Naar het overzicht
van stukken over GENEESKUNDE





Harmen Smit, arts van de drie etablissementen in Veenhuizen 1824-1828

Het eerste geluid over dokter Smit komt op 17 januari 1824. Directeur der koloniën Wouter Visser is bezig bij het eerste gesticht van Veenhuizen alles in orde te brengen voor de ontvangst van de eerste weeskinderen en schrijft in dat kader aan de permanente commissie, invnr 68:

Voorts heb ik de eer de Permanente Kommissie bij dezen voortestellen tot heel en vroedmeester in het etablissement te Veenhuizen den Heer H. Smit, heel en vroedmeester te Rijssen in Overijssel,
behalve zijne behoorlijke attestaties etc: welke ik bij gelegenheid met andere stukken den Permanente Kommissie zal doen geworden, is hij aan doctor Schuur­mans, door korres­pondentie met de Heeren Ramaër en Hofman te Zwol als een bekwaam man in zijne betrekking bekend geworden;
de voordeelen welke de Maatschappij aan die post verbindt, bestaande in vrije woning en ƒ500- jaarlijks zonder meer, heb ik hem bij monde medegedeelt;
Zijn Edele verlangt zoo spoedig mogelijk de decisie der Permanente Kommissie omtrent zijn persoon.
Dit verzoek appuyerende neem ik nog de vrijheid aantemerken dat ook deze plaats niet lang onvervuld kan blijven.

Vier dagen later, 21 januari 1824, stuurt Wouter Visser een groot aantal stukken aan de permanente commissie, ook invnr 68, waaronder als negende:

9. De stukken van de Heer Smit, voorgesteld als heel, genees en vroedmeester te Veenhuizen, bestaande in
a doopcedeel
b admissie van de depertementale commissie van geneeskundig bestuur te Groningen, als heelmeester te platte lande.
c id. dezelve commissie in Vriesland, als vroedmeester.
d certificaat van goed gedrag afgegeven door den burgemeester te Rijssen.

De permanente commissie heeft net een boel gedonder gehad met de artsen op de Ommerschans, die door de provinciale geneeskundige commissie in Overijssel onbevoegd waren verklaard, en is nu uiterst voorzichtig. In het brievenboek, invnr 20, noteert zij op 3 februari 1824 de zaken die ze aan de directeur gaat schrijven, waaronder:

Eindelijk medetedeelen de bedenkingen op de admissie van den heelmeester Smit, met retour zijner stukken

Op 8 februari 1824 schrijft Wouter Visser aan de permanente commissie, invnr 68, dat hij de orders heeft opgevolgd:

De stukken van de Heer Smit zijn hem gezonden benevens het gevoelen der Permanente Kommissie mede gedeelt. Naar bekomen ant­woord, zal ik de eer hebben dit ter harer kennis te brengen.

Op 15 februari 1824, dus een week later, meldt directeur Visser aan de permanente commissie, invnr 68:

Bij deze heb ik de eer der Permanente Kommissie bij vernieuwing te addres­seren de stukken van den heelmeester Smit, geviseert door de Provinciale Geneeskundige Kommissie van Overijssel en Drenthe, terwijl ik hier bij nog aanmerke dat de gemeente Norch benevens nog ander gemeenten in de provincie Drenthe geleegen, tot de geneeskundige inspectie van Groningen, alwaar Smit is geexamineerd behoren; tevens dat hij zich niet gaarne te Ommer­schans zoude zien geplaatst.

Dan is het blijkbaar oké. Op 19 februari 1824, dezelfde dag dat de eerste weeskinderen aankomen in het eerste gesticht te Veenhuizen, zie ook hier, neemt de permanente commissie een besluit over de geneeskundige verzorging, invnr 960:


Besluit der Permanente Kommissie van Weldadigheid, houdende de aanstellling van den Heel- en Vroedmeester H. Smit, in zoodanige betrekking in het 1e etablissement te Veenhuizen, van den 19 februari 1824 no.2


De Perm. Komm. van Weldadigheid,

Willende voorzien in de genees- en verloskundige behoefte der kolonisten van het etablissement te Veenhuizen.

Overwegende het te kennen gegeven verlangen van den plattelands heel- en vroedmeester Hermanus Smit te Rijssen, om als zodanig in gem. etablissement te worden aangesteld.

Besluit

den Heer Hermanus Smit wordt benoemd en aangesteld tot heel- en vroedmeester in het 1e etablissement te Veenhuizen, op het traktement van vijfhonderd guldens en het genot van vrije woning in het hoofd-gebouw aldaar.

En zal van dit Besluit afschrift aan den Heer Smit worden uitgereikt, ten bewijze van deszelfs aanstelling, alsmede aan den Direkteur der Kolonien hiervan worden kennis gegeven.

