Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD




Volledige transcriptie van:

Copie uit de notulen van den kleine raad der kolonien, over de juni 1826


Zaturdag den 3 juni 1826

Hebben heden gevraagd om met verlof buiten de kolonien te mogen gaan, de navolgende kolonisten:

1. Stoffels, uit kol no 2, voor 14 dagen naar Utrecht, ten einde zijne familie te bezoeken.

2. De huisverzorger Horst uit dezelfde kolonie, om zijne vrienden in Leeuwarden te bezoeken.

3. Hoogenbirk, van kol no 2, ten zelfden einde naar Noord Holland.

De eerstgenoemde, en vooral deszelfs huisvrouw, is dikwerf ontevreden, de tweede is huisverzorger, kan niet wel uit de huishouding gemist worden, en de derde heeft zijn landwerk nog niet in orde. Waarom de raad hun verzoek niet heeft toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Den Heer Directeur conformeert zich met den Raad, alleenlijk is ZWEg er voor dat Hoogenbirk over 8 dagen, in geval zijn land in orde is, ga.


4. Bijsterveld, uit kol no 2, verzoekende met den 1 juli voor 14 dagen te gaan naar Gelderland. Is een vlijtig en goed kolonist, kan dan wegens den arbeid wel gemist worden.

In de kantlijn bijgeschreven: Daar op dat tijdstip de arbeid het minst dringend en hij en goed kolonist is, kan dit worden toegestaan.

5. De oude Westhoff uit dezelfde kolonie, voor 8 dagen naar Amsterdam, heeft daarom reeds eenige malen gevraagd.

In de kantlijn bijgeschreven: Daar zijn reis dringend schijnt, kan dit nog eenmaal worden toegestaan.

6. Kornelis van Leeuwen, ingedeelde bij Bohle in kol 2,
7. Gerrit Oosterhout, ingedeeld bij den huisverzorger Bultman, kol 2,
zijnde goede jongens, verlangen naar aanleiding der autorisatie hunner Subkommissie voor 14 dagen te gaan naar Delft.

In de kantlijn bijgeschreven: Deze beide jongens, oppassend zijnde, kan het verlofgaan worden toegestaan.


8. Pieter Kamans, zoon van de wed Kamans, kol 1, voor 14 dagen naar Delft.
Deze jongen werkt nog al vlijtig en is, gedurende hun verblijf alhier, nog niet wederom naar zijne familie geweest.

In de kantlijn bijgeschreven: Kamans is te zeer noodig om verdienste in het huishouden te brengen, dus niet geaccordeerd.


9. Anne Rennertsma, ingedeelde wees bij IJdema, naar Harlingen.
Is een vlijtige en zedige jongen.

In de kantlijn bijgeschreven: Geaccordeerd.


10. Hendrica de Pijpers, ingedeelde bij van der Lugt,
11. Willemina Fulling, id bij Smit
12. Petronella Begois, id bij wed van Driel, in kol no 1, voorzien met de noodige toestemming der Subkommisssie van 's Hage.

In de kantlijn bijgeschreven: Uit hoofde er reeds zoo vele met verlof gaan, behoort dit 8 dagen te worden uitgesteld, alsmede verlangt de Heer Direkteur vooraf nog van haar gedrag verwittigd te worden.


13 Jacob Verra, van kol no 2, naar Leiden.
Is een zeer goed en tevens werkzaam kolonist.

In de kantlijn bijgeschreven: Wordt geaccordeerd, doch dewijl zijn huisgezin de verdiensten noodig heeft, niet langer dan voor 10 à 11 dagen.

Deze allen zijn behoorlijk gekleed en van reisgeld voorzien. De raad heeft hun gevraagde verlof onder nadere approbatie toegestaan.

(get.) M. Bersma Pres.
J.H.van Wolda secr



Zaturdag den 10 juni

Om met verlof buiten de kolonie te mogen gaan, hebben gevraagd:

1. Hofman, uit kol 1, vragende of zijne vrouw, aan wie zulks reeds beloofd was, voor 14 dagen mogt gaan naar Utrecht, om hare oude en zwakke moeder te bezoeken.
Is een goed huisgezin.

