Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD
Aanwezend: Bersma, Faaken, Bosma, Schurer,
van Wolda
art 1
Verschenen voor den raad de navolgende kolonisten:
Jac van Blokland, verzoekende voor het gezin zijns vaders,
bestaande uit 3 zielen, hetwelk wekelijks 24 pond brood ontving;
nu, terwijl de werkzaamheden aankwamen, nog 6 pond brood te
hebben.
Kan niet worden toegestaan, voor en aleer deze getrouwd zal zijn,
hetgeen reeds verleden jaar geaccordeerd is, doch tot hiertoe om
de ontbrekende stukken niet heeft kunnen geschieden.
Vrouw van der Hulst, verzoekende eenige kleeding voor
het bij haar geplaatste weesmeisje Grietje Hebmisch.
Is toegestaan, onder voorwaarde, dat de onder-directeur, de
behoefte daarvan onderzoekende, hare opgaaf waarheid bevindt te
zijn.
Laroe, van kol 3, klagende dat de wijkmeester Koppe,
bij gelegenheid dat deze klompen uitgaf, hem een paar klompen,
voor zijn oudsten zoon, die op het land moest werken, en ze
volstrekt benoodigd was, geweigerd had.
De onder-direkteur Schurer heeft in last bekomen, deze
klagte te onderzoeken, en den jongen van klompen te voorzien.
De wed. Beets, 14 dagen verlof Wormerveer, tot
het vereffenen eener erfenis.
Is toegestaan.
Hagenberg, 4 dagen verlof Groningen.
Is toegestaan, mits hij zorgd, dat er in zijn huisgezin het
noodige verdiend wordt.
Vrouw Kinkelaar, dezer dagen stil uit de koloniën
gegaan, en van Meppel terug gebragt, verzoekende over
drie weken met verlof te gaan naar Arnhem, tot het
bezoeken harer aanverwanten.
Is geweigerd.
Bakema, 9 dagen verlof Groningen, ter verrigting
zijner aangelegenheden.
Is toegestaan.
Christiaan Modderman, 14 dagen verlof Koog aan de Zaan.
Is toegestaan.
art 2
Is gelezen
a de resolutie van de Perm Comm van den 1 febr jl, N1,
houdende belangrijke huishoudelijke veranderingen voor de
kolonisten en ambtenaren dezer koloniën.
b die van den Directeur der kolonien van den 3 dezer
maand, houdende tijd en wijze der invoering van de eerste,
benevens nog eenige bepalingen voor het aanteekenen der zaken in
de notulen van dezen raad.
art 3.
Naar aanleiding van art 6 der laatstgenoemde resolutie is bepaald,
dat deze raad zijne zittingen des zaterdags voortaan, ten één ure
zal beginnen, en dat van de leden die in het geheel niet of te
laat komen, direct melding zal worden gemaakt.
art 4
De lijsten der afwezig gebleven scholieren van de
vorige week zijn niet ingekomen, zullende de onderdirecteurs in
het vervolg daarvoor zorg dragen.
(get.) J.H. van Wolda
art 1
Verschenen voor den Raad Manenburg, Werf, Jan
Lodewijk, Brinkman, Kuiters, van der
Hulst, Smid, Brands, Veenstra, Plomp,
Visser, Laverman, van Akker, Jan Kist,
D. de Vries, van Leeuwen, Wardenier, van
der Zijde, Beekman, van Luipen, van
Welsum, Gutseloo, van Jeveren, Evenblij,
Vreelink, J. de Vries, Doornbosch, Kleijzing,
van Marle, Hartog, van Eijsden, Gaal,
Hagenberg, Joh Zwak, van Dinteren, Batink,
Berkenkamp, Laroe, Kleinée, Paterelly,
Atsma en Hiemstra, allen van kol 3. De volgende
klagten voorleggende:
1. Dat hun toestand door het wegdoen der kippen zeer
verergeren zoude, daar zij nu niets anders dan paardebonen te eten
kregen, en door het verkoopen hunner eyeren nog wat konden
bijkoopen.