Harmen of Hermanus Smit staat op folio 29 van het personeelsregister 1828-1834, invnr 997. Volgens die inschrijving is hij geboren op 7 juni 1778 (en op moment van aantreden dus 45 jaar) en is hij getrouwd met Cornelia van der Sloot, die volgens de kolonieadministratie is geboren op 5 januari 1774. Er worden geen kinderen vermeld. Volgens dit register verdient de 'Heel en vroedmeester bij de 3 Etablissementen' ƒ 14,42 per week. Zeg ƒ 750,- per jaar.

De volgende jaren komt hij regelmatig in de correspondentie voor. van de meeste keren heb ik geen transcriptie, wel van een stukje uit een brief van directeur Wouter Visser aan de permanente commissie op 22 oktober 1825, invnr 76:

De zindelijkheid in de etablissementen bestaat als naar gewoonte, als mede de beste gezondheid:
in het 1e, 2e en 3e etablissement lijden veele der kleinste kinderen bijzonder de jongens aan buikloop of diarrhee en dikke beentjes;
waarschijnlijk het gevolg van vroegere zwakheid;
met overleg van den Heer Smit is bepaald dat deze alle afzonderlijk in eene zaal zullen worden geplaatst; ten einde hun met meer zorg te kunnen behandelen;
en de voeding meer bepaald naar hunne behoefte te regelen;
terwijl nog ten hunnen behoefte kleine zitbankjes gemaakt zijn zoo dat bij het zitten, de voeten op de grond kunnen rusten.

En van een andere brief van Wouter Visser aan de permanente commissie gedateerd 16 december 1825, invnr 76:

Ter voldoe­ning aan de missive der Permanente Kommis­sie dd. 12 nov. N751 heb ik thans de eer te melden, dat volgens schriftelijke opgave van de Heer Smit, onder de uit Leiden aangekomen wezen, zich bevonden 7 met hoofdzeer en 26 schabieus, dat verder geene aanmerkingen op hunne physieke gesteldheid waren te maken.

Mocht ik nog wat tegenkomen dan meld ik dat nog, nu snel ik even door naar het einde van zijn koloniale carrière. Dat wordt ingeluid door het 'Besluit van de Permanente Kommissie van Weldadigheid, houdende bepalingen, omtrent de geneeskundige dienst in de Kolonien en de gestichten van den 4 december 1827 N1'. In dat besluit wordt ook geregeld dat het merendeel van de ambtenaren zich met een maandelijkse betaling aan de Maatschappij kan verzekeren van gratis medische hulp.

Dat is een klap voor het inkomen van dokter Smit en het is ook heel anders dan de directeur der koloniën Wouter Visser hem altijd had voorgespiegeld. Dus op 3 januari 1828 schrijft Harmen Smit zijn ontslagbrief aan de permanente commissie, invnr 89:

Veenhuizen, den 3 januari 1828

Mijn Heeren,

Met veel genoegen hebbe bijna vier jaren de respective Maatschappij van Weldadigheid gedient!

Met veelen ijver bin ik werkzaam geweest; van den beginnen af onder welke moijelijkheden ook heeft het mijn nooijt beroert, als het werk maar doenlijk was, en nu komen Instructien tussen bijden wier dien zelfde Direkteur voorstelt, die mijn bij monde belooft heeft, dat de praktijk der amtenaren de Maatschappij niet aanging en bepaaldelijk ten mijne voordeele was,

dit is alzoo geen man van woordt, met zulke menschen is het niet verkieslijk te moeten leeven,
en ik zal dus doende meer genoegen hebbe in de gewone maatschappij, hoe onaangenaam het mijn valt moet ik Uw mijne Heeren, bij deze ter kennisse brenge dat ik den dienst der Maatschappij zal verlaten,

waarmede ik de respective Maatschappij van Weldadigheid bedanke voor de eer mijn op onderschijden tijde publiek bewezen, en wenschte toch zoo spoedig mogelijk door een ander vervangen te worden,
en dat de agterstallige schulden der apotheek waarvan ik opgave gedaan hebbe, voor mijn vertrek zullen worden afgedaan.

Ik heb de eer mijn respectievelijk te noemen,
Mijne Heeren UwelEd gehoorzame dienaar,
H.Smit

Per 1 april 1828 verlaat Harmen of Hermanus Smit de dienst van de Maatschappij. Men gaat dus niet als vrienden uit elkaar en later zal de permanente commissie Smit er van verdenken dat hij bij de de geneeskundige woelingen rond Veenhuizen-3 de kritikasters van de Maatscppij van informatie voorziet.