2. Vrouw Smid, te voren genaamd vrouw Weender, vraagt voor gelijken tijd met hare dochter te gaan naar Schiedam. Ofschoon Smit huisverzorger is, kan de huishouding voor dien tijd, zonder de vrouw geregeld gehouden worden.

3. Hermanus Jurgens, ingedeeld bij Althoff in kol 3,
4. Jan Bernau, ingedeeld bij de wed Brinkman in kol 3,
5. Maarten van Duin, ingedeeld bij Hendrik Koops in kol 2,
verlangen voor 14 dagen te gaan naar Schiedam, zijn van de noodige autorisatie hunner kommissie, het vereischte reisgeld en van goede kleeding voorzien, zijn werkzame en goede jongens.

6. De kolonist Hoekstra, van kol 1, voor 14 dagen naar Tsjum, om zijnen ouden vader te bezoeken en in eenige dingen te helpen.
De raad heeft op dit huisgezin thans geene aanmerkingen.

7. De wed Brandsma, van kol 1, naar Harlingen.
Is een goed kolonist en steeds vergenoegd.

8. De kolonist Maatje, van kol 1, naar Groningen voor 14 dagen.
Is een werkzaam en tevreden huisgezin.

9. Elstrodt van kol 2, voor 14 dagen naar Enkhuizen en Alkmaar, om zijne kinderen te bezoeken.
Is een braaf kolonist en werkt naar zijne krachten.

10. Zeilmaker, uit kol 1, om met zijne vrouw voor 14 dagen te gaan naar Harlingen.
Deze kolonist is sedert eenige weken niet wel bij zijne vermogens zijnde geweest, en overigens zeer goede lieden zijnde; zoude voor de instandhouding van dit huisgezin, en het opzigt over de kinderen gedurende hunne afwezendheid wel kunnen worden gezorgd. Men meent dat die reis voor Zeilmaker goed zoude zijn.

11. Piet Heidt, van kol 2, voor denzelfden tijd naar 's Hage.
Deze heeft gedurende zijn 5 jarig verblijf in de kolonie, noch zijne geboortestad, noch zijne zuster en vrienden weder gezien.

12. K. Visser, uit kol 2, naar Grootebroek, om zijne kinderen te bezoeken en inzonderheid om te onderzoeken waar zijn zoon, in Holland wonende, loten moest voor de Nat. Militie.
Over deze Visser is men zeer wel tevreden.

13. Vrouw Berkenkamp, van kol 3, voor 14 dagen naar Medemblik, ten einde aldaar met hare familie te onderhandelen omtrent eene erfenis, waarover reeds meermalen gesproken en geschreven is.

Al deze opgenoemde koloniaten zijn van de noodige kleeding en het reisgeld voorzien. De raad heeft alzoo goedgevonden, hun het gevraagde verlof, onder nader approbatie, toe te staan.

In de kantlijn bijgeschreven: Het verlofgaan der opgemelde kolonisten van nr 1 - 13 is door den Heer Direkteur geapprobeerd.


Nog zijn in den raad verschenen en hebben om verlof gevraagd:

14. Van Jeveren, van kol 3, voor 14 dagen naar Rotterdam.
Deze kolonist is voor eenige weken getrouwd.

15. Ladru, van kol 1, naar Amsterdam.
Dit huisgezin is algemeen niet zeer proper, en de vrouw is verleden herfst met verlof geweest.

16. Brink, van kol 1, naar 's Hage.
Deze timmerman heeft het in de kolonie zeer druk en kan dus in dezen tijd niet wel gemist worden.

17. Vrouw van Welsum, van kol 3, naar Dordrecht, en
18. vrouw Kramer, id naar Kuilenburg.
Hoewel er op de huisgezinnen dier twee vrouwen niet is aan te merken, heeft de raad hare kleederdragt niet in orde gevonden, zij hadden namelijk hare jakken geheel veranderd en verlengd; deze aanmerking is haar beiden te kenen gegeven.

Aan de vijf laatsten is alzoo het verlofgaan in den raad niet toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Den Heer Direkteur conformeert zich in dezen met den raad.

