Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD
Verschenen voor den jkleinen raad:
1. Nieuwenhoven, van kol 2, verzoekende voortaan als
schrobbelaar op de fabrijk geplaatst te worden, daar hem het
landwerk te zwaar begon te worden.
De raad zal t verzoek nader overwegen, daar men verzekerd is, wel
zwakker en ouder mannen tot dit werk in de kolonie te hebben.
2. Kornelis Hoedt, ingedeeld bij Fahrenkamp in kol
1, verzoekende om bij een ander huisgezin geplaatst te mogen
worden, hij kon zijne huismoeder niets meer naar den zin doen.
Dit zal door den raad nader onderzocht, en zoo mogelijk weder in
order gebragt worden, daar men gelooft, dat deze Hoedt het niet
ligt beter vinden zal.
3. Kooistra, van kol 1, klagende dat hij niet van het
grasmaayen aan de Kuinre, ontvangen had hetgene hij meende,
verdiend te hebben.
De Adjunktdirekteur, die met het werk aan de Kuinre het best
bekend is, heeft hem geraden, dit te onderzoeken bij den opziener
van der Veen, welke alles bijgewoond en opgeteekend had, doch de
man gaf daarop ten antwoord, dat hij er dan geene moeite meer toe
aanwenden zoude.
4. Goudsblom, oudste ingedeelde bij de wed Gunther, kol 1,
verzoekende namens zijne huismoeder, die niet voor den raad
verschijnen kon, dat voor het kind van Stoeters, hetwelk met de
gebrekkige Frouwtje Slot bij hen was ingedeeld, wekelijks eene
zekere toelage mogt betaald worden, wijl zij anders niet in staat
waren het noodige voor het huisgezin te verdienen.
Hierop is niets besloten, doch heeft de president van den raad hem
geantwoord, dit nader te zullen overleggen.
Voorts verzochten om voor 14 dagen met verlof te mogen gaan, de
navolgenden:
5. Gutseloe, van kol 3, naar Rotterdam;
6. Vrouw Berkenkamp, kol 3, naar Haarlem;
7. Vrouw Spel, kol 3, naar Montfoort;
8. De wed. Hogenbirk, van kol 2, naar Leyden;
9. Vrouw v. Galen, van kol 3, naar Monnickendam;
10. Vrouw Mooi, van kol 2, naar Pekel Aa,
allen met oogmerk om hunne fdamilien te bezoeken; zijn behoorlijk
gekleed en van reisgeld voorzien.
Is toegestaan, onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur.
In de kantlijn bijgeschreven: Door de Heer Direkteur
geapprobeerd.
Nog kwamen voor verlof te vragen:
11. Jan Plaats, ingedeeld bij v.d. Bil, in kol 1, hebbende
volgens zijne zeggen toestemming van zijne besteders, doch niet
bij zich
12. Vrouw Groenewoud, van kol 3, naar Monnickendam;
13. Vrouw van Putten, van kol 3, verzoekende dat hare
dochter nog twee weken mag blijven werken aan de straatweg;
14. Engels, van kol 3, naar Delfshaven;
15. Vrouw Visser, van kol 3, naar Amsterdam. De
man heeft langen tijd gesukkeld.
16. Gerrit Oostendorp, van kol 3, naar Haarlem om
geld te halen;
17. van Bruchem, van kol 3 naar Zaltbommel, om
zijne vader te bezoeken;
18. Leendert Houtman, ingedeeld bij Goosems in kol 2, naar
's Hage, heeft geene toestemming van zijne uitbesteders.
Het verlofgaan der acht laatsten is om de bezigheden en andere
oorzaken, uitgesteld geworden.
(get.) J.H. van Wolda secr.
Bij den kleinen raad is ingekomen, een stuk van den Heer
Direkteur der kolonien, van den navolgenden inhoud:
"De direkteur der kolonien, vernomen hebbende, dat de winkeliers,
vooral in kol no 3, zich niet ontzien, om de kolonisten te borgen,
of wel, goed op schuld te geven, terwijl dan de wijkmeesters, nog
meer strijdig met alle order, die sommen ten behoeve van de
winkeliers, bij de wekelijksche uitbetaling, van de verdiensten
der kolonisten inhouden, en daar een en ander niets anders, dan
het nadeel der kolonisten kan ten gevolge hebben, zoo wordt bij
dezen gelast, den kolonisten aan te zeggen, dat geen hunner eenige
schulden bij de winkeliers hebben, en dat al het genotene en niet
betaalde is kwijtgescholden, terwijl de Adjunkt- en
onderdirekteurs verantwoordelijk worden gesteld, dat de
wijkmeesters hoegenaamd geene gelden meer van de kolonisten voor
de winkeliers inhouden.