2. Dat het wegdoen hunner honden insgelijks tot groote schade strekken moest, daar deze dieren hen voor dieverijen, het schenden van ooftboomen, tuinvruchten enz. beveiligden.
3. Dat zij te weinig voeding kregen, als kunnen zich
daarmede niet redden.
Verzoekende de kippen te mogen behouden, of, zoo dit niet mogt,
wekelijks één pond vet, voor ieder huisgezin te ontvangen, in alle
gevallen, uitstel met het wegdoen der kippen.
Na dat hun de schade, door honden en kippen veroorzaakt, herinnerd
was, doch dat niet batende, is besloten hunne klagten aan den Heer
Directeur bekend te maken, daar de Raad hunne voorstellen niet kan
inwilligen.
In de kantlijn bijgeschreven: De directeur heeft
alleen het laatste, namelijk uitstel met het wegdoen, ingewiligd,
met dat gunstig gevolg, dat er thans weinige meer zijn die die
kippen of honden houden, of althans dezelve niet in deze mate
zullen wegdoen, om daarna een zeer klein getal weerspannige
kolonisten wegens ongehoorzaamheid voor den Raad van Tucht te doen
te regt staan, zijnde er eigenlijk maar één kolonist, de jonge
Lodewijks, die zich stellig schijnt te zullen verzetten
tegen de gemaakte verordeningen.
Wat overigens van de aangevoerde bezwaren en klagten gegrond is,
zal de Perm Comm. wel kunnen nagaan. - 11 april 1831 JvK
Dirksen, voor zijn vrouw, 14 dagen verlof Gravenhage.
Is toegestaan.
Vrouw van Dijk van kol 2, hebbende de volgende voorstellen
a Voor 14 dagen hare zieke zuster te bezoeken in Monnikendam.
b Het ontslag van de kolonie voor haren zoon Cornelis,
oud 21 jaren, om te dienen in Zuidveen bij eenen
timmerman.
Het 1e is toegestaan, en het 2e zal bij den Heer Directeur der
kolonien worden aangevraagd.
In de kantlijn bijgeschreven: Het ontslag wordt der Comm. gunstig voorgedragen – v Dijk is kolonisten wijkmeester – JvK
Laverman, voor zijn zoon Piebe, 3 maanden verlof.
Is toegestaan.
van Marle, 4 dagen verlof Kampen.
Is toegestaan.
Vrouw van Eijsden, 14 dagen verlof Dort.
Is toegestaan.
Kleijzing, 8 dagen verlof Beemster.
Is toegestaan.
Vrouw Volkering, 14 dagen verlof Rotterdam, tot
het bezoeken van haren man die als remplaçant schutter is
uitgetrokken en hare overige aanverwanten.
Is toegestaan.
Neeltje Dijkshoorn, verlof Delft.
Is toegestaan.
Vrouw Nak vragende om meerder voeding, daar zij er zóó
volstrekt niet van bestaan konden.
De Adjunct-Directeur en de Onder-directeur dier kolonie hebben
haar verzekerd, dat er reeds het noodige ter voorziening was
aangewend.
Bijsterveld, klagende dat hij somtijds een geheelen dag
zonder eten was, daar hij met zijn huisgezin, bestaande uit 6
zielen (3 landwerkers) met 42 pond brood in de week, volstrekt
niet toe kan komen.
Hierin kan de Raad niets doen, daar hij ontvangt wat ook alle
anderen genieten.
Voorts:
vrouw Clinge, vrouw Jansen, vrouw vd Sluis,
vrouw Bohle, vrouw van Dalen, vrouw Kolder,
vrouw Impijn, vrouw Lagcher, vrouw van Duuren,
vrouw Deems, vrouw Mommers, vrouw Coenrades,
vrouw Zuidhoorn, allen van de 1e wijk van kol 2, eene
klagte inhoudende over de schaarschte der tegenwoordige voeding,
in boonen bestaande, zeggende voor den dag van morgen niets te
eten te hebben.
