Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE





Reglement op de Geneeskundige Dienst in de Koloniën en Gestichten der Maatschappij van Weldadigheid, gearresteerd op 25 januari 1848 N29


Art. 1.
De verpligte dienst van de Geneesheeren strekt zich uit voor ieder in zijn ressort, tot
al de bewoners der koloniën, zoo kolonisten als ambtenaren, het zal nogtans aan de
niet in het abonnement begrepen ambtenaren vrijstaan, al dan niet van de dienst der
koloniale Geneesheeren gebruik te maken.

Art. 2.
De Geneesheeren zijn verpligt de zieken zonder aanzien van stand of rang, kolonisten,
zoowel als ambtenaren met gelijke belangstelling, zorg, ijver en welwillendheid
te behandelen.

Art. 3.
Het personeel voor de geneeskundige dienst is, als volgt:

In de Gewone Koloniën
Een Genees- Heel en Vroedkundige.
Een adsistent in de Apotheek.
Een geadmitteerde vroedvrouw.

Te Ommerschans
Een genees- Heel en vroedkundige.
Een adsistent in de Apotheek.

Te Veenhuizen
Twee Genees- Heel en vroedkundigen.
Een provisor voor de Apotheek

Allen onder toezigt van een gepromoveerd Doctor, als Hoofd van de Geneeskundige
dienst, waartoe kan worden benoemd een der koloniale Geneesheeren of wel een geneesheer buiten de Koloniën, doch in de nabijheid derzelve woonachtig.
De Koloniale Geneesheeren moeten in de Genees - Heel en vroedkunde genoegzaam
ervaren zijn, in die drie takken der Geneeskunst, de gevorderde examina hebben afgelegd en tot de uitoefening der praktijk in de Provincie, waartoe ieders ressort behoort
de vereischte admissie bezitten.

Art. 4.
De koloniale geneesheeren hebben, behalve hunne vaste bezoldiging, het genot van
vrije woning, ieder in zijn ressort.
De vroedvrouw in de Gewone Koloniën zal, voor zoo veel daartoe gelegenheid bestaat,
uit de kolonistenvrouwen genomen worden.

Art. 5.
De dienst van de Geneesheeren strekt zich uit, als:
Die voor de gewone kolonien tot alle zieken zoowel tot die kolonien behoorende, als
bij het instituut te Wateren en de woningen te Wateren, die voor de Ommerschans tot
de bevolking in en om dat gesticht.
Die bij het eerste gesticht te Veenhuizen thans woonachtig tot alle zieken in, bij en
om dat gesticht, alsmede van die bij het tweede Gesticht, welke aldaar in afzonderlijke
woningen en niet in de gewone zalen gehuisvest zijn.
Die bij het derde Gesticht aldaar thans woonachtig, tot alle zieken, bij, in en om dat
Gesticht behoorende, benevens van die bij het tweede Gesticht welke aldaar in de
zalen gehuisvest zijn.

Art. 6.
De in het vorige artikel vermelde Geneesheeren te Veenhuizen, zullen ieder in zijn
ressort hunne dienst onafhankelijk van elkander beoefenen.
Bij belangrijke ziekten en andere gevallen zullen zij elkander raad en bijstand vragen
en verleenen. In geval van verlof moet de Geneesheer aan wien verlof wordt verleend,
buiten bezwaar der Maatschappij, en ten genoege der Permanente Commissie voorzien
in de waarnemeing zijner dienst.
Bij vacature en in geen ander geval zal voor de tijdelijke vervanging, van wege de
Maatschappij eene tegemoetkoming worden toegestaan gelijkstaande met de helft van
het tractement.

Art. 7.
In de gestichten te Veenhuizen alsmede te Ommerschans zal het gewoon ochtend
bezoek der zieken in de maanden April tot October beginnen, des morgens ten 7 ure
en in de overige zes maanden ten 8 ure.

Art. 8.
In het voorschrijven der geneesmiddelen zal men zich gedragen naar de Pharmacopoea
pauperum voor de provinciën waaronder de koloniale geneeskundige ressorten
behooren. De Magistrale formulen daarin opgegeven, worden over het algemeen ten
gebruike aanbevolen.

Art. 9.
Dien onverminderd zullen in de laatste door de Geneesheeren zoodanige wijzigingen
kunnen worden opgemaakt, als nuttig en noodzakelijk worden geoordeeld, zooals het
evenzeer vergund wordt in bijzondere gevallen, en niet ten algemeene gebruike, geneesmiddelen voor te schrijven, welke niet in den voorraad dier pharmacopoea mogten
zijn opgenomen.

Art. 10.
De Geneesheeren zullen hunne recepten in een daartoe geschikt boek met inkt, duidelijk
in de latijnsche taal opschrijven, de geneesmiddelen en derzelver hoeveelheden
met letters uit drukken en er den naam der zieken en de wijze van gebruik of aanwending
van het geneesmiddel bijvoegen.
(Resolutie van 7 december 1852 nr.7; In Veenhuizen en Ommerschans behoeven de
recepten niet meer apart in een boek geschreven te worden.)