(get.) Visser"
hetwelk in den raad is voorgelezen, en voorts, ter rigtige
nakoming, in d notulen ingeschreven.
Verzochten om voor 14 dagen met verlof te mogen gaan, de
navolgenden:
1. Vrouw Duiker van kol 1, naar Workum;
2. Vrouw de Vries van kol 3, naar Enkhuizen;
3. Oostendorp idem naar Amsterdam;
4. Vrouw Clinge van kol 3, naar Rotterdam;
5. Vrouw van Dijk, van kol 2, en
6. Geertje Zwarteveen, hare nicht, ingedeeld bij Ebert, kol
1, naar Monnickendam;
7. Doodhage van kol 2, naar Rotterdam,
allen om hunne betrekkingen te bzoeken, zijn van reisgeld en
kleeding voorzien, en onder nadere goedkeuring van den Heer
Direkteur ishun het verlofgaan geaccordeerd.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur toegestaan.
8. Engels, van kol 3, naar Delfshaven;
9. Vrouw Groenewoud van kol 3, naar Monnickendam;
10. Le Loux, van kol 1, naar Amersfoort,
dat eenigen tijd is uitgestld geworden.
11. Gerrit Runia, tot hiertoe ingedeelde bij den zwakken
en ongelukkigen kolonist Kalbe in kol 2, verzoekende vandaar
verplaatst te worden.
Is goedgevonden deze jongeling te plaatsen bij den huisverzorger
Horst in kol 2, wiens huisgezin niet volledig is.
12. Vrouw van der Wulp, van kol 1, vragende verlof om hare
volwassene dochter Johanna voor drie maanden te mogen
laten dienen bij haar familie te Dordrecht.
Is onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur toegestaan.
Eindelijk is door de kommissie, verleden zaturdag, tot het
onderzoek van de toestand van Kornelis Hoedt bij Fahrenkamp,
benoemd, berigt dat dáár alles wederom in orde was en de jongeling
niet meer verlangde verplaatst te worden.
En heeft de raad goedgevonden, onder nadere goedkeuring van den
heer Direkteur, te bepalen, dat aan de weduwe Gunther, voor het
bij haar ingedeelde kind, de eenigste overgeblevene van het
huisgezin van Stoeters, wekelijks vijftig centen zal betaald
worden.
(get.) J.H. van Wolda secr.
Verzochten om voor 14 dagen met verlof te mogen gaan:
1. Vrouw Breek, van kol 3, naar Purmerend;
2. Vrouw v.d. Lugt, van kol 1, naar Vlaardingen;
3. Elstrodt van kol 2, naar Alkmaar;
4. Vrouw Dumortier, van kol 2, naar Leyden;
5. Vrouw v.d. Walle, idem, naar Leuden;
6. Koos van Loenen, van kol 3, naar Holland,
verlangende allen om hunne betrekkingen te bezoeken, zijn
behoorlijk gekleed en van het noodige reisgeld voorzien.
Onder nadere goedkeuring van den heer Direkteur is hun het
gevraagde verlof toegestaan.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door den Heer Direkteur der kolonien geapprobeerd.
8. Grondhout, van kol 1, naar Dordrecht om zijne dochter te bezoeken. Deze is timmerman en heeft nog veel te doen.
9. Arnoldus de Vries, van kol 1, verzoekende verlof om
vier weken in Steenwijk te mogen gaan werken.
Het verlofgaan van Grondhout en het in Steenwijk werken van Arnoldus de vries is afgeraden.
(get.) J.H. van Wolda secr.
Verschenen voor den raad, en verzochten 14 dagen met verlof te
mogen gaan, de navolgende kolonisten:
1. Pieter Lederdorf, ingedeeld bij Bartels, in kol 2, naar
's Gravenhage;
2. Bade, van kol 1, naar Amsterdam;
3. Pieter v.d. Windt, ingedeeld bij Geertje Starrenberg in
kol 3, naar Vlaardingen;
4. Barent de Vos, ingedeeld bij van Dalen, kol 2, naar Dordrecht;
5. Trijntje Tjebbes, van kol 2, naar Texel;
6. Lels, van kol 2, naar Koudum;
7. Hoogendijk, van kol 2, naar Vlaardingen;
8. Simon Ran, ingedeeld bij Schouten, kol 1, wijk 3, naar Texel;
9. Anthonie van Vliet, van kol 1, naar Amsterdam;
10. Pieter Nomen, ingedeeld bij Wijmes, kol 1, naar Koog
aan de Zaan.
