● Dokter Jan Bloemert Schuurman doet in artikelen in de Star in mei-juni-juli 1822 verslag van het verloop en de bestrijding van de besmettelijke ziekte die de vrije koloniën teistert. |
● Als september 1822 het
bedelaarsgesticht op de Ommerschans opengaat, wordt de
geheel ongediplomeerde G. Lipholt aangesteld als
'chirurgijn binnen de Ommerschans'. Dat laat de
provinciale geneeskundige commissie niet
gebeuren. |
● Als opvolger van Lipholt wordt per
5 september 1823 als nieuwe geneesheer op de
Ommerschans aangesteld Anthony Felix Simon Swart.
De provinciale geneeskundige commissie reageert na
een maand. |
![]() |
● Dokter Jan Bloemert Schuurman gaat begin maart 1824 kijken waarom er zoveel zieken in het bedelaarsgesticht op de Ommerschans zijn. Het is ook de eerste vermelding van de activiteiten in de ziekenzaal door arts-bedelaar Douwe Petrus van Steenwijk. |
● Op 22 maart 1824 doet de
directeur der koloniën verslag van zijn bezoek
aan de Ommerschans. Alles is nu proper en zindelijk in de
ziekenzaal van de Ommerschans, dankzij het werk van Van
Steenwijk. |
● Bij besluit van 31 maart 1824
wordt dokter Anthony Felix Simon Swart ontslagen als arts
van de Ommerschans en wordt Douwe Petrus van Steenwijk
'provisioneel' als zodanig
aangesteld. |
![]() |
● De provinciale geneeskundige
commissie van Overijssel, die al twee maal een geneesheer
van de Ommerschans heeft laten wegjagen, open augustus
1824 ook de aanval op Douwe Petrus van Steenwijk, maar nu
staat de Maatschappij pal. |
● Dokter Schuurman wordt beledigd
door de Commissie van Toevoorzigt en tot twee keer toe, 20
december 1824 en 4 juli 1825, trekt hij zijn handen af
van de kolonie |
Douwe Petrus van Steenwijk geeft 23
december 1824 een schrikwekkend overzicht
van wat er aan invaliden rondloopt op de Ommerschans
(gedeeltelijke transcriptie). |
● De rekening van dokter Schuurman
voor het behandelen van geëmployeerden is keurig voldaan,
maar het blijkt niet te verhalen op overleden employés en
dan vraagt men het geld december 1825 terug aan de
dokter. Daar doet Schuurman niet aan mee! |
● Op verzoek van directeur der
koloniën Wouter Visser gaat dokter Jan Bloemert
Schuurman.uit Steenwijk begin mei 1826 weer eens
controleren of de arts-bedelaar Douwe Petrus van Steenwijk
de vele zieken op de Ommerschans wel volgens de regels der kunst
behandelt. |
● Later in mei 1826 rapporteert
Douwe Petrus van Steenwijk over de zieken op de
Ommerschans en over de manier waarop hij ze behandelt. Dat verslag is niet
zo heel lang als je - zoals ik doe - de Latijnse termen
weg laat. Maar de beschrijving van de verschijnselen....! |
● Directeur der koloniën Wouter
Visser stuurt eind mei 1826 de twee bovenstaande
verslagen naar de permanente commissie in Den Haag. Het
lijkt dus nogal mee te
vallen. Maar hij zit wel in zijn maag met de wens
van dokter Schuurman om de autoriteiten op de hoogte te
stellen. |
● Niet zo lang na bovenstaande
stukken maakt prins Frederik op 10 juli 1826 een
einde aan de activiteiten van Douwe Petrus van
Steenwijk op de Ommerschans. Waar de prins ineens
zijn geneeskundige kennis vandaan haalt is een raadsel,
maar ja hij is een prins... |
![]() |
![]() |
● Het ministerie van Binnenlandse
Zaken maakt zich oktober 1826 zorgen dat de 'in de
Noordelijke gewesten van dit land heerschende
ziekte' ook in het kindergesticht te Veenhuizen zal
opduiken. |
● De directeur doet 11 november
1826 verslag van de gezondheidstoestand in
Veenhuizen: rode loop, ontmoediging bij
de geneesheer en een amputatie wegens slagaderbreuk. |
● Met
een contract op 23 juni 1827 wordt bepaald
dat de Maatschappij een extra vergoeding krijgt voor
invalide bedelaars en weeskinderen. Maar dat houdt ook in
dat invaliden voortaan welkom zijn in de koloniën. |
● Alsof het niet erg is 100 jaar op
de rest van de samenleving voor te lopen, wordt op 4
december 1827 een verplichte, inkomensafhankelijke ziekteverzekering
in het leven geroepen. |
![]() |
● Als dokter Dirk Rutger Hanzon
na twee jaar op de Ommerschans te hebben gewerkt naar een
nieuwe praktijk in Oldemarkt gaat, wil hij zijn voorganger
Douwe Petrus van Steenwijk met zich meenemen.
Douwe Petrus voelt daar blijkbaar ook wel voor... |
● Maar het gezamenlijke vertrek
gaat niet door. De Maatschappij kan de post van arts op de
Ommerschans niet vervullen en grijpt zich vast 'aan één stroo halm'.
