicijnen voor de zieken in de
Gewone Zalen der
Gestichten worden afgeleverd, zullen na gemaakt gebruik dagelijks
aan de Apotheek
moeten worden terugbezorgd, alwaar naauwkeurige aanteekening zal
worden gehouden
van het aantal uitgegevene potten en flesschen, waarvoor de
opzieners der zalen
gedebiteerd zullen worden en verantwoordelijk zullen zijn.
Art. 81.
Ten aanzien van de kolonisten in de Gewone Koloniën, huisgezinnen
van veteranen
en arbeiders, en andere niet in de zalen verpleegd wordende zieken
wordt bepaald dat
indien bij de medicijnen aan hen tevens potten worden afgegeven,
zij verpligt zullen
zijn die telkens wanneer zij andere geneesmiddelen ontvangen terug
te geven, zullende
bij de uitgifte van medicijnen daarop behoorlijk worden gelet.
De flesschen voor medicijnen worden hun niet gratis verstrekt,
maar zullen steeds in de
winkels voor hen verkrijgbaar zijn tegen betaling.
Art. 82.
De prijs der medicijnflesschen door de belanghebbenden uit de
winkels te koopen,
wordt gesteld als volgt:
Voor de flesschen van
1, 2 en 3 ons 6 cents het stuk
4 en 5 ons 8 cents het stuk
6 en 8 ons 9 cents het stuk
12 ons 10 cents het stuk
16 ons 12 cents het stuk
18 ons 16 cents het stuk
Art. 83.
De breukbanden voor de behoefte van al de koloniën worden
vervaardigd in de koloniën.
Maandelijks zullen de geneesheeren aan den Adjunct Directeur
nominative opgaven
overleggen van de personen aan wie breukbanden zijn afgegeven, en
de Adjunct Directeur
zal naar aanleiding daarvan, in het zakboekje van den kolonist
vooraan doen
opteekenen, dat aan den kolonist een breukband is uitgereikt, met
vermelding van dag
en jaartal.
De verstrekking der breukbanden zal gratis geschieden, doch
wanneer een kolonist
binnen de drie jaren, onverschillig of hij binnen dien tijd uit de
koloniën mogt zijn ontslagen
geweest, een nieuwen band mogt behoeven, zonder dat hij kan
aantoonen dat
de veer gebroken of de band op eenige andere wijze onbruikbaar is
geworden, zullen
de kosten der verstrekking aan een nieuwen band steeds op zijne
rekening en wel wat
de bedelaarskolonisten aangaat op de rekening van kleding worden
gesteld.
Art. 84.
De stipte en behoorlijke naleving, der vorenstaande bepalingen
wordt den Geneesheeren
met bijzondere nadruk aanbevolen, terwijl verzuim of overtreding
naar gelang van
omstandigheden met tijdelijke schorsing in de bediening of
onmiddellijk ontslag uit de
dienst der Maatschappij zal worden gestraft.
Het plaatselijk toezigt is inzonderheid aan de Adjunct Directeuren
opgedragen, die
alles wat de Geneeskundige dienst betreft met naauwlettende zorg
zullen moeten behartigen.
Art. 85.
De gedrukte stukken en ander materieel zal bij voortduring door de
Permanente Commissie
op den tegenwoordigen voet worden verstrekt.
Aldus gearresteerd door de Permanente Commissie der Maatschappij
van Weldadigheid
te ‘s Gravenhage den 25 Januarij 1848
Namens dezelve,
J. van Hoorn van Burgh