Is besloten – Aan deze huisgezinnen heden avond voor een halve
week voeding, in gort, te doen verstrekken, die eigenlijk eerst
maandag morgen gegeven had moeten worden.
Vrouw Coenrades, verzoekende met haar huisgezin, bestaande
uit 8 zielen, overgeplaatst te worden in de openstaande hoef te
voren door Verboom bewoond, waarin 2 zijkamertjes zijn, die in
haar tegenwoordig huis niet gevonden worden.
De huizen staan dicht bij elkanderen, de kamertjes zouden hen
dienstbaar zijn, in de landerijen is geen verschil. Is alzoo
toegestaan.
Benjamins en Wijl, van kol 1, verzoekende om het
noodige paaschbrood, of zoo veel tarwe, als zij tot het bakken van
hetzelve, voor het aanstaande feest, noodig hadden.
Bij eene naauwkeurige berekening is bevonden, dat het koopen van
brood, 25 ons per ziel, voordeeliger is, dan het aanschaffen, doen
malen en bakken van tarwe, waarom besloten is:
Het paaschbrood te doen aankoopen.
(get.) J.H. van Wolda
art 1
Raaphorst, 12 dagen verlof Leyden.
Is toegestaan.
Vrouw van Dinteren, 14 dagen verlof den Haag.
Is toegestaan.
De wed. Simons, wiens zoon trouwen zoude, en waarbij haar
tegenwoordigheid gevorderd word, verzoekende voor 8 dagen met
verlof te gaan naar Eenrewoude, in Vriesland.
Is toegestaan.
Vrouw van der Korst, verzoekende verlenging van
verloftijd voor hare dochter Johanna Lint, sedert 3
maanden dienstbaar te Zwolle en zich aldaar wel
gedragende.
Is toegestaan.
Martinus Nieuwenhove en Wilhelmina Maria Elzing,
de eerste 23 en de andere 22 jaren, hun voornemen te kennen
gevende van met elkander een wettig huwelijk te willen aangaan,
verzoekend hun ontslag van de kolonie.
De ouders van beiden stemmen hier in toe. Zal bij den Heer
Directeur worden aangevraagd met gunstig advies.
In de kantlijn bijgeschreven: Hun ontslag wordt
voorgedragen; hebbende zij eene woning of hut gehuurd, de jongen
kan best werken.
Pieter Postumus, van kol 2, voorzoon van vrouw Lagcher,
oud 23 jaren, verzoekende te mogen trouwen met de wed. Zuidhoorn,
oud 44 jaren, koloniste in de 1e wijk dezer kolonie met twee
kinderen.
Is besloten over dit voorstel niet te disponeren, maar in den loop
der volgende week de wed. daarop zelf te hooren, en hierop
aanstaanden zaterdag terug te komen.
De spinbaas Benjamins, verzoekende in de paaschdagen zijnen
zieken vader te bezoeken, in Amsterdam wonende.
Is toegestaan.
Paulus Brands, verzoekende 3 maanden om in de turfgraverij
bij Steenwijkerwold te werken.
Hij is de eenige werkman in het huisgezin zijns vaders, en heeft
geene bepaalde dienst. Is geweigerd.
Art 2
Zijn binnengekomen de opgaven van de mestmaking van al de
wijkm. dezer kolonien. Dezelve nagegaan hebbende, zijn de volgende
gebreken gevonden:
Kol 1. De wed Hoofie, kan volgens het berigt des
wijkmeesters geen mest maken. Muyen en de wed Hopman
hebben ieder slechts 2 voer gemaakt. Dijkshoorn zoude 10
voer minder hebbn dan de vorige week, zonder eenige aanmerking.
Smallenburg geen mest gemaakt.
De wed Kamans één voer te min.
Benjamins en Bade geen mest gemaakt, als zulks
niet kunnende doen.
In de 2e en 3e wijk geen aanmerkingen.
Kol 2: wijk 1. Keizer te min 2 voer
van Diest te min 2 voer
Horst te min 2 voer
Wijk 2 en 3 geene aanmerkingen
Kol 3: wijk 1. Van Dinter geen mest gemaakt
Wijk 2 Brands, Pieter van Putten en van
Pigchelen de mest niet gemaakt.
