Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD




Volledige transcriptie van:

Notulen van het verhandelde bij den kleinen raad voor de gewone kolonien, gedurende de maand October 1830



Zaturdag den 2e October

Verschenen heden:

1. Brands, van kol no 3, verzoekende het ontslag van de kolonie voor zijn dochter Gezina oud vierentwintig jaren, dewelke in het huwelijk gaan zoude met eenen Jan Hoekman Lodewijk van Steenwijkerwolde; de  jongelieden hadden de papieren alrede gereed.

In de kantlijn bijgeschreven: De directeur vindt geene zwarigheid dit ontslag aan de Perm Comm voortestellen, maar wil niet verzwijgen, dat dit meisje reeds is gehuwd, zonder zijn voorweten en buiten toestemming van de Comm. en dat de Adj-direct even zeer als de onder-directeur dit hebben geweten, maar zulks ?? ((vlek)) hebben verzwegen en daarover gestreng behooren te worden berispt.
Het meisje, intusschen, zou zich voormaals wél gedragen hebben en met haren man, die buiten de kolonie woont, haar bestaan kunnen vinden, zoo dat haar ontslag niet wel meer kan worden geweigerd en zij ook de gewone straf is ontgaan.

2. Vrouw Hoekstra van kol no 1, verzoekende betaling voor het te huis rijden van twaalf voer turf, die zij aan eenen boer besteed had voor 30 centen.
De Onderdirecteur afwezend zijnde, is de vrouw gezegd dat zij zich ten dezen vervoegen moet bij denzelven, die haar naar hare behoefte helpen zoude.

(get.) J. H. van Wolda



Zaturdag den 9e October

Verschenen voor den Raad

1 Paulus Verra, van kol no 2, verzoekende om 14 dagen met verlof te gaan naar Leyden, om zijn familie te bezoeken.
Is toegestaan.

2. Kooystra, van kol no 1, verzoekende om op de hoef van de overledene Wed. Kok te mogen wonen.
Men heeft hem te kennen gegeven, dat aan zijn verzoek misschien zoude kunnen worden voldaan.

3. Coelen, van kol no 3, verzoekende om voor 8 dagen met verlof te gaan naar Utrecht.
Is toegestaan

4. Jan de Swart, bestedeling van Zaltbommel, gevestigd in kol no 2, wenschte vrijwillig in Militaire Dienst te treden; met verzoek dat hij zijn spaarbank mogt behouden en niet als deserteur beschouwd worden.
Hem is te kennen gegeven, dat hij met behoud zijner spaarpenningen kon vertrekken en bij zijne terugkomst weer in de kolonie zou worden opgenomen.

Daarna is men overgegaan tot de plaatsing en indeeling der bestedelingen, tot hiertoe verpleegd geweest bij de huisverzorgster de Wed: de Kok van kol no 1, dezer dagen overleden, en is besloten deze kinderen te plaatsen als volgt:
Hermanus Bergwever,  bij de Wed: Scholten,
Maarten van Wijk, bij Heinsbergen, en
Grietje Helmich, bij Spoelstra,
allen wonende in dezelfde kolonie.
Aaltje van Vliet, bij Keizer kolonie no 2 en
Willem der Nederlanden bij Berkenkamp in kolonie 3, alwaar de zuster van dezen bestedeling ook verpleegd wordt.

Eindelijk in overweging genomen zijnde, dat de kolonisten Manenberg, IJtens, Hagenberg, van der Wulp en Brinkman allen van kolonie 3, volgens eenen brief van den Adjunct Directeur Brouwer;
en voorts nog Zorn, Haakmeester, Hoekstra en Baade van kolonie no 1,
en de Braun van kol 2,
volgens de mondelijke opgaaf van den spinbaas van Puffelen, zeer traag zijn in het afwerken der hun wekelijks ter afdoening gegeven wordende fabrijkgoederen, en egter op het land niets verrigten.
Is besloten de Onderdirecteurs te magtigen tot het inhouden der voeding zoo deze lieden het hun gegevene werk voortaan niet zullen hebben afgemaakt.