Art. 11.
Zij zullen bij het ziekenbezoek acht geven op den levensregel der zieken en dien aangaande de vereischte voorschriften of aanwijzingen geven, zooals ook omtrent andere
aan te wenden noodzakelijke hulpmiddelen, lavementen, pappen, baden, enz.

Art. 12.
Zij zullen ook acht geven op de behoorlijke reiniging en verschooning der zieken en
het behoorlijk luchten der zieken vertrekken, en voorzooveel de Gestichten betreft,
aan den Adjunct Directeur opgeven, wat in buitengewone gevallen voor voeding of
verwarming noodig is, zullende door dezen daarin worden voorzien.

Art. 13.
Bij ontvangen berigt van het overlijden van een zieke zal de Geneesheer het lijk onderzoeken en uitspraak doen of de dood genoegzaam bevestigd is, zoodat het lijk kan
worden ter aarde besteld.

Art. 14.
Wanneer hij het van belang oordeelt het lijk alvorens te openen, zoo zal hem zulks
geoorloofd zijn, doch niet dan na voorafgevraagde en verkregene bijzondere magtiging
van den Adjuct Directeur. Het zal daarbij niet mogen ontbreken aan de gewone
voorzorgen van kieschheid en welvoegelijkheid, niemand die daarbij mogt worden
toegelaten zal zich iets veroorloven, wat strijdig mogt zijn met den eerbied aan de
nagedachtenis der dooden verschuldigd. In geen geval zal de lijkopening mogen plaats
hebben in eene ziekenzaal. Ook zal zij niet geschieden, bij aldien nabestaanden der
overledenen zich daartegen verklaren, of wanneer de plaatselijke Directie om bijzondere
redenen, die zij dan zal moeten opgeven, daartegen bedenking heeft.

Art. 15.
De Geneesheer zal van iedere lijkopening aanteekening houden, in een daartoe afzonderlijk te bestemmen boek, met opgave zijner bevindingen, waarnemingen en oordeelvellingen, en dit boek ten allen tijde desgevorderd moeten vertoonen.

Art. 16.
De geneesheeren zullen zorgen dat de koepokinenting behoorlijk plaats hebbe bij de
zoodanige welke die kunstbewerking nog niet mogten hebben ondergaan, zonder de
kinderpokken te hebben gehad.
In den regel zal de koepokinenting plaats hebben in de maanden Junij, Julij en Augustus,
te welken einde ieder jaar op den 1e Junij in elk ressort door den Adjunct-Directeur
aan den Geneesheer zal worden ter hand gesteld, eene lijst van al de in de laatste twaalf
maanden geboren kinderen, en van al de in hetzelfde tijdvak opgenomenen, die den
leeftijd van 23 jaren nog niet hebben bereikt, mitsgaders van degenen die het vorige 3
jaar niet, of niet met goed gevolg mogten zijn ingeënt. Na den afloop der koepokinenting
zal de geneesheer de gemelde lijst, voorzien van zijne onderteekening teruggeven
aan den Adjunct Directeur na daarop bij ieders naam te hebben vermeld of de inenting
al dan niet heeft plaats gehad, zoo ja, met welk gevolg, en zoo neen met opgave van de
redenen welke de kunstbewerking ondoenlijk of onraadzaam hebben gemaakt.
Ieder geneesheer zal behoorlijk register houden van de koepokinentingen, die hij verrigt.
Voor elke ingeënte zal hij een attest deswege opmaken en overleggen aan den Adjunct
Directeur van zijn ressort.
Voor de registers zoowel als voor de attesten of getuigschriften zullen de Geneesheeren
gebruik maken, van het materieel, hetwelk daartoe van Gouvernementswege gratis
verkrijgbaar is.
De Adjunct Directeurs zullen de bedoelde attesten zorgvuldig opbergen, bij overplaatsing
van eenig belanghebbende zijn attest medezenden en bij zijn ontslag het hem
medegeven onder aanbeveling van het met zorg te bewaren.

Art. 17.
Onverminderd de betrekking der Geneesheeren tot het Hoofd der Geneeskundige
dienst, zijn zij verpligt aan den Adjunct-Directeur, zoo dikwerf deze dit noodig oordeelt,
verslag te doen wegens den staat der zieken onder hun ressort.

Art. 18.
Het hoofd der Geneeskundige dienst is belast met het toezigt in den uitgebreidsten zin
over de geneeskundige dienst in al hare takken.

Art. 19.
Tweemaal ‘s jaars, te weten : in de maanden April en October zal hij inspectie houden.
Bij elke zoodanige inspectie zal hij vergezeld van den Geneesheer van het ressort, al
de zieken bezoeken.
De Geneesheeren zijn hem verantwoording hunner handelingen verschuldigd en hij
zal hen dienen van raad en leiding.

Art. 20.
Bij de bedoelde inspectiën zal hij mede nagaan of in behoorlijke orde zijn, de schrifturen
welke de Geneesheeren hebben te houden.

Art. 21.
De schrifturen zooals de receptenboeken (art.10) de aanteekenboeken wegens verrigte
lijkopening (art.15) der registers der ingëenten (art.16) en wat des meer zij, zijn eigendom der Maatschappij, en kunnen bij vertrek of overlijden van den Geneesheer niet
worden medegenomen of door de erven benaderd.

