Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD




Volledige transcriptie van:

Copie uit de notulen van het verhandelde bij den kleine raad voor de vrije kolonien, maand februarij 1827



Zaterdag 3 februari 1827

Compareerden voor den kleinen raad:

1. Vrouw Spoelstra, van kol no 2, klagende dat zij dezer dagen te weinig voor het huisgezin aan winkelgeld ontving; verzoekende dus dat zij minder op de kleeding mogt gekort worden, vraagt eindelijk voor haren oudsten zoon, te Noordwolde bij eenen smid wonende, het ontslag van de kolonie.
De korting der kleeding zal voor vrouw Spoelstra, die in alles zuinig en oppassend is, op eene billijke wijze worden geregeld; en het ontslag voor haren zoon zal bij den Heer Direkteur worden aangevraagd.

In de kantlijn bijgeschreven: Voordragt afwachten, not 22 maart 1827 art 12, vK.


2. van den Hoef, van kol no 1, verzoekende voor 10 dagen met verlof te mogen gaan naar Amersfoort, waar hij nog eenige zaken te vereffenen had.
Onder nadere approbatie van den Heer Direkteur is dat verzoek van den Hoef toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur geaccordeerd.


3. Limbroek, van kol no 2 (Doldersum), vragende inlichting over de administratie, in zijn boekje voorkomende, alsmede redenen waarom een ander huisgezin, even sterk als het zijne, bij de aankomst in de kolonie meerder stoelen had ontvangen dan hij.
De administratie in zijn boekje, is hem uitgelegd, en de ontbrekende stoelen zoude hij nog ontvangen, daar derzelve bij zijn aankomst er niet geweest waren.

4. Elisabeth Kwaak, ingedeeld bij IJdema in kol no 1, vragende om een paar kousen, wekelijks te breiden.
Aangezien twee der ingedeelde jongens bij IJdema, dagelijks in het vlas werken en er wekelijks een pond vlas gesponnen wordt, kan aan dit verzoek niet voldaan worden.

5. Wijhl, van kol no 1, verzoekende de vrijheid, aardappels te mogen verruilen voor één schepel boekweit, aangezien zijne vrouw iederen dag stond te bevallen.
Kan niet worden ingewilligd, doch zal er in het laatste geval in de behoeften der vrouw voorzien worden.

6. Mollevanger, van kol no 1, verzoekende eenig hooij voor zijne koeijen.
Daar Mollevanger algemeen goede verdiensten heeft, is hem dit niet toegestaan, maar geraden, hij zou zelf hooi aankoopen.

(get.) M. Bersma Pres.
J.H.van Wolda secr


Zaterdag 10 februari 1827

Compareerde heben door den kleinen raad:

van Dalen, van kol no 2, klagende dat de kolonisten hem onregtvaardig beschuldigden van niet eerlijk geleefd te hebben met Maria Ketner, te voren bij hem ingedeeld; en verzoekende voorts dat hem wederom een ander weesmeisje mag worden toegevoegd daar hij anders niet in staat is, met zijne vrouw, voor zijn huisgezin, bestaande uit 6 zielen, de kost te winnen.
Het eerste zal men trachten te verbeteren; doch van Dalen geene weesmeid wedergeven; dan zou het beter zijn, dat men hem eenen jongen gaf.

In de kantlijn bijgeschreven: Ook de Heer Direkteur is van hetzelfde gevoelen.

(get.) M. Bersma Pres.
J.H.van Wolda secr


Zaterdag 17 februari 1827

Compareerde heden voor den kleinen raad:

1. Vrouw Olie, van kol no 1, vragende om 4 paar klompen en een jak en rok voor hare dochter, op voorschot. Zij verklaart wegens de veelheid harer kinderen, niet in staat te zijn, deze dagen, het noodige voor de kleeding te verdienen. In het voorjaar, kan haar dit goed, van de betere verdienste worden afgetrokken.
De raad vindt in dit billijke voorstel, geene zwarigheid, en staat het alzoo toe, onder approbatie van den Heer Direkteur.

2. vrouw Goossems, van kol no 2, klagende niet in staat te zijn de benoodigde turfbrand, hoewel reeds aangekocht zijnde, te huis te krijgen; haar man, noch hare kinderen konden dit doen.
Is overlegd, dat de onderdirekteur Bosma hiervoor zorgen zal, kunnende daartoe eener zijner voerlieden gebruiken, die het heden niet zeer druk hebben.