Allen om hunne betrekkingen te bezoeken, zijn van kleeding en reisgeld en voor zo ver noodig, ook van de toestemming hunner uitbesteders voorzien. Onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur is hun het gevraagde verlof toegestaan.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door de Heer Direkteur geapprobeerd.
11. Vrouw Bagchus, van kol 3, verzoekende het ontslag van
de kolonie, voor haren zoon Kornelis.
De Adjunktdirekteur neemt op zich het ontslag bij den Heer
Direkteur aan te vragen.
12. Jan Bakker, van kol 1, verzoekende, nu hij twee
ingedeelde weesmeisjes gekregen had, nog twee bedlakens.
Is noodzakelijk beschouwd, en zijn hem de gevraagde lakens
dadelijk ter hand gesteld.
13. Vrouw Bollen, van kol 1, verzoekende dat van haar
afgenomen mogte worden Job de Valk, die van den gereformeerden
godsdienst is, en zijlieden R.K. zijn.
Is goedgevonden dezen Job de Valk in te deelen bij de wed.
Beets in kol 1, die slechts twee kinderen heeft
Voorts meent de kleine raad, de volgende verplaatsingen te moeten
voorstellen, als:
a. Pieter Lederdorf, ingedeeld bij van Puffelen, in
kol 1, te plaatsen bij Pieter Bartels, in kol 2;
b. Johanna van der Graaf, en
c. Hanna van der Graaf, beiden ingedeeld geweest als boven,
te doen bij Jan Bakker, in kol 1, die slechts één kind heeft;
d. Frederika Opzomer, ingedeeld bij de wed. Gunther, kol
1, te plaatsen bij Zoutebier, kol 1, die slechts één kind heeft,
en om dit meisje verzocht.
e. Kaatje Perenvanger, van Zoutebier af te nemen, en
wederom te plaatsen bij den huisverzorger Horst, in kol 2, wiens
aantal weezen niet vol is;
f. Elisabeth Krom, sedert eenigen tijd geweest bij Slot in
kol 1, wijk 3, te plaatsen bij Anne Kleinman, in kol 1, wijk 2.
Het meisje heeft instantelijk verzocht, van daar verplaatst te
worden.
((NB: Uit de vergelijking van de
verplaatsingen van wezen met het voorafgaande in deze zitting,
blijkt dat het dan wel een voorstel mag heten, maar in
werkelijkheid de verplaatsingen al geschied zijn.))
(get.) J.H. van Wolda secr.
Verzochten heden om voor 14 dagen met verlof te mogen gaan, de
volgenden:
1. Cohen, van kol 1, naar Amsterdam;
2. De wed. Moen, van kol 2, naar Nieuwendam;
3. Bolkenstein, van kol 3, naar Amsterdam,
om hunne familien te bezoeken.
4. Bollen, van kol 1, verzoekende eene bedevaart te mogen doen
naar Kevelaar.
((NB: Kevelaar staat op wikipedia als
troosteres der bedroefden, bekend pelgrimsoord voor rooms
katholieken))
Dezen zijn van kleeding en reisgeld voorzien, en onder nadere goedkeuring van den Heer Direkteur is hun verzoek toegestaan.
In de kantlijn bijgeschreven: Is door de Heer Direkteur geapprobeerd.
5. Vogelzang, van kol 2, vragende permissie om zijnen zoon
Hein, welke in het aanstaande voorjaar in militairen dienst gaat,
voor 3 maanden buiten de kolonie te mogen laten dienen;
6. Zwier Zwiers, van kol 2, verzoekende insgelijks
eenigen tijd te mogen gaan werken buiten de kolonie, ten einde zoo
veel geld te verdienen, als hij tot de afrekening van zij ncorps,
Nov. 1828, zoude noodig hebben;
7. Henderica Nieuwenhuis, van kol 1, verzoekende eenigen
tijd te mogen werken aan den nieuwen straatweg, in Vriesland.
Is goedgevonden deze lieden te raden, dat, zoo zij verlangen
mogten buiten de kolonie te gaan, zij dan goede diensten zouden
zoeken, en zoo zij die gevonden zouden hebben, de kleine raad hun
ook daartoe het noodige verlof zoude geven.
(get.) J.H. van Wolda Secr.
Voor eensluidend afschrift
De secretaris van den kleinen raad der vrije kolonien
J.H. van Wolda
In de kantlijn bijgeschreven: Goedgekeurd door de
Permanente Kommissie van Weldadigheid, te 's Gravenhage, den 28
Sept. 1828, van Konijnenburg, secretaris.