Wijk 3 Atsma één voer te min
Wijk 4 geene aanmerkingen
De Onder-Directeurs nemen op zich om de bepaalde hoeveelheid
ontbrekende mest, voor zoo ver dit mogelijk is, door de
huisgezinnen zelven te doen maken, en dáár, waar zulks wegens
ziekte en zwakte, volstrekt onmogelijk is, die door andere
kolonisten te doen verzamelen, en de gemaakte onkosten, op
voorschot dier huisgezinnen te brengen. De Raad keurt dit goed.
art 3
De lijsten van afwezig gebleven scholieren van de vorige
week, zijn met de noodige verklaringen der onderdirecteuren
voorzien wederom binnengekomen.
(get.) J.H. van Wolda
Aanwezig: Faaken, Bosma en Schurer
art 1
Beekman, verzoekende zijne dochter Elisabeth, oud 21
jaren, die zonder dienst was en hem in de kolonie van veel belang
kon zijn, weer in de sterkte van zijn huisgezin te zien opgenomen.
Het huisgezin bestaat nu uit 5 zielen en deze dochter zou daar
nuttig zijn.
Weduwe Scholten, 14 dagen verlof Arnhem.
Is toegestaan.
van der Palm, vraagt 6 pond brood meer, maar huisgezin is 7 zielen en krijgt al 42 pond. Is geweigerd.
Vrouw Kinkelaar, verzoekende wat meer kleeding.
Het huisgezin niets te goed hebbende, zal de Onder-Directeur
Faaken haar alleenlijk het volstrekt benoodigde verschaffen.
van Olphen, te kennen gevende dat zijne vrouw en kind
ziek zijn, en verzoekende eenige buitengewone ondersteuning.
De Onder-Directeur zal daarin dadelijk voorzien.
art 2
Zijn binnengekomen de opgaven van de mestmaking.
Dezelve nagegaan hebbende, zijn de volgende gebreken gevonden:
Kol 1: De Wals geen mest gemaakt zonder opgaaf der
redenen
van der Lugt en Venker, ieder één voer te min
Kol 2: Letterie geen mest gemaakt. De vrouw in de kraam en
de man afwezend.
Kol 3: Werf geen mest gemaakt, de man ziek
Van Dinter, niet gemaakt, is gewaarschuwd geworden
Spel als boven
Brands, Pieter van Putten en van Pigchelen,
ééne week ten achteren, zonder daarvan iets op te geven.
van Welsum en North, ieder één voer te min.
art 3
Ook zijn bij den Raad ingekomen de opgaven van den toestand
des werks in en om het huis. Bij naauwkeurig nazien
derzelver, is gebleken dat er nog deze gebreken zijn:
Kol 1: Tien aschhokken in wanorde.
Kol 2: Dertien derzelve, welke in de volgende week hersteld
zullen worden. Op twaalf hoeven de houtwallen en voetpaden niet in
orde. De onder-Directeur verzekert dat dit spoedig hersteld zal
zijn.
Kol 3: Bijna alle aschhokken onbruikbaar, de
wijkmeesters geven gebrek aan hout voor redenen op. De
Onder-Directeur zal hen van het benoodigde hout voorzien, en al
het gebrekkige, in dezen, voor zoo ver mogelijk, doen herstellen.
Behalve dat, waren er nog eenige gebreken van greppen en wallen,
die men inmiddels dagelijks zal in orde brengen.
art 4
De Onder-Directeur Bosma berigt, dat de wed. Zuidhoorn
over het gedane voorstel van Pieter Postumus gehoord
heeft, en dat zij insgelijks verzoekt met dien jongeling een
wettig huwelijk aantegaan, gelijk zij zulks ook aan den
Adjunct-Directeur Bersma had te kennen gegeven. De
toestemming daartoe zul dus bij den Heer Directeur worden
aangevraagd.
(get.) J.H. van Wolda
Voor copie conform
De secretaris van den kleinen raad
J.H. van Wolda