Naar het overzicht
van de
KLEINE RAAD




Volledige transcriptie van:

Notulen van het verhandelde bij den kleinen Raad der gewonen kolonien maart 1831



Zaturdag 5 maart 1831

Aanwezend: Bersma, Faaken, Bosma, Schurer, van Wolda

art 1

Verschenen voor den raad de navolgende kolonisten:

Jac van Blokland, verzoekende voor het gezin zijns vaders, bestaande uit 3 zielen, hetwelk wekelijks 24 pond brood ontving; nu, terwijl de werkzaamheden aankwamen, nog 6 pond brood te hebben.
Kan niet worden toegestaan, voor en aleer deze getrouwd zal zijn, hetgeen reeds verleden jaar geaccordeerd is, doch tot hiertoe om de ontbrekende stukken niet heeft kunnen geschieden.

Vrouw van der Hulst, verzoekende eenige kleeding voor het bij haar geplaatste weesmeisje Grietje Hebmisch.
Is toegestaan, onder voorwaarde, dat de onder-directeur, de behoefte daarvan onderzoekende, hare opgaaf waarheid bevindt te zijn.

Laroe, van kol 3, klagende dat de wijkmeester Koppe, bij gelegenheid dat deze klompen uitgaf, hem een paar klompen, voor zijn oudsten zoon, die op het land moest werken, en ze volstrekt benoodigd was, geweigerd had.
De onder-direkteur Schurer heeft in last bekomen, deze klagte te onderzoeken, en den jongen van klompen te voorzien.

De wed. Beets, 14 dagen verlof Wormerveer, tot het vereffenen eener erfenis.
Is toegestaan.

Hagenberg, 4 dagen verlof Groningen.
Is toegestaan, mits hij zorgd, dat er in zijn huisgezin het noodige verdiend wordt.

Vrouw Kinkelaar, dezer dagen stil uit de koloniën gegaan, en van Meppel terug gebragt, verzoekende over drie weken met verlof te gaan naar Arnhem, tot het bezoeken harer aanverwanten.
Is geweigerd.

Bakema, 9 dagen verlof Groningen, ter verrigting zijner aangelegenheden.
Is toegestaan.

Christiaan Modderman, 14 dagen verlof Koog aan de Zaan. Is toegestaan.

art 2
Is gelezen
a de resolutie van de Perm Comm van den 1 febr jl, N1, houdende belangrijke huishoudelijke veranderingen voor de kolonisten en ambtenaren dezer koloniën.
b die van den Directeur der kolonien van den 3 dezer maand, houdende tijd en wijze der invoering van de eerste, benevens nog eenige bepalingen voor het aanteekenen der zaken in de notulen van dezen raad.

art 3.
Naar aanleiding van art 6 der laatstgenoemde resolutie is bepaald, dat deze raad zijne zittingen des zaterdags voortaan, ten één ure zal beginnen, en dat van de leden die in het geheel niet of te laat komen, direct melding zal worden gemaakt.

art 4
De lijsten der afwezig gebleven scholieren van de vorige week zijn niet ingekomen, zullende de onderdirecteurs in het vervolg daarvoor zorg dragen.

(get.) J.H. van Wolda



Zaturdag 12 maart 1831

art 1
Verschenen voor den Raad Manenburg, Werf, Jan Lodewijk, Brinkman, Kuiters, van der Hulst, Smid, Brands, Veenstra, Plomp, Visser, Laverman, van Akker, Jan Kist, D. de Vries, van Leeuwen, Wardenier, van der Zijde, Beekman, van Luipen, van Welsum, Gutseloo, van Jeveren, Evenblij, Vreelink, J. de Vries, Doornbosch, Kleijzing, van Marle, Hartog, van Eijsden, Gaal, Hagenberg, Joh Zwak, van Dinteren, Batink, Berkenkamp, Laroe, Kleinée, Paterelly, Atsma en Hiemstra, allen van kol 3. De volgende klagten voorleggende:

1.
Dat hun toestand door het wegdoen der kippen zeer verergeren zoude, daar zij nu niets anders dan paardebonen te eten kregen, en door het verkoopen hunner eyeren nog wat konden bijkoopen.

