Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD




Volledige transcriptie van:

Copie uit de notulen van het verhandelde bij den kleinen raad der vrije kolonien, over de maand juli 1828


Zaturdag den 5 juli 1828

Compareerden voor den raad:

1. Vrouw Lutchering, van kol 3, vriendelijk verzoekende om hare dochter Grietje, oud 15 jaren, in Steenwijk, bij den bakker Kortenhorst, voor 3 maanden te mogen laten dienen.
Is onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur der kolonien toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur geapprobeerd.

Verzochten om voor 14 dagen met verlof te mogen gaan:

2. Vrouw van Pigchelen. van kol 3, naar Utrecht;
3. Vrouw Manenberg, van kol 3, naar Rotterdam;
4. Vrouw Hielkemeijer, van kol 1, voor 8 dagen naar Amsterdam, om familiezaken waar te nemen.
Is onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur geaccordeerd.

In de kantlijn bijgeschreven: Idem.


5. De wed. Moen, van kol 2, naar Zaandam;
6. Kornelis van Loenen, ingedeeld bij de wed. Broekman, kol 3, met goedkeuring zijner besteders, naar Schiedam;
7. Vrouw Lagerweij, van kol 2, verzoekende dat haar zoontje, oud 10 jaren, met verlof mogt worden opgezonden naar hare vader in Deventer, die daartoe in Zwolle zoude afhalen;
8. Frouwtje Slot, ingedeelde bij Stoeders, kol 1, naar Texel, heeft geene toestemming van hare kommissie.

Het verlofgaan der vier laatste is eenigen tijd uitgesteld. De wed Moen zal te huis blijven, van Loenen vlijtig werken en zindelijk zijn; het zoontje van Lagerweij, grooter en ouder worden en Frouwtje Slot moet consent van hare kommissie hebben, dan zullen zij eerlang ook met verlof gaan.

(get.) J.H. van Wolda Secr.



Zaturdag den 12 juli 1828

Verschenen voor den raad:

1. De wed Molenbroek, van kol 1, verzoekende dat hare dochter Grietje, oud 18 jaren, voor den tijd van drie maanden mogte dienen bij eenen kleermaker in Steenwijk.
Dit is een vlijtig en geschikt meisje, Onder nadere approbatie van den Heer Direkteur is het verzoek toegestaan.

Verzochten met verlof te gaan:

2. Krijntje van Duffelen, ingedeeld bij Geertje Starrenberg, kol 3, naar Vlaardingen, hebbende verlof van hare besteders; is een zeer geschikt meisje;
3. Westhoff van kol 2, naar Amsterdam;
4. Vrouw Smid van kol 3, naar 's Hage;
5. Vrouw Oostmeijer van kol 1, naar Amsterdam;
6. Stoeders, van kol 2, naar 's Gravenhage;
7. Pieter Kamans van kol 1, naar Delft;
8. Vrouw Bouwman van kol 1, naar Oudewater;
9. Jan Milard, ingedeeld bij Gunther, kol 1, naar Utrecht, heeft permissie van zijne besteders;
10. De Graaff, van kol ?, naar Vlissingen.

Deze alle zijn van kleeding en van reisgeld voorzien, en onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur is dit verlofgaan geaccordeerd.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur geapprobeerd.

Insgelijks verlangden nog met verlof te gaan:

11. Vrouw Letterie, van kol 2, en
12. Hertzkamp, van kol 1, beide naar 's Gravenhage;
13. Barbare Hendriks, ingedeeld bij Scholten, kol 1, naar Tholen, heeft nog geene toestemming van hare besteders;
14. De wed. Bakker, anders genaamd Trijntje Tjebbes van kol 2 naar Texel. De Subkommissie van Texel moet daartoe eerst haar toestemming verleenen;
15. Sara Latour, van kol 1, naar Vlissingen.

Het verlofgaan der vijf laatsten is voor eenigen tijd uitgesteld, wijl dat van sommigen niet noodzakelijk, van anderen niet oorbaar wordt gehouden.

