Naar het overzicht
van stukken over Kniesenburg
NB: Op dit formulier zijn gedeelten voorgedrukt, maar die zijn
gewoon in de tekst opgenomen
Pro Justitia
No.8
Op heden den tienden maart achttien honderd drie en
veertig, is voor ons Regter-Commissaris bij de
Arrondissements-Regtbank te Assen, Provincie Drenthe, geadsisteerd
door den Griffier bij genoemde Regtbank, geëxploiteerd door den
deurwaarder C.F.Poulie wonende te Meppel verschenen de persoon
gedagvaard onder den naam van C.D. van de Velde dewelke, na
in onze kamer te hebben afgelegd de belofte van de geheele
waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen, desgevraagd
heeft geantwoord te zijn genaamd Cornelis Dobber van de
Velde, oud negen en dertig jaren, van beroep Genees-, Heel-
en Vroedmeester, wonende te Frederiksoord; dat
er geene dienstbetrekking, noch bloedverwantschap of
aanhuwelijking bestond tusschen hem getuige en
den beklaagden J.H. Kniezenburg en die verder op de daartoe
gedane vragen heeft verklaard hetgeen volgt:
dat hij zich ten aanzien van de lengte en diepte der wonden aan
den Heer Coenraad Hulst toegebragt door Kniezenburg refereert aan
een verslag, ’t geen hij op den achtsten February jongstleden
heeft opgemaakt.
Voorts verklaart getuige nog desgevraagd dat hij naar hij meent
gedurende de eerste tien dagen na de verwonding zelf in persoon
genoemden heelkundig heeft behandeld en dat na dien tijd de Heer
Hulst zelve nadat door hem getuige aan dezelve eenige
hechtpleisters waren verstrekt verder daarmede is voortgegaan.
Voorts dat getuige er op bedacht is geweest om op den twintigsten
dag der verwonding de kwetsuren na te gaan en dat toen de wonde op
de wang geheeld was, doch niet die van de hand.
Dat bij die wonde eenige inflammatie was ontstaan waardoor de
genezing vertraagd is geworden.
Verder dat de Heer Hulst naar getuige’s beste weten gedurende een
dag of acht het huis heeft gehouden, terwijl de Heer Hulst, voor
zoover getuige bekend is door de verwonding in zijne werkzaamheden
niet is verhinderd geworden, daar die hoofdzakelijk bestaan uit
schrijfwerk, ’t geen op het kantoor wordt afgedaan, terwijl het
loopend werk van den Heer Hulst ook geschikkelijk door hem had
kunnen afgedaan worden, ook zelfs binnen de eerste acht dagen.
Na voorlezing blijft de getuige hierbij en en bekomt taxe.
ƒ 3.54½
w.g. C.D.v.d.Velde
J.H.Westra
C.E.Oosting