2. Dat het wegdoen hunner honden insgelijks tot groote schade strekken moest, daar deze dieren hen voor dieverijen, het schenden van ooftboomen, tuinvruchten enz. beveiligden.

3. Dat zij te weinig voeding kregen, als kunnen zich daarmede niet redden.
Verzoekende de kippen te mogen behouden, of, zoo dit niet mogt, wekelijks één pond vet, voor ieder huisgezin te ontvangen, in alle gevallen, uitstel met het wegdoen der kippen.
Na dat hun de schade, door honden en kippen veroorzaakt, herinnerd was, doch dat niet batende, is besloten hunne klagten aan den Heer Directeur bekend te maken, daar de Raad hunne voorstellen niet kan inwilligen.

In de kantlijn bijgeschreven: De directeur heeft alleen het laatste, namelijk uitstel met het wegdoen, ingewiligd, met dat gunstig gevolg, dat er thans weinige meer zijn die die kippen of honden houden, of althans dezelve niet in deze mate zullen wegdoen, om daarna een zeer klein getal weerspannige kolonisten wegens ongehoorzaamheid voor den Raad van Tucht te doen te regt staan, zijnde er eigenlijk maar één kolonist, de jonge Lodewijks, die zich stellig schijnt te zullen verzetten tegen de gemaakte verordeningen.
Wat overigens van de aangevoerde bezwaren en klagten gegrond is, zal de Perm Comm. wel kunnen nagaan. - 11 april 1831 JvK


Dirksen, voor zijn vrouw, 14 dagen verlof Gravenhage.
Is toegestaan.

Vrouw van Dijk van kol 2, hebbende de volgende voorstellen
a Voor 14 dagen hare zieke zuster te bezoeken in Monnikendam.
b Het ontslag van de kolonie voor haren zoon Cornelis, oud 21 jaren, om te dienen in Zuidveen bij eenen timmerman.
Het 1e is toegestaan, en het 2e zal bij den Heer Directeur der kolonien worden aangevraagd.

In de kantlijn bijgeschreven: Het ontslag wordt der Comm. gunstig voorgedragen – v Dijk is kolonisten wijkmeester – JvK


Laverman, voor zijn zoon Piebe, 3 maanden verlof.
Is toegestaan.

van Marle, 4 dagen verlof Kampen.
Is toegestaan.

Vrouw van Eijsden, 14 dagen verlof Dort.
Is toegestaan.

Kleijzing, 8 dagen verlof Beemster.
Is toegestaan.

Vrouw Volkering, 14 dagen verlof Rotterdam, tot het bezoeken van haren man die als remplaçant schutter is uitgetrokken en hare overige aanverwanten.
Is toegestaan.

Neeltje Dijkshoorn, verlof Delft.
Is toegestaan.

Vrouw Nak vragende om meerder voeding, daar zij er zóó volstrekt niet van bestaan konden.
De Adjunct-Directeur en de Onder-directeur dier kolonie hebben haar verzekerd, dat er reeds het noodige ter voorziening was aangewend.

Bijsterveld, klagende dat hij somtijds een geheelen dag zonder eten was, daar hij met zijn huisgezin, bestaande uit 6 zielen (3 landwerkers) met 42 pond brood in de week, volstrekt niet toe kan komen.
Hierin kan de Raad niets doen, daar hij ontvangt wat ook alle anderen genieten.

Voorts:
vrouw Clinge, vrouw Jansen, vrouw vd Sluis, vrouw Bohle, vrouw van Dalen, vrouw Kolder, vrouw Impijn, vrouw Lagcher, vrouw van Duuren, vrouw Deems, vrouw Mommers, vrouw Coenrades, vrouw Zuidhoorn, allen van de 1e wijk van kol 2, eene klagte inhoudende over de schaarschte der tegenwoordige voeding, in boonen bestaande, zeggende voor den dag van morgen niets te eten te hebben.
Is besloten – Aan deze huisgezinnen heden avond voor een halve week voeding, in gort, te doen verstrekken, die eigenlijk eerst maandag morgen gegeven had moeten worden.