(get.) J.H. van Wolda Secr.



Zaturdag 19 juli 1828

((NB: Van Wolda is vergeten er een datum boven te zetten, maar het moet wel 19 juli zijn; hij vergeet deze notulen trouwens ook het nummer 12.))

Compareerden heden voor den raad en verzochten met verlof te mogen gaan, de navolgende kolonisten:

1. Vrouw Klijsing van kol 3, naar de Beemster;
2. La Grange van kol 3, naar Amsterdam;
3. Paulus Hazeloop, van kol 1, naar 's Gravenhage;
4. Frouwtje Slot, en
5. Naatje de Wijn, beide weezen van kol 1, naar Texel, hebben de toestemming van hare besteders;
6. Corstianus van Straten, ngedeeld bij Smid, in kol 1, naar Utrecht, zijne besteders hebben hierin toegestemd;
7. Hermanus Bergwever, en
8. Marijtje van Helden, beide ingedeeld bij de wed. Kok, kol 1, naar Alkmaar, hebben toestemming van besteders, gedragen zich uitmnuntend;
9. Vrouw Mulder, van kol 2, naar Haarlem.

Onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur is dit verlof toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur der kolonien geapprobeerd.


10. Hertskamp, van kol 1 naar 's Gravenhage, om zijne oude familie betrekkingen te bezoeken.
Faaken en Bosma zijn hiertegen omdat de man zoo zwak is, en op het land niet werken kan, doch Bersma en van Wolda zijn ervoor, wijl, hij in geene 7 jaren Den Haag gezien heeft; is dus overgelaten aan het oordeel van den Heer Direkteur der kolonien.

In de kantlijn bijgeschreven: De Heer Direkteur laat toe dat Herzkamp met verlof gaat.


11. Abram Cohen, van kol 1, verlangende 8 dagen te gaan naar Zwolle, om zijne zuster te bezoeken.
Is toegestaan onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur.

In de kantlijn bijgeschreven: Is geapprobeerd.


13. De wed den Held, van kol 1, verzoekende voor 14 dagen met verlof te gaan naar Schiedam, om hare oude moeder te bezoeken.
Is uitgesteld.

14. Elsje Jacobs, van kol 2, verzoekende om te mogen dienen in de Purmer; - hare moeder was met dit voornemen bewilligd.
Onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur der kolonien is haar zulks voor drie maanden toegestaan.

In de kantlijn bijgeschreven: Is voor 3 maanden geaccordeerd.


Voorts is goedgevonden de weezen, geplaatst geweest bij de nu overledenen kolonist Stoeders, kol 1, benevens het eenig nagelaten kind, onder nadere goedkeuring in te deelen als volgt:

a. De huishoudster Frouwtje Slot, en
b. Marcelis Stoeders, bij de weduwe Gunther, in kol 1;
c. Joost van Nujisenburg, bij van Dijk, in kol 2, en
d. Hendericus Roelandschap bij den wed. Lagerweij in kol 2.

(get.) J.H. van Wolda Secr.



Zaturdag den 26 juli 1828

Veschenen voor den kleinen raad:

1. Christiaan Modderman, ingedeeld bij Anne Kleinman, kol 1, verzoekende 14 dagen met verlof te gaan naar Zaandam om zijne familie te bezoeken; heeft verlof van zijne besteders, maar geen reisgeld.

2. Maria van Straten, ingedeeld bij Bultman, kol 1, verlangende met verlof te gaan naar Utrecht; heeft geene toestemming van hare besteders.

3. Leloux, van kol 1, onlangs aangekomen, verlangende te gaan met verlof naar Amersfoort.

4. Letterie, van kol 2, verzoekende verlof voor zijne vrouw, om te gaan naar 's Gravenhage. Deze vrouw heeft kleine kinderen.

5. Hendrik Dammers, zoon van den ouden Dammers, van kol 2, wenscht met verlof te gaan naar Amsterdam.

6. Elisabeth van Waveren, ingedeeld bij Jacobs kol 2, wenscht met verlof te mogen gaan naar Monnickendam; heeft wel verlof van hare besteders, maar is nog niet genezen van de huiduitslag.