(get.) M. Bersma Pres.
J.H.van Wolda secr



Zaturdag den 17 juni 1826

Om met verlof buiten de kolonie te gaan, hebben gevraagd:

1. Vrouw Kok van kol no 3, voor 14 dagen naar Amersfoort.
Dewijl dit huisgezin zich zeer wel gedraagt, heeft de raad gemeend ... haar het verlofgaan, onder nader approbatie, toe te staan.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur geapprobeerd.

2. Vrouw Kramer, en
3. Vrouw van Welsum, beiden van kol no 3, voor 14 dagen, de eerste naar Kuilemborg en de laatste naar Dordrecht, heden acht dagen beiden afgewezen, omdat zij niet koloniaal gekleed waren, doch waarop thamns niet is aan te merken.
Zijn van het noodige reisgeld voorzien. Ook dit verlofgaan is onder nader approbatie toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Idem.

4. De wed van den Bosch, uit kol no 1, vragende voor 14 dagen te mogen gaan naar naar Nieuwe Tonge bij Dordrecht, om evenals in vorige jaren, aldaar hare bijzonderen dienst, bij éénen harer kennissen, waar te nemen.
Daar vrouw van den Bosch, daardoor jaarlijks in hare huishouding wint, en men wegens hare oppassendheid niets heeft aan te merken, is haar het gevraagde verlof onder nader approbatie geaccordeerd.

In de kantlijn bijgeschreven: Insgelijks geapprobeerd.

5. Poot van kol 1, verzoekende dat zijne dochter Renske voor 14 dagen naar Harlingen mag gaan, ten einde bij hare familie eenen dienst te zoeken; zij is van kleeding en reisgeld voorzien.
Daar het, om meer dan eene reden, belangrijk was, dat dit meisje eenen goeden dienst bekwam, is het verlof toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Idem.

6. Remmert Meeusse, bij Weimes, in kol 1, naar Koog aan de Zaan;
7. Janneke de Visser, bij Broekman, en
8. Pieter de Visser, bij Grunnekemeijer, beide in kol 3, naar Dordrecht.
Deze drie wezen zijn van de noodige autorisatie hunner kommissie, alsmede van goede kleeding en reisgeld voorzien, gedragen zich goed en zijn vlijtig.Onder nadere approbatie van den Heer Direkteur is hun verzoek toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Idem.

9. Elsje Jacobs, dochter van de wed Jacobs in kol 2, naar Purmerende;

10. Hendrik Brand van kol 3, naar dezelfde plaats;

11. van Jeveren van kol 3, naar Rotterdam. Deszelfs vrouw staat eerstdaags te bevallen, en vooraf wilde hij gaarne zijne familie spreken.

12. Goudsblom, thans ingedeeld bij de wed Gunther in kol no 1, naar Alkmaar. Voor eenige weken is hem hetzelve reeds beloofd, te meer daar dezelve zich zeer goed gedraagt.

13. Vrouw Stoffels, van kol no 2, naar Den Haag, om hare dienstbare dochter en verdere familie te bezoeken.

14. Ladru, van kol no 1, naar Amsterdam, om familiezaken

De beide laatstgenoemden echter zouden wachten tot dat hunne aardappelgronden ten genoege des onderdirecteurs waren schoon gemaakt.

Aan de kolonisten, hierboven voorkomende van no 6 tot 14, is het verlofgaan, onder inwachting der noodige approbatie, insgelijks toegestaan, terwijl het echter, om het groote aantal verlofgangers, geweigerd is, aan:
15. Vrouw van der Waal, van kol no 3, naar Alphen;
16. Gerrit Franken, en
17. Vrouw Franken, van kol 1, naar Leyden.
Deze zullen alzoo wat moeten wachten

In de kantlijn bijgeschreven: De Heer Direkteur conformeert zich aan het besluit van den raad.