Vrouw Coenrades, verzoekende met haar huisgezin, bestaande uit 8 zielen, overgeplaatst te worden in de openstaande hoef te voren door Verboom bewoond, waarin 2 zijkamertjes zijn, die in haar tegenwoordig huis niet gevonden worden.
De huizen staan dicht bij elkanderen, de kamertjes zouden hen
dienstbaar zijn, in de landerijen is geen verschil. Is alzoo toegestaan.

Benjamins en Wijl, van kol 1, verzoekende om het noodige paaschbrood, of zoo veel tarwe, als zij tot het bakken van hetzelve, voor het aanstaande feest, noodig hadden.
Bij eene naauwkeurige berekening is bevonden, dat het koopen van brood, 25 ons per ziel, voordeeliger is, dan het aanschaffen, doen malen en bakken van tarwe, waarom besloten is:
Het paaschbrood te doen aankoopen.

(get.) J.H. van Wolda



Zaturdag 19 maart 1831

art 1

Raaphorst, 12 dagen verlof Leyden.
Is toegestaan.

Vrouw van Dinteren, 14 dagen verlof den Haag.
Is toegestaan.

De wed. Simons, wiens zoon trouwen zoude, en waarbij haar tegenwoordigheid gevorderd word, verzoekende voor 8 dagen met verlof te gaan naar Eenrewoude, in Vriesland.
Is toegestaan.

Vrouw van der Korst, verzoekende verlenging van verloftijd voor hare dochter Johanna Lint, sedert 3 maanden dienstbaar te Zwolle en zich aldaar wel gedragende.
Is toegestaan.

Martinus Nieuwenhove en Wilhelmina Maria Elzing, de eerste 23 en de andere 22 jaren, hun voornemen te kennen gevende van met elkander een wettig huwelijk te willen aangaan, verzoekend hun ontslag van de kolonie.
De ouders van beiden stemmen hier in toe. Zal bij den Heer Directeur worden aangevraagd met gunstig advies.

In de k
antlijn bijgeschreven: Hun ontslag wordt voorgedragen; hebbende zij eene woning of hut gehuurd, de jongen kan best werken.

Pieter Postumus, van kol 2, voorzoon van vrouw Lagcher, oud 23 jaren, verzoekende te mogen trouwen met de wed. Zuidhoorn, oud 44 jaren, koloniste in de 1e wijk dezer kolonie met twee kinderen.
Is besloten over dit voorstel niet te disponeren, maar in den loop der volgende week de wed. daarop zelf te hooren, en hierop aanstaanden zaterdag terug te komen.

De spinbaas Benjamins, verzoekende in de paaschdagen zijnen zieken vader te bezoeken, in Amsterdam wonende.
Is toegestaan.

Paulus Brands, verzoekende 3 maanden om in de turfgraverij bij Steenwijkerwold te werken.
Hij is de eenige werkman in het huisgezin zijns vaders, en heeft geene bepaalde dienst. Is geweigerd.

Art 2
Zijn binnengekomen de opgaven van de mestmaking van al de wijkm. dezer kolonien. Dezelve nagegaan hebbende, zijn de volgende gebreken gevonden:

Kol 1. De wed Hoofie, kan volgens het berigt des wijkmeesters geen mest maken. Muyen en de wed Hopman hebben ieder slechts 2 voer gemaakt. Dijkshoorn zoude 10 voer minder hebbn dan de vorige week, zonder eenige aanmerking.
Smallenburg geen mest gemaakt.
De wed Kamans één voer te min.
Benjamins en Bade geen mest gemaakt, als zulks niet kunnende doen.
In de 2e en 3e wijk geen aanmerkingen.