7. Pieter van der Windt, ingedeeld bij vrouw Starrenberg, kol 3, naar Vlaardingen; heeft permissie van zijne besteders. - Uit ditzelfde huisgezin is reeds een met verlof derwaards.

8. Doodhagen, van kol 2, naar Den Haag. De vrouw is naauwelijks weer terug van het eiland Texel.

Het verlofgaan dezer lieden is voor eenigen tijd uitgesteld.

9. George Doornbach, van kol 2, hebbende thans eenen stijven arm, zoodat hij niet kan werken, verzoekt met verlof te gaan naar den Haag.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur geapprobeerd.
.

10. De wed. Moen, van kol 2, verzoekt met verlof te gaan naar Nieuwendam, om hare familie te bezoeken.

In de kantlijn bijgeschreven: Is niet toegestaan: deze wed. moet eerst de noodzakelijkheid der reize en het verlangen der familie aantoonen.

.
11. De wed. van Driel, thans huishoudster bij Doodhage, kol 1, naar Dordrecht.

In de kantlijn bijgeschreven: Idem.


12. De wed. den Held, naar Schiedam, om hare moeder te bezoeken, welke zij in geene zeven jaren gezien had, en die haar verzocht over te komen.

In de kantlijn bijgeschreven: Idem.


13. Maria Reinders, ingedeeld bij van der Lugt, kol 1, naar den Haag. Hare besteders zouden verleden jaar aan de Directie geschreven hebben, dat hunne bestedelingen jaarlijks mogten overkomen, zoo de Directie van de kolonien zulks goed vond.

In de kantlijn bijgeschreven: Is niet toegestaan; Maria Reinders moet op nieuw wederom verlof hebben van hare besteders.


14. Thomas Ooms, ingedeeld bij de wed. Gunther, kol 1, naar Utrecht, om zijne verlofpas als milicien te vertoonen en te deponeren.

In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur geapprobeerd.

15. Vrouw Ladru, van kol 1, verzoekende verlof voor haren zoon Willem, naar Amsterdam; de familie had daarom verzocht.

In de kantlijn bijgeschreven: Idem.

Onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur der kolonien, is het verlofgaan dezer zeven kolonisten geaccordeerd.


16. Meijer, van kol 1, klagende over den slechten toestand zijner koeijen, als zijnde de eene ziek en de andere droog.
Is goedgevonden dezen Meijer, gedurende dezen zwakken toestand zijner koeijen, wekelijks wat meer uit te betalen.


Daarop heeft de Adjunktdirekteur der vrije kolonien, den kleinen raad berigt, dat de Heer Direkteur ontdekt zoude hebben, dat de kolonisten van de kolonien no 1 en 3, hunne schuldboekjes somtijd in eenige weken niet te huis kregen, en alzoo hunne eigene rekening van verdiensten en uitbetaling niet konden nagaan en ontwaren; - verlangende dus den Heer Direkteur, dat de onderdirekteurs en boekhouders der kolonien no 1 en 3, door den kleinen raad zouden worden aangeschreven, om voortaan te zorgen dat ieder kolonist wekelijks zijn schuldboekje bekome.
En heeft de kleine raad daaraan geredelijk voldoende, de voornoemde onderdirekteurs en boekhouders aangeschreven, om te zorgen dat dergelijke misbruiken niet wederom voor mogten vallen, en, dat van dat verzenden, door middel der notulen van dezen raad, kennis zoude worden gegeven aan de Permanente Kommissie van Weldadigheid.

(get.) J.H. van Wolda Secr.


Voor eensluidend afschrift
De secretaris van den kleinen raad der vrije kolonien
J.H. van Wolda


In de kantlijn bijgeschreven: Goedgekeurd door de Permanente Kommissie van Weldadigheid, den 28 Sept. 1828, van Konijnenburg, secretaris.