Art. 22.
Het hoofd der geneeskundige dienst zal van zijne verrigtingen en bevindingen, na
afloop van iedere inspectie, door tusschenkomst van den Directeur der koloniën, aan
de Permanente Commissie een getrouw verslag geven, onverminderd de berigten door
hem in buitengewone gevallen aan de bevoegde magt uit te brengen.

Art. 23.
Bij het ontstaan van ongewone ziekten zal de Geneesheer in wiens ressort de ziekte is
voorgekomen hem daarvan onverwijld onderrigten, waarop hij naar omstandigheden
of de noodige instructie omtrent de behandeling zal voorschrijven of desnoods persoonlijk
zich in loco begeven.

Art. 24.
De geneesheeren zullen geen heelkundige kunstbewerkingen van aanbelang mogen
doen, zonder voorkennis van het Hoofd der Geneeskundige dienst, ten ware in eenig
bijzonder geval de operatie niet zonder gevaar voor de lijders mogt kunnen worden
uitgesteld.
Zoowel ten deze als in het algemeen met betrekking tot de uitoefening hunner kunst
zullen zij zich gedragen overeenkomstig de instructie voor de plattelands Heel- en
Vroedmeesters gearresteerd bij Koninklijk besluit van den 31 Mei 1818.

Art. 25.
De geneesheeren zullen, ieder voor zijn ressort, geregeld elke week opmaken, een
tabellarisch weekrapport van de ziekten en sterften, waarvoor zij gebruik zullen maken
van het drukwerk model 6, waarvan een exemplaar bij dit reglement is gevoegd.

Art. 26.
Voor zooveel betreft de Gestichten te Veenhuizen en de Gewone koloniën , zullen die
weekrapporten voor elk gesticht en elke kolonie afzonderlijk worden opgemaakt zullende
de Geneesheer bij het 3e gesticht te Veenhuizen woonachtig belast zijn met de
opmaking van het rapport betreffende het 2e Gesticht aanwien de Geneesheer bij het
eerste gesticht, na afloop van iedere week, daartoe zijne opgaven van de onder zijne
behandeling geweest zijnde zieken bij het 2e Gesticht doen zal.
Bijzondere zorg zal moeten worden gedragen voor eene gepaste invulling der kolommen
en voor duidelijk schrift terwijl de benamingen der ziekten niet in het Latijn, maar
in het Nederduitsch zullen worden opgegeven.
Bij de opgave der plaats van waar aangekomen, ten aanzien der overleden kolonisten,
is de bedoeling, de plaats vanwaar de personen aanvankelijk in de koloniën zijn overgekomen.
De zoogenaamde kwartier zieken zullen niet in de weekrapporten behoeven te worden
begrepen doch derzelver getal zal zooveel mogelijk moeten beperkt worden.

Art. 27.
De bijzonderheden welke niet voegzaam kunnen worden geplaatst in de kolommen
van het weekrapport of aan den voet onder de geneeskundige aanmerkingen zullen in
dorso moeten worden vermeld.

Art. 28.
De voormelde weekrapporten zullen loopen over de week beginnende met den Zondag
en eindigende met den Zaturdag op welken laatsten dag die rapporten moeten
worden opgemaakt waarna zij door de Geneesheeren zoo spoedig doenlijk zullen worden
afgezonden aan het Hoofd der Geneeskundige dienst.

Art. 29.
Het Hoofd der Geneeskundige dienst zal die weekrapporten met of zonder zijne consideratiën
ten spoedigst overleggen aan den Directeur der Koloniën, door wien zij
vervolgens onverwijld, onder bijvoeging van de consideratiën, die hij mogt ontvangen
hebben en casuquo van de zijne, zullen worden opgezonden aan de Permanente Commissie.

Art. 30.
Van de voorschreven weekrapporten zullen door de Geneesheeren afschriften of minuten
worden gehouden, welke zorgvuldig door hen zullen moeten worden bewaard, zoo
tot eigen gebruik als voornamelijk ter inzage bij inspectiën als anderszins.

Art. 31.
De lijders van scabies te Veenhuizen zullen behalve in de gewone ziekten rapporten
door de geneesheeren nog worden opgegeven in eene afzonderlijke lijst, bij die rapporten
te voegen, aanwijzende, over iederen dag der afgeloopene week het getal scabieusen
benevens de afgegane en bijgekomene.

Art. 32.
De vroedvrouw zal hare hulp verleenen aan alle zwangere vrouwen in haar ressort,
welke de hulp van den Geneesheer zullen kunnen inroepen mits hem daarvoor betalende
f.2.- indien zij kolonistenvrouwen zijn.

Art. 33.
Wanneer bij voorkomende moeijelijkheden de vroedvrouw zich niet mogt kunnen
redden zal zij de noodige hulp vragen aan den Geneesheer. De Geneesheer zal de
gevraagde hulp zonder eenige vergoeding verleenen, overigens is de vroedvrouw van
al hare handelingen verantwoording aan den Geneesheer verschuldigd.