Per 1 oktober 1828 kan Douwe Petrus van Steenwijk
opnieuw de gezondheidszorg op de schans behartigen. |
● Douwe Petrus van Steenwijk
accepteert 1 november 1828 het aanbod arts op de
Ommerschans te worden als hij een
tientje per week krijgt. Verder wil hij de zieken
minder wijn geven en wil hij zandlopers aanschaffen voor
een regelmatiger medicijn-toediening. |
![]() |
Eind november 1828 lijkt het
allemaal goed
te gaan. Van Steenwijk functioneert goed en de
sterftecijfers in Veenhuizen vallen mee. Maar met dat
laatste is de buitenwereld het absoluut niet eens en dan
wordt het crisis...: |
Over de crisis in de
gezondheidstoestand van wezen in het 3de gesticht
Veenhuizen in 1829 zijn zoveel stukken en
rapporten dat ik er een apart
overzicht van gemaakt heb. |
● In een brief van 19 januari
1829 meldt de directeur dat Van Steenwijk op de
Ommerschans liever zelf zijn medicijnen
maakt en dat is maar goed ook, want de
bedelaarskolonist Hubert die dat altijd doet, is ook al
aan de drank verslaafd. |
● Per 28 juli 1829 wordt
besloten dat alle geneesheren in alle koloniën wekelijks een
ziektestaat moeten inleveren zodat de leiding kan
zien hoe het met de gezondheid gesteld is. |
● Te Veenhuizen worden per 1
juni 1830 de geneeskundige dienst en de heelkundige
dienst van elkaar
afgescheiden. De eerste is daarbij de superieur van
de tweede. |
![]() |
● Dokter le Roux noemt hem februari
1833 'krankzinnig', de directeur denkt dat Van
Steenwijk ''door voortdurend misbruik van sterken drank
hoe langer zoo meer van
zinnen verward raakt'. |
● Dokter Amshoff doet verslag van de staat der gezondheid en ziekte in de kolonie Veenhuizen in de maanden april, mei en juni 1834. Met gedetailleerde beschrijvingen van de lijkopeningen. |
● Juni 1834 stromen bij de
directeur de
klachten binnen over de geneesheer van het eerste
gesticht Huët, waarop de directeur de arts op 2 juli
1834 een laatste waarschuwing geeft.. |
● Het gaat door over dokter Huët.
Op 24 september 1834 gooit dokter Amshoff al zijn
gal over Huët eruit. Kruiwagens vol
medicijnen worden de arme weeskinderen gevoerd. |
● Er wordt een halve maand loon bij
dokter Huët ingehouden en op 30 oktober 1834 laat
hij weten dat men hem vanuit het verkeerde
oogpunt beschouwt. |
● Fragmenten
uit een verslag van dokter Amshoff over juli,
augustus en september 1834
in de kolonie Veenhuizen. Veel onbegrijpelijks maar ook
heel veel sneren naar dokter Huet. |
![]() |
● De apotheker van Veenhuizen
Steenmeijer voelt zich bedreigd door dokter Amshoff en
doet 31 maart 1835 een boekje over hem open.
Amshoff steelt van de kolonie en bedriegt. |
● Schurft moet als 'eene algemeene plaag, in
het 1e gesticht heerschende' beschouwd worden, aldus een
rapport van de arts van dat etablissement, dokter
Schindler, op 1 april 1835 |
● Ook op 1 april 1835 laat
directeur Van Konijnenburg weten dat het niet goed gaat
met de gezondheidszorg in Veenhuizen en dat er enige
veranderingen nodig zijn. |
● In een algemeen
verslag over de kolonie Veenhuizen van 3 juni
1835 maakt de directeur op het eind ook enige
opmerkingen over de controverse tussen Amshoff en
apotheker Steenmeijer. |
![]() |
● Het vermoedelijk eerste verslag
door dokter De Könningh over Veenhuizen in december
1835, met de apotheker die met teveel morfine een levensbedreigend
medicijn heeft gemaakt. |
● 'Ziekenrapport over
de drie gestichten der Kolonie Veenhuizen voor de maand Januarij
1836' door dokter De Könningh. Niet altijd goed te
lezen, zeker niet, maar veel valt te ontcijferen. |
● Per 1 juni 1836 opgemaakte
lijsten door de artsen en adjunct-directeuren van het
eerste en derde gesticht te Veenhuizen van invalide
weeskinderen die voor handarbeid ongeschikt zijn. |
● Op 8 april 1837 doet de directeur der koloniën verslag van zijn onderzoek naar weeskinderen met bevroren tenen en de geneeskundige (en sociale) behandeling die ze gekregen hebben. |
● De artsen in Veenhuizen krijgen
per 22 november 1837 toestemming om als het nodig
is de hulp in te roepen van de stadsdokter
van Assen, dr. Folmer. Met vaststelling van het tarief. |
● 'Rapport over de gezondheidstoestand
en over de ziekten in de kolonie Veenhuizen gedurende de
maanden november en december 1837', door