3. du Mortier, van kol no 2, verzoekende voor zijne vrouw eenen rooden rok, teneinde dezelve bij hare aanstaande bevalling te gebruiken.
De vrouw, in dat geval, den rok noodig hebbende, is zulks geaccordeerd, onder nadere approbatie van den Heer Direkteur.

(get.) M. Bersma Pres.
J.H.van Wolda secr


Zaterdag 24 februari 1827

Verschenen voor den kleinen raad:

1.Vrouw Fahrenkamp, van kol no 1, wijk 3, te kennen gevende, dat zij niet in staat was, bij de tegenwoordige verdiensten, voor de leden van haar huisgezin, klompen aan te koopen, te minder nog daar zij thans voor ieder een paar noodig heeft.
Is goedgevonden dit huisgezin thans van klompen te voorzien uit haar tegoed hebbende kleedingfonds, zoo de Heer Direkteur zulks mogt goedvinden.

2. Vrouw Hertzkamp, en
3. Vrouw Cohen, beide van kol no 1, verzoekende eenige kleeding voor haar zelve en de kinderen.
Deze huisgezinnen hebben deze en gene kleedingstukken noodig en zoo veel mogelijk is, zal aan haar verzoek voldaan worden.

4. Johannes Lammers, ingedeeld bij de wed Kuijpers in kol no 3, verzoekende voor 14 dagen met verlof te mogen gaan naar Groningen, om zijne familie te bezoeken.
De raad hierin geene noodzakelijkheid ziende, hebben dit afgeraden en eenigen tijd uitgesteld.

5. Blokland, van kol no 2, verzoekende om een ingedeeld weesmeisje, dat hem de huishouding kan in orde houden; is weduwnaar en heeft twee kinderen.
De raad oordeelt dit verzoek belangrijk en zal daaromtrent nadere voordragt doen.

6. Maartje Verberne, oud 38 jaren, koloniste in kol no 1, wijk 3, met twee kinderen, waarvan de oudste negen en de jongste vijf jaren oud is, gezonden door de SubKommissie van Texel; en
7. David Schouten, oud 25 jaren, bij dezelve ingedeeld, bestedeling van de subkommissie van Alkmaar, beide R.K. verzoeken verlof om te mogen trouwen.
De kleine raad ziet hierin geene zwarugheid, vraagt ten dien einde hieromtrtent de definitive beslissing van de Permanente Kommissie en den Heer Direkteur der kolonien.

In de kantlijn bijgeschreven: Toestemming gegeven, not 22 maart 1827 art 12, vK.


Geene kolonisten meer opkoomende, is de raad overgegaan tot het opmaken van de volgende indeeling en verplaatsing der weezen:

a. Willem la Croix, ingedeeld bij Kuiters in kol no 2, waar hij naar zijn eigen verhaal en het gevoelen van den raad niet behoorlijk behandeld wordt, te plaatsen bij de wed. van Driel, huisverzorgster in kol no 1, wijk 3, waar slechts drie weezen geplaatst zijn, en waar men beter in staat is, de doorgaande behandeling van het kind gade te slaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Verplaatsing goedgekeurd, mits la Croix bij de wed. Driel als eigen kind worde beschouwd, zoo als hij bij Kuiters is ingedeeld geweest, not 22 maart 1827 art 12, vK.


b. Thomas Sinooi, sedert eenige weken ingedeeld bij van Hall, in kol no 2, waar hij, zoo het schijnt, niet gaarne wil wezen, terwijl van Hall en de vrouw hem niet kunnen hebben, althans zij verzoeken dringend van denzelven ontslagen te worden, in te deelen bij den vrijboer van Ham in kol no 2, die reeds menigmaal om eenen wees verzocht, en ook om dezen jongen gevraagd heeft. Van Ham zal naar onze gedachten met de jongen Sinooi te regt komen.

In de kantlijn bijgeschreven: Toegestaan, not. 22 maart 1827 art 12, vK.

(get.) M. Bersma Pres.
J.H.van Wolda secr


Voor copie conform
De secretaris van den kleinen raad
J.H. van Wolda