Art. 34.
Bij vacature der betrekking van vroedvrouw in de Gewone Koloniën, zal de Geneesheer
aldaar aan al de kolonisten vrouwen in zijn ressort op haar verlangen vroedkundige
hulp verleenen, of voor zijne rekening door een geschikt persoon doen verleenen,
wanneer hij zelf niet geheel in die dienst mogt kunnen voorzien, zullende hem daarvoor, zoolang de vacature duurt, worden toegelegd eene belooning berekend tegen
f.100 (honderd Gulden) ‘s jaars.

Art. 35.
Onder de geneeskundige behandeling en toediening van medicijnen waarop de geabonneerde ambtenaren aanspraak hebben, is niet begrepen de vroedkundige hulp,
die zij voor hunne vrouwen mogten benoodigd hebben, vallende de verlossingen als
zoodanig, met den aankleve van dien, geheel buiten het abonnement.

Art. 36.
Ingeval de alsvoren geabonneerden ambtenaren voor de verlossing hunner vrouwen
de hulp der koloniale Geneesheeren mogten begeeren, zullen deze daarvoor kunnen
declareren op den navolgenden voet, te weten:
Wanneer de ambtenaren eene jaarlijksche bezoldiging genieten van beneden de f.300,
f.3 van f.300 tot beneden de f.400, f.4 van f.400 en daarboven f.5 in eens of, zonder
dat iets in rekening zal mogen worden gebragt voor de voorafgaande verloskundige
onderzoekingen (touchées) voor tegen natuurlijke of moeijelijke verlossingen, voor
het gebruik van instrumenten of voor andere verloskundige operatiën.
Voor het geval dat de niet in het abonnement begrepen ambtenaren, voor de verlossingen hunner vrouwen, de hulp der koloniale geneeskundigen mogten inroepen, zullen dezen zich daaraan niet mogen onttrekken, maar tegen eene billijke belooning volgens plaatselijk gebruik hunne diensten moeten verleenen.
(Resolutie van 23 maart 1854 nr.8; voor een abortus moet evenveel worden betaald als
voor een gewone verlossing.)

Art. 37.
Het is aan de Geneesheeren verboden hunne praktijk buiten de koloniën uit te oefenen,
enkele bijzondere gevallen, waarin de menschelijkheid hunne dienst volstrekt vordert,
en de benoodigde hulp van elders niet spoedig genoeg verkrijgbaar is, uitgezonderd.

Art. 38.
De benoodigde certificaten omtrent het phijsiek van kolonisten, zullen door de Geneesheeren worden opgemaakt, doch niet anders dan op aanvrage van de Directie.
Het is verboden aan de kolonisten zelve, zoodanige attesten in handen te geven.
Bij uitzondering zal zulks, voorgevallen welke dadelijk voorziening vorderen mogen
plaats hebben, op bijzondere magtiging van de hoofden der gestichten.
Van elke zoodanige magtiging zal aan de Permanente Commissie kennis moeten worden
gegeven.

Art. 39.
Voor het genot van geneeskundige bediening en verzorging zal door de gewone kolonisten jaarlijks f. 2.50 per huisgezin worden gestort uit hun te goed op oververdiensten, voor zooverre dat te goed zulks toelaat.
Door de hoevenaars, arbeiders en strafkolonisten, huisgezinnen, mitsgaders de huisgezinnen der veteranen zal daarvoor bij voortduring aan de Maatschappij wekelijks of in eens jaarlijks van de verdiensten of inkomsten worden afgedragen of door de Directie worden ingehouden één cent ‘s weeks voor een lid van een huisgezin.

Art. 40.
De Ambtenaren beneden den rang van onder Directeur kunnen zich voor het genot
van geneeskundige behandeling abonneren tegen betaling van acht centen ‘s maands
voor een lid van een huisgezin, bij vooruitbetaling in de eerste week van iedere maand,
uit het salaris te voldoen of daarvan in te houden.
De onder Directeur binnen te Wateren tevens fungerende als boekhouder en magazijnmeester, wordt gerangschikt onder de tot het abonnement voor de geneeskundige dienst toegelatene ambtenaren.
(Resolutie van 25 september 1855 nr.9; ook de onderdirecteur buiten te Wateren valt
onder het abonnement)

Art. 41.
Het voormeld abonnement der bedoelde ambtenaren strekt zich niet verder uit dan tot
vrije bediening door de koloniale Geneesheeren, en uit de koloniale Apotheken, zullende
geen hulp van elders, op eigen gezag ingeroepen, der Maatschappij in rekening
kunnen worden gebragt.

Art. 42.
De in de termen van abonnement verkeerende ambtenaren daarvan geen gebruik verkiezende te maken, kunnen evenals de hoogere ambtenaren, voor eigen rekening van
elders geneeskundige hulp en medicijnen ontbieden.