dokter de Könningh. |
● Diezelfde arts heeft op 21
maart 1838 het verontrustende bericht dat diverse
kinderen mogelijk aan de kinderpokken
lijden, ondanks het feit dat ze daar tegen gevaccineerd
zijn. |
● Hoewel hij december 1838 al ontslag genomen heeft, laat dokter Emilius Carolus de Könningh op 9 april 1839 weten dat hij onder bepaalde voorwaarden misschien wel zou willen blijven. |
![]() |
● Ter bestrijding van de
'Rheumatische ziekten' bij jongenswezen in Veenhuizen
sluit dokter Schünlau zich 9 oktober 1839 aan bij
de roep om het verschijnsel
onderbroeken in te voeren. |
● Veel medische rapportages laten zich lezen als een weerbericht. Zoals het op 5 september 1841 ingeleverde verslag over Veenhuizen. Met ook een gewonde in de stoomfabriek. |
● In het geneeskundig verslag over
Veenhuizen in de maand januari 1842 verhaalt
dokter Schunlau over een ongeluk
in de 'rogmolen', wat waarschijnlijk tot een amputatie zal
leiden. |
Het volgende geneeskundige verslag over
Veenhuizen betreft februari 1842 en dit keer zijn
het de weeskinderen die in de stoomfabriek werken die het
moeten ontgelden. Vier ongelukken. |
● Dokter Hodenpeil gaat augustus
1842 naar de Asser kermis met de directeur van de
stoomspinnerij en dat is link. Hier de verhaalvorm en
hier de bijbehorende archiefstukken. |
● Dokter Dobber van der Velde moet 3
februari 1843 bij de adjunct-directeur voor de vrije
koloniën Hulst komen nadat die door kolonist Kniesenburg
met een
mes is gestoken. |
● De permanente comissie wil graag op de hoogte
gehouden worden hoe het verder gaat met het in een rechte
hoek vergroeide linkerbeen van de wees Frans Blanke, meldt
zij 28 juli 1843. |
● De bewijsjes dat een
koloniebewoner de
koepokvaccinatie heeft gehad, schijnen zoek te
raken. Nieuwe maatregelen op 10 januari 1845
moeten dat voorkomen. |
● Even een andersoortig klusje voor
dokter Dobber van der Velde op 6 maart 1845.
Een jong stel wil een veroordeling wegens onzedelijke
omgang voorkomen door zijn hulp in te roepen. |
● Dokter Koenraad Johanes Schunlau
werkt snel. Al op 2 januari 1846 heeft hij het
'Verslag over den
jare 1845 van ziekten, herstelden en overledenen in
de Kolonie Veenhuizen' klaar. |
● Vrouw Lensink hoort juni 1846
van dokter Dobber van der Velde dat haar dochter zo
dik wordt vanwege 'de zucht'. Waarna haar dochter ineens bevalt
(zie bijlage 4).. |
● Een 4 juni 1846 gedateerde lijst
van weeskinderen bij het eerste gesticht Veenhuizen met
dusdanige, nader omschreven gebreken dat ze
ongeschikt zijn voor koloniaal werk. |
● Het 30 januari 1847 gedateerde
'Verslag van de Ziekten en Sterften in de kolonie
Veenhuizen Over het jaar 1846'
van dokter Schünlau is zo lang dat ik er
tussenkopjes in gezet heb. |
● Maar liefst 85 artikelen telt het
op 25 januari 1848 vastgestelde Reglement op de
Geneeskundige Dienst. Met omschrijvingen van nagenoeg
alles wat de geneeskunde betreft. |
● Bij zijn inspectiereis naar
Veenhuizen in april 1849 besteedt de Chef der
geneeskundige dienst Ranneft bijzondere aandacht aan het
afschuwelijke kwaad der zelfbevlekking. |
Besluit 26 april 1849 N3, invnr 984 GEEN
TRANSCRIPTIE Toegestaan om in bijzondere gevallen geneesmiddelen in de nabuurschap der Kolonien aantekoopen, doch bedenking gemaakt om te dier zake tot eene wijziging van het Reglement op de geneeskundige dienst over te gaan. |
● Juli 1849 breekt in het eerste of kindergesticht te Veenhuizen de cholera uit. In de eerste geluiden van de staf en doktoren klinkt enige paniek door. |
● In 1852 wordt op door de
Gecommitteerde der Regering discussie
aangezwengeld over de oogziekten en verkrommingen der
ledematen van wezen. Slechts zeer beperkte transcriptie. |
● Een fragment uit november 1854
waarbij de chef van de geneeskundige dienst Ranneft
noteert welke hoeveelheden levertraan
door de artsen in Veenhuizen voorgeschreven wordt. |
● Twee krankzinnige bedelaars moeten uit de Ommerschans weg, schrijft dokter Hamer november 1855, omdat er hier 'volstrekt geene gelegenheid tot behoorlijke verpleging bestaat'. |
● Het Geneeskundige verslag der Kolonien en Gestichten van de Maatschappij van Weldadigheid over het dienstjaar 1857' is geschreven door Jan Jacob Willem Voorhorst. |