Kol 2: wijk 1. Keizer te min 2 voer
van Diest te min 2 voer
Horst te min 2 voer
Wijk 2 en 3 geene aanmerkingen

Kol 3:
wijk 1. Van Dinter geen mest gemaakt
Wijk 2 Brands, Pieter van Putten en van Pigchelen de mest niet gemaakt.
Wijk 3 Atsma één voer te min
Wijk 4 geene aanmerkingen

De Onder-Directeurs nemen op zich om de bepaalde hoeveelheid ontbrekende mest, voor zoo ver dit mogelijk is, door de huisgezinnen zelven te doen maken, en dáár, waar zulks wegens ziekte en zwakte, volstrekt onmogelijk is, die door andere kolonisten te doen verzamelen, en de gemaakte onkosten, op voorschot dier huisgezinnen te brengen. De Raad keurt dit goed.

art 3
De lijsten van afwezig gebleven scholieren van de vorige week, zijn met de noodige verklaringen der onderdirecteuren voorzien wederom binnengekomen.

(get.) J.H. van Wolda



Zaturdag 26 maart 1831

Aanwezig: Faaken, Bosma en Schurer

art 1

Beekman
, verzoekende zijne dochter Elisabeth, oud 21 jaren, die zonder dienst was en hem in de kolonie van veel belang kon zijn, weer in de sterkte van zijn huisgezin te zien opgenomen.
Het huisgezin bestaat nu uit 5 zielen en deze dochter zou daar nuttig zijn.

Weduwe Scholten
, 14 dagen verlof Arnhem.
Is toegestaan.

van der Palm, vraagt 6 pond brood meer, maar huisgezin is 7 zielen en krijgt al 42 pond. Is geweigerd.

Vrouw Kinkelaar, verzoekende wat meer kleeding.
Het huisgezin niets te goed hebbende, zal de Onder-Directeur Faaken haar alleenlijk het volstrekt benoodigde verschaffen.

van Olphen, te kennen gevende dat zijne vrouw en kind ziek zijn, en verzoekende eenige buitengewone ondersteuning.
De Onder-Directeur zal daarin dadelijk voorzien.

art 2

Zijn binnengekomen de opgaven van de mestmaking. Dezelve nagegaan hebbende, zijn de volgende gebreken gevonden:

Kol 1:
De Wals geen mest gemaakt zonder opgaaf der redenen
van der Lugt en Venker, ieder één voer te min

Kol 2: Letterie
geen mest gemaakt. De vrouw in de kraam en de man afwezend.

Kol 3: Werf
geen mest gemaakt, de man ziek
Van Dinter, niet gemaakt, is gewaarschuwd geworden
Spel als boven
Brands, Pieter van Putten en van Pigchelen, ééne week ten achteren, zonder daarvan iets op te geven.
van Welsum en North, ieder één voer te min.


art 3

Ook zijn bij den Raad ingekomen de opgaven van den toestand des werks in en om het huis. Bij naauwkeurig nazien derzelver, is gebleken dat er nog deze gebreken zijn:

Kol 1: Tien aschhokken in wanorde.

Kol 2:
Dertien derzelve, welke in de volgende week hersteld zullen worden. Op twaalf hoeven de houtwallen en voetpaden niet in orde. De onder-Directeur verzekert dat dit spoedig hersteld zal zijn.

Kol 3: Bijna alle aschhokken onbruikbaar, de wijkmeesters geven gebrek aan hout voor redenen op. De Onder-Directeur zal hen van het benoodigde hout voorzien, en al het gebrekkige, in dezen, voor zoo ver mogelijk, doen herstellen.
Behalve dat, waren er nog eenige gebreken van greppen en wallen, die men inmiddels dagelijks zal in orde brengen.

art 4

De Onder-Directeur Bosma berigt, dat de wed. Zuidhoorn over het gedane voorstel van Pieter Postumus gehoord heeft, en dat zij insgelijks verzoekt met dien jongeling een wettig huwelijk aantegaan, gelijk zij zulks ook aan den Adjunct-Directeur Bersma had te kennen gegeven. De toestemming daartoe zul dus bij den Heer Directeur worden aangevraagd.

(get.) J.H. van Wolda

Voor copie conform
De secretaris van den kleinen raad
J.H. van Wolda