Art. 43.
Voor de visites der koloniale Geneesheeren, bij niet in het abonnement begrepen ambtenaren onder hun ressort, wordt vastgesteld, het volgende tarief:

Visites bij dag - bij nacht
Bij een adj.Directeur f.0,30 - f.0,60
Bij een geestelijke onverschillig, van welke gezindheid f.0,25 - f.0,50

Bij een onder directeur of den kommandant der veteranen
Bij een ambtenaar van minderen rang f.0,20 – f.0,40

Wanneer de Geneesheeren te Veenhuizen practiseren over ambtenaren aldaar, niet
onder hun ressort behoorende, zullen zij mogen declareren, als volgt
bij dag - bij nacht
Bij een adj.Directeur f.0,40 - f.0,80
Bij een onder Directeur f.0,35 - f.0,70
Bij mindere ambtenaren f.0,30 – f.0,60

Art. 44.
Wanneer voor de applicatie van bloedzuigers en clijsmata bij de ambtenaren, niet in
het geneeskundig abonnement begrepen, de dienst van een Geneesheer of van den
Apotheker te Veenhuizen mogt worden ingeroepen, zal voor elke applicatie tien cents
in rekening kunnen worden gebragt.

Art. 45.
De ambtenaren bij het 2e gesticht te Veenhuizen worden geacht zoowel tot het ressort
van den Geneesheer bij het 1e Gesticht als tot dat van dien bij het 3e Gesticht aldaar
te behooren.

Art. 46.
De koloniale apotheken zijn bij uitsluiting bestemd voor de zieken der koloniale bevolking,
en mogen voor niemand buiten de koloniën dienen, de enkele gevallen bij art. 37 bedoeld uitgezonderd. Het is de Geneesheeren uitdrukkelijk verboden eene bijzondere
apotheek te houden of zelfs eenige geneesmiddelen hoegenaamd van hemzelve
bij of onder zich te hebben.

Art. 47.
De geneesheeren en de provisor voor de Apotheken te Veenhuizen hebben voor zich
en de leden hunner huisgezinnen aanspraak op geneeskundige hulp en medicijnen,
even als waren zij in het abonnement begrepen, doch zonder daarvoor eenige betaling
verschuldigd te zijn. Het is hun echter op het stelligst en nadrukkelijkst verboden aan
iets uit de Apotheek, ten gerijve van zich zelve of van anderen, eenige bestemming te
geven waaraan de geneeskunde vreemd is.

Art. 48.
In de koloniale apotheken zullen geene geneesmiddelen dan op voorschrift der koloniale
geneesheeren worden gereed gemaakt, behoudens echter het bepaalde bij art. 76.

Art.49.
De wijn, welke aan de zieken door de Koloniale Geneesheeren wordt voorgeschreven
wordt beschouwd als medicijn, en zal mitsdien aan de kolonisten, alsmede aan de in
het abonnement begrepen ambtenaren voor rekening der Maatschappij worden verstrekt.

Art. 50.
De niet in het abonnement begrepen ambtenaren, die verkiezen van de dienst der
koloniale geneesheeren gebruik te maken, kunnen uit de koloniale Apotheken, geneesmiddelen
bekomen, waarvan de prijzen zullen worden berekend naar het bestaande
tarief, hetwelk jaarlijks door de Permanente Commissie zal worden herzien, en voor
zooveel noodig gewijzigd en aangevuld.

Art. 51.
De Geneesheeren van de Gewone koloniën en de Ommerschans, alsmede de apotheker
te Veenhuizen zijn gehouden, van de geneesmiddelen, aan de bedoelde ambtenaren
afgeleverd, behoorlijk boek te houden en bij het einde van iedere maand eene
algemeene rekening daarvan in te zenden aan den Adjunct Directeur der Koloniën
of van het Gesticht, waar ieder hunner geplaatst is, moetende die rekening inhouden,
behalve de namen en rangen der debiteuren de namen en hoeveelheden der geleverde
geneesmiddelen mitsgaders het bedrag van het verschuldigde per artikel.

Art. 52.
De Adjunct Directeurs zullen de bedoelde algemeene rekening na voor gezien geteekend
te hebben, ter hand stellen aan de Onder Directeurs (voor zooveel de Gestichten
betreft die van binnen) welke de sommen van bovengemelde maandelijksche rekeningen
op de 1e of 2e van eene maand invorderen, inhouden of zelve storten, die vervolgens
op hunne rekening overnemen en op de gebruikelijke wijze verantwoorden.

Art. 53.
Aan de niet in het abonnement begrepen ambtenaren, welke van de dienst der koloniale
Geneesheeren gebruik maken, en alleen aan deze staat het vrij om uit de koloniale
apotheek tegen betaling, zich ook van zoodanige geneesmiddelen te voorzien,
welke veelal, zonder raadpleging van geneeskundigen gebruikt worden, en onder de
zoogenaamde huismiddelen te rangschikken zijn, zooals kamillen, spiritus, rhabarber
en dergelijke, zullende de verantwoording van het deswege verschuldigde op gelijke
wijze plaats hebben, als bij het vorige artikel is bepaald.

Art. 54.
In de Gewone Koloniën zullen alle stortingen van ambtenaren plaats hebben in de kas
van den Onder Directeur van Kolonie no.1. ten behoeve het respect Geneeskundige
dienst. Bij de Gestichten geschieden die stortingen mede op dat respect.