(get.) J. H. van Wolda



Zaturdag, den 16 oktober 1830

Verschenen op heden:

1. Vrouw IJtes, van kol no. 3, verzoekende voor 10 dagen met verlof te gaan naar Amsterdam.
Is toegestaan.

2. Vrouw Kraan, van kol 2,  verzoekende meerdere uitbetaling of voorschot tot bekostiging van het slagten van haar varken.
De raad heeft geoordeeld dit verzoek te moeten afwijzen.

3. Vrouw Wijhl, van kol 1, verzoekende voor hare dochter Lea oud 15 jaren, een drie maandelijksch verlof teneinde te Meppel te gaan dienen.
Is toegestaan

(get.) J. H. van Wolda


Zaturdag, den 23 October 1830

Vershenen heden:

1.Hendrik van der Veer, bestedeling van Dokkum, verzoekende voor 14 dagen met verlof te gaan naar derwaards, waartoe zijne besteders hunne toestemming gaven.
Is toegestaan.

2. Barbera van Bolhuis, bestedeling van Groningen, verzoekende met volle goedkeuring van hare besteders, voor drie maanden te mogen gaan dienen op de proef in de stad Groningen.
Is toegestaan.

3. Suzanna Altaar, bestedeling, verzoekende verplaatst te worden van Westhoff bij een anderen kolonist.
Is besloten hieromtrent vooraf den ouden Westhoff en zijn zoon te hooren.

4. Arentz, van kol 1, verzoekende verplaatst te worden op de hoef van den afwezenden Zoutebier, daar er op zijn tegenwoordige hoef niets groeijen wilde.
Is besloten dit uittestellen om aftewachten of Zoutebier weer terug zal komen.

5. Molewijk, van kol 1, kolonist van den eersten rang, verzoekende de vrijheid om zijne dochter Maria Elisabeth voor drie maanden te doen dienen op de proef te Steenwijk.
Is toegestaan.

6. Hazeloop van kol 1, klagende, dat de wijkmeester de Jong hem de voeding onthouden had voor zijnen zoon Paulus, die voor eenigen tijd als milicien was uitgetrokken, er bij voegende, dat de huisgezinnen van de wed. Uhl en Groen, voor het uittrekken van hare zoonen, niet in het brood zijn gekort geworden.
Het huisgezin heeft 5 zielen, ontvangt nu 36 ponden brood.
Is besloten deze wijze van voeding niet te veranderen; de voeding regelende naar het aantal zielen; en die voor Uhl en Groen nagaan en daarmede gelijk te maken.

((NB: Het 'uittrekken als milicien' is onderdeel van de reactie op de Belgische onafhankelijkheidsstrijd, zie de besluiten dienaangaande.))

Daarna is men overgegaan tot de verdeeling en plaatsing der weezen van den huisverzorger Wiemes, overgeplaatst wordende naar de Ommerschans
Gillesen bij de Wed. Zeilmaker,
Oosterveen bij Penning,
Pieter Nomen bij Jansen Mei,
Laurens van Delsen bij Kamstra,
Trijntje Maas bij van den Berg, en
Christiaan Modderman bij Anne Kleinman.

(get.) J. H. van Wolda



Zaturdag, den 30 October 1830

Verschenen heden;

1. Verra, van kol 2 klagende dat hem teveel werd ingehouden op loopende schuld, dat hij niet genoeg op kleeding behield en verzoekende alzoo dat daarin verandering werd gemaakt.

In de kantlijn bijgeschreven: Wat is hierop besloten?

2. Callee, van kol 2, verzoekende voor 14 dagen met verlof te gaan naar Amsterdam, zoo hij zegt ten voordeele van zijn huisgezin.
Is uitgesteld, daar hij eerst laat in de zomer is aangekomen

3. Vrouw Hoomoed, van kol 3, met haren zoon Piet voor 14 dagen naar 's Hage.
Is toegestaan.

(get.) J. H. van Wolda


Voor copie conform
De Adjunct-Directeur, secr. van den kleinen raad
J.H. van Wolda