(get.) M. Bersma Pres.
J.H.van Wolda secr



Zaturdag den 24 juni 1826

Heden hebben om verlof gevraagd:

1. Klaas Smit van kol no 2, voor 14 dagen naar Texel.
Is een goed kolonist.

2. Johanna Hombroek, ingedeeld bij de wed Sieuwerts, kol no 3, en
3. Nicolaas Hombroek, bij Broekman in dezelfde kolonie, voor 14 dagen naar Dordrecht, zijn van de noodige autorisatie voorzien.

4. Hendrik Leunissen van kol no 3, vraagt 14 dagen verlof voor zijne dochter om te gaan naar Harlingen.

5. vrouw Horst, van kol no 2, naar Leeuwarden, om familie zaken waar te nemen, kan 14 dagen uit de huishouding gemist worden.

6. Jantje Visser, van kol 2, naar Grootebroek, en
7. van der Hulst, van kol 3, naar Haarlem om belangrijke familie zaken waar te nemen.

Welk verlofgaan door den raad, onder nadere approbatie van den Heer Direkteur, is geaccordeerd.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur geaccordeeerd.


Eindelijk is den kleinen raad als belangrijk voorgekomen, de verplaatsing der navolgende wezen:

a. Nicolaas Goudsblom, tot hiertoe ingedeeld geweest bij den voor eenigen dagen met ontslag uit de kolonie vertrokkene P. Corba, te plaatsen bij de huisverzorgster de wed Gunther, alwaar geen man, noch volwassen jongeling is.

In de kantlijn bijgeschreven: Van hoeve 107 naar kol 1 hoeve 97. Goedgekeurd, vK.

b. Kaspar van den Berg, ingedeeld bij den kolonist Bouman, in kol 2, te doen bij van Hal, in kol 2,  Dit wordt belangrijk geoordeeld omdat Bouman en de vrouw telkens over hunnen ingedeelden klagen, en verzoeken van denzelven ontslagen te worden, en het huisgezin van van Hal, eenen R.K. jongen, van welken godsdienst deze is, verlangen en noodig hebben.

In de kantlijn bijgeschreven: Van kol 1 hoeve 92 naar kol 2 hoeve 14. Goedgekeurd, vK.

c. Gijsbertus van Zuilekom, ingedeeld bij de huisverzorgster de wed Westhoff, en met welke hij niet zelden in onmin leeft, over te plaatsen naar Willemsoord bij de wed Molenbroek. De redenen waarom deze verplaatsing verlangd wordt, bestaan voornamelijk hierin. G. van Zuilekom dient uit zijnen tegenwoordigen vriendenkring weggenomen te worden, daar hij anders welligt te vele kennis maakt, en de wed Molenbroek heeft eenen grooten jongen tot den arbeid en het onderhoud des huisgezins noodig, dewijl de bij haar ingedeelde A. van der Anker, met ontslag gaat.

In de kantlijn bijgeschreven: Van kol 2 hoeve 19 naar kol 3 hoeve 88. Goedgekeurd, vK.

d. Meindert Zandwijk, ingedeeld bij Grondhout, kol 1, te doen bij Bachius in kol 3, en de aldaar zijnde
e. Christiaan Trumpe wederom te plaatsen bij Grondhout. Redenen daarvoor: M. Zandwijk begint kennis te maken met een meisje, naast hem wonende, en de familie van Trumpe had deze jongen gaarne bij Grondhout.

In de kantlijn bijgeschreven: Van kol 1 hoeve 83 naar kol 3 hoeve 70. Goedgekeurd, vK.

f. Aaltje Dijksma, ingedeeld bij de wed Simons in kol. no 3 te plaatsen bij de huisverzorger Berkenkamp in kol 3. Vrouw Simons kan met dit meisje niet wel te regt, zij verlangt van dezelve ontslagen te worden, en het oudste meisje van Berkenkamp heeft haar ontslag bekoomen.

In de kantlijn bijgeschreven: Van hoeve 58 naar kol 3 hoeve 3. Goedgekeurd, vK.

De raad neemt alzoo de vrijheid om de verplaatsing dezer wezen te verzoeken.

(get.) M. Bersma Pres.
J.H.van Wolda secr


Voor copie conform,
de secretaris van den kleinen raad,
J.H. van Wolda