Art. 55.
De aanvrage om geneesmiddelen en van hetgeen verder tot de apotheek behoort, daar
onder begrepen, de zalven het verbandlinnen, pluksel, enz. mitsgaders de instrumenten
zullen worden opgemaakt door de Geneesheeren, na den aanwezigen voorraad
opgenomen en de vermoedelijke behoefte op het zorgvuldigst, zoo na mogelijk, geraamd
te hebben.
De geneesheeren zullen die aanvrage opzenden aan het hoofd der geneeskundige
dienst, welke ze zal onderzoeken, zoo noodig veranderen en vervolgens overleggen
aan den Directeur der koloniën die ze opzendt aan de Permanente Commissie met of
zonder consideratiën.

Art. 56.
In bijzondere gevallen kunnen de voormelde aanvragen, ook tusschentijds gedaan worden, zijnde het zoowel aan de Geneesheeren als aan het Hoofd der Geneeskundige
dienst, gelijk ook aan de koloniale Directie verboden om zonder magtiging van de
Permanente Commissie, eenige aankoopen van geneesmiddelen te doen, doch tevens
aanbevolen te zorgen, dat de aanvragen genoegzaam tijdig geschieden om van al het
noodige behoorlijk voorzien te blijven.

Art.57.
Tot het doen der aanvragen om geneesmiddelen, zoo primitive als die tot aanvulling
zullen de Geneesheeren in de verschillende Koloniën zich bedienen van het drukwerk,
model no.29.
In den regel zullen door de Permanente Commissie geen andere geneesmiddelen worden
verstrekt dan de voorkomende op dat gedrukt formulier, waarvan een exemplaar
bij dit reglement is gevoegd, doch indien de Geneesheeren in enkele of bijzondere
gevallen, en dus niet tot algemeen gebruik, de verstrekking van eenig geneesmiddel,
niet in het formulier begrepen, nuttig of noodzakelijk mogten oordeelen, zullen zij
deswege eene met redenen omkleede aanvrage doen, mede door tusschenkomst van
het Hoofd der Geneeskundige dienst en den Directeur der koloniën.

Art. 58.
De aanvrage in het vorige artikel vermeldt, zullen in triple en met de vereischte duidelijkheid worden opgemaakt zullende de niet benoodigde artikelen worden doorgehaald.
Twee exemplaren van de aanvragen zullen aan de Permanente Commissie worden opgezonden, het andere zal onder den Geneesheer blijven berusten.

Art. 59.
Van de verschillende behoeften, als daar zijn: de breukbanden, fleschen, instrumenten,
gereedschappen, zeemleder en verdere benoodigdheden voor de apotheek, zal eene
afzonderlijke aanvrage opgemaakt en met de andere ingezonden worden. Die inzending
zal in simple kunnen zijn, doch zullen de geneesheeren evenwel een afschrift
daarvan voor zich behouden.

Art. 60.
De aanvragen om geneesmiddelen enz. moeten tot het volstrekte noodzakelijke moeten
worden beperkt, en zoodanig moeten worden ingerigt, dat behoudens de gelegenheid
en mogelijkheid tot toediening van het noodige aan de zieken, de meeste
spaarzaamheid worde in acht genomen, behoudende de Permanente Commissie aan
zich om daarop al het overtollige en hetgeen in de koloniale apotheken zelve, met besparing van uitgaven kan worden bereid, te schrappen, terwijl de geneesheeren wordt
aanbevolen tot geene kostbare middelen toevlugt te nemen, wanneer even goed van
de minder kostbare kan worden gebruik gemaakt.
De aan te vragen hoeveelheden zullen, voor zoo verre die daarvoor vatbaar zijn in
Nederlandsch gewigt worden uitgedrukt.

Art. 61.
Met den eersten der laatste maand van iedere trimester zullen de aanvragen voor de
volgende drie maanden bij de Permanente Commissie moeten zijn ingekomen, zullende
echter de winter aanvrage moeten zijn voor vier maanden te weten December,
Januarij Februarij en Maart, welke aanvrage tegen den 1e November te voren zal moeten
worden ingezonden.

Art. 62.
De instrumenten waarvan de Geneesheeren voor eigen rekening behoorlijk moeten
zijn voorzien, zijn des volgt, te weten:
Eene regte schaar
Eene kromme schaar
Eene korentang (tang voor het steriel oppakken)
Eene dissequeerpincet (pincet voor het ontleden van lijken)
Eene dubbele ronde (van zilver)
Eene holle (van zilver)
Eene stilet (van zilver) (peilnaald)
Eene van staal
Eene spatel
Eene porte pierre (naaldhouder)
Eene geknopte kromme bistourie (insnijdingsmes)
Twee regte
Twee gebolde
Een aposthematic lancet (tweesnijdend mesje voor zweren)
Een koker met lancetten
Een scheermes
Een setonnaald (voor het ontlasten van etter)
Eenige kromme naalden
Eenige instrumenten om kiezen en tanden te trekken.

Art. 63.
Voor rekening van de Maatschappij zijn, de instrumenten voor de trepanatie (schedeldoorboring) en amputatie, voor de verlossing, voor de operatie der fistulei
ani (zweren aan de endeldarm), de catheters, trois quarts, spons baleinen, pincetten
voor de buiksnijding, naalden om de arteria intercostalis (tussenribbenslagader) te onderscheppen, cauteria (brandijzers), scalpellen (ontleedmessen), klisteerwerktuigen en andere benoodigdheden.

Art. 64.
Bij de aanvragen om instrumenten, zullen de Geneesheeren zich naauwkeurig houden
aan de vorenstaande bepalingen . Die welke van zichzelve voorzien mogten zijn van
de instrumenten in art. 63 begrepen zullen daarvan mogen gebruik maken, terwijl, voor
zooveel er onder de instrumenten in art.62 bedoeld, mogten zijn, welke hun vanwege
de Maatschappij bereids waren verstrekt, deze evenals die in art. 63 vermeld, behoorlijk
op den inventaris vermeld zullen moeten worden van de apotheek.

Art. 65.
Het is den geneesheer en bijzonder aanbevolen de voor rekening der Maatschappij
verstrekte instrumenten , met de meest mogelijke zorg, als waren het hunne eigend te
behandelen.

Art. 66.
Bij de aanvrage om mobilair of ustensilia voor de apotheek, zal steeds met zuinigheid
behooren worden te werkgegaan zullen zoowel voor deze objecten als voor de instrumenten,
wanneer zij dienen tot vervanging van andere, op de aanvragen moeten worden
aangewezen, waarom van deze geen verder gebruik kan worden gemaakt, terwijl
de onbruikbare objecten of instrumenten, aan de hoofden der Gestichten, of Koloniën
zullen behooren te worden overhandigd.

Art. 67.
Bij de gewone jaarlijksche opneming van de inventaris der roerende goederen in de koloniën van wege de Permanente Commissie, zullen mede de inventarissen der Apotheken worden opgenomen, waaronder ook de voor rekening der Maatschappij verstrekte instrumenten, bedoeld in art. 63. De daarvoor op te maken staten, zullen worden ingerigt naar het hierbij gevoegde model.

Art. 68.
Het oppertoezigt over de apotheken met den aankleve vandien, inzonderheid ook
over de goede bereiding der geneesmiddelen, is opgedragen aan het hoofd der geneeskundige dienst, van al hetgeen hij ten deze onbehoorlijks mogt ontdekken zal hij
kennis geven aan den Directeur der koloniën of zoo noodig door diens tusschenkomst
aan de Permanente Commissie, het zij bij afzonderlijk rapport, het zij bij zijne inspectierapporten vermeld in art.22.

Art. 69.
De apotheek te Veenhuizen is onderworpen aan het dagelijksch toezigt der Geneesheeren
aldaar, onverminderd het oppertoezigt van het Hoofd der geneeskundige dienst.
De Provisor recepteert voor alle de zieken tot de koloniën te Veenhuizen behoorende,
en doet van alles wat de Apotheek betreft verslag aan den geneesheer wien het mogt
aangaan.

Art. 70.
De Provisor voor de Apotheek te Veenhuizen is verpligt een aanteekenboek te houden
van de geneesmiddelen, welke hij ontvangt.

Art. 71.
De geneesmiddelen voor de geneeskundige dienst te Veenhuizen ingeslagen zijn bepaaldelijk
gesteld onder bewaring van den Magazijnmeester bij het eerste Gesticht
aldaar. De geneesheer bij dat gesticht woonachtig, zal daarover dagelijks toezigt hebben,
bijzonder om zorg te dragen dat de Geneesmiddelen niet door ongeschikte plaatsing
of berging in hoedanigheid verminderen.
De vergiften zullen bewaard worden in eene geslotene kast waarvan voormelde geneesheer den sleutel zal hebben.

Art. 72.
De voormelde Magazijnmeester houdt van de geneesmiddelen een afzonderlijk magazijnboek, daartoe gebruik makende op den voet en de wijze als thans plaats heeft van het drukwerk model no. 19. De ontvangsten en de afgiften van geneesmiddelen zullen daarop worden geboekt en bijgeteld of afgetrokken, zoodat de stand van het Magazijn daaruit ieder oogenblik kan worden opgemaakt.

Art. 73.
De afgifte van geneesmiddelen uit het Magazijn te Veenhuizen zal, buitengewone gevallen uitgezonderd, in den regel wekelijks geschieden op door den geneesheer aan
het 1e Gesticht te Veenhuizen goedgekeurde aanvragen van den provisor voor de
Apotheek, zullende die aanvragen door den magazijnmeester bijeen verzameld worden
evenals de facturen of expeditielijsten der bij hem ontvangen geneesmiddelen waarvan
hem door den Adjunct Directeur behoorlijk gewaarmerkte afschriften zullen worden
ter hand gesteld.

Art. 74.
De geneesmiddelen in de koloniale apotheken en in het magazijn te Veenhuizen zullen
op de 1e van eene maand onverminderd het dagelijksch toezigt, worden geverifieerd,
die in de Apotheek te Frederiksoord en te Ommerschans door de Geneesheeren aan
wier zorg zij zijn toevertrouwd, die in het Magazijn te Veenhuizen door den Geneesheer
van het 1e Gesticht aldaar en die in de Apotheek te Veenhuizen, door den geneesheer
aan het 3e Gesticht aldaar.
De Geneesheeren zullen van elke verificatie verslag doen aan het Hoofd der Geneeskundige
dienst. Bovendien zal zoodanige verificatie door laatstgemelden geschieden
om het half jaar, bij gelegenheid zijner gewone inspectiën en zulks met behulp der
Geneesheeren.
Wat Veenhuizen aangaat zal hem daarbij behulpzaam zijn, de geneesheer aan het 1e
Gesticht voor het magazijn en de geneesheer aan het 3e gesticht voor de Apotheek.
Van de uitkomst zijner opneming zal het Hoofd der Geneeskundige dienst verslag
doen aan de Permanente Commissie, door tusschenkomst van den Directeur der koloniën,
die de stukken overlegt met of zonder consideratiën.

Art. 75.
De verantwoording van het bijzonder magazijn van geneesmiddelen, zal even zoo min
als dat der Apotheek eenig deel uitmaken van de maandelijksche koloniale verantwoording.

Art. 76.
De geneesmiddelen voor het vee te Veenhuizen en Ommerschans worden opgeslagen
in de Apotheek aldaar, en ook in die Apotheek gereed gemaakt op recepten van den
veearts.

Art. 77.
De medicijnflesschen, welke te behoeve der verschillende koloniën worden verstrekt,
zullen zijn van groen zwaar olieglas.

Art. 78.
Bij de aanvragen van dat glas zullen de Geneesheeren in het oog houden, dat hetzelve
van zes verschillende nummers is, en wel van den volgenden inhoud te weten:
No. 1 van 1 ons
No. 2 van 2 ons
No. 3 van 4 ons
No. 4 van 8 ons
No. 5 van 12 ons
No. 6 van 16 ons medicinaal gewigt zullende die aanvragen blootelijk bij de nummers
worden gedaan.

Art. 79.
De bedoelde aanvragen zullen door dezelfde tusschenkomst als de aanvragen om geneesmiddelen enz. aan de Permanente Commissie worden ingezonden.

Art. 80.
De potten en flesschen waarin de medicijnen voor de zieken in de Gewone Zalen der
Gestichten worden afgeleverd, zullen na gemaakt gebruik dagelijks aan de Apotheek
moeten worden terugbezorgd, alwaar naauwkeurige aanteekening zal worden gehouden
van het aantal uitgegevene potten en flesschen, waarvoor de opzieners der zalen
gedebiteerd zullen worden en verantwoordelijk zullen zijn.

Art. 81.
Ten aanzien van de kolonisten in de Gewone Koloniën, huisgezinnen van veteranen
en arbeiders, en andere niet in de zalen verpleegd wordende zieken wordt bepaald dat
indien bij de medicijnen aan hen tevens potten worden afgegeven, zij verpligt zullen
zijn die telkens wanneer zij andere geneesmiddelen ontvangen terug te geven, zullende
bij de uitgifte van medicijnen daarop behoorlijk worden gelet.
De flesschen voor medicijnen worden hun niet gratis verstrekt, maar zullen steeds in de
winkels voor hen verkrijgbaar zijn tegen betaling.

Art. 82.
De prijs der medicijnflesschen door de belanghebbenden uit de winkels te koopen,
wordt gesteld als volgt:
Voor de flesschen van
1, 2 en 3 ons 6 cents het stuk
4 en 5 ons 8 cents het stuk
6 en 8 ons 9 cents het stuk
12 ons 10 cents het stuk
16 ons 12 cents het stuk
18 ons 16 cents het stuk

Art. 83.
De breukbanden voor de behoefte van al de koloniën worden vervaardigd in de koloniën.
Maandelijks zullen de geneesheeren aan den Adjunct Directeur nominative opgaven
overleggen van de personen aan wie breukbanden zijn afgegeven, en de Adjunct Directeur
zal naar aanleiding daarvan, in het zakboekje van den kolonist vooraan doen
opteekenen, dat aan den kolonist een breukband is uitgereikt, met vermelding van dag
en jaartal.
De verstrekking der breukbanden zal gratis geschieden, doch wanneer een kolonist
binnen de drie jaren, onverschillig of hij binnen dien tijd uit de koloniën mogt zijn ontslagen
geweest, een nieuwen band mogt behoeven, zonder dat hij kan aantoonen dat
de veer gebroken of de band op eenige andere wijze onbruikbaar is geworden, zullen
de kosten der verstrekking aan een nieuwen band steeds op zijne rekening en wel wat
de bedelaarskolonisten aangaat op de rekening van kleding worden gesteld.

Art. 84.
De stipte en behoorlijke naleving, der vorenstaande bepalingen wordt den Geneesheeren
met bijzondere nadruk aanbevolen, terwijl verzuim of overtreding naar gelang van
omstandigheden met tijdelijke schorsing in de bediening of onmiddellijk ontslag uit de
dienst der Maatschappij zal worden gestraft.
Het plaatselijk toezigt is inzonderheid aan de Adjunct Directeuren opgedragen, die
alles wat de Geneeskundige dienst betreft met naauwlettende zorg zullen moeten behartigen.

Art. 85.
De gedrukte stukken en ander materieel zal bij voortduring door de Permanente Commissie
op den tegenwoordigen voet worden verstrekt.


Aldus gearresteerd door de Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid
te ‘s Gravenhage den 25 Januarij 1848
Namens dezelve,
J. van Hoorn van Burgh