Naar het overzicht
van stukken over Kniesenburg
NB: Op dit formulier zijn gedeelten voorgedrukt, maar die zijn
gewoon in de tekst opgenomen
Pro Justitia
Op heden den tienden Maart achttien honderd drie en veertig is
voor mij Regter-Commissaris bij de Arrondissements-Regtbank te
Assen, Provincie Drenthe, geadsisteerd door den Griffier bij
genoemde Regtbank, geëxploiteerd door den deurwaarder C.F. Poulie
wonende te Meppel verschenen de persoon gedagvaard onder den naam
van A. H. Idserda, dewelke, na in onze handen te hebben afgelegd
de belofte van de geheele waarheid en niets dan de waarheid te
zullen zeggen, desgevraagd heeft geantwoord te zijn genaamd Anne
Hendriks Idserda, oud negenenveertig jaren, van beroep
onder-directeur, wonende te Frederiksoord, dat er geene
dienstbetrekking, noch bloedverwantschap of aanhuwelijking bestond
tusschen haar getuige en den beklaagden
J.H.Kniezenburg, en die verder op de daartoe gedane vragen
heeft verklaard hetgeen volgt:
Verklaart dat getuige geheel onbekend is met hetgeen tusschen den
Adjunct-Directeur Hulst en Kniezenburg is voorgevallen, maar dat
hij wel bij geruchte heeft vernomen dat Kniezenburg den Heer Hulst
zoude hebben gesneden;
Dat getuige alleen kan verklaren van gehoord te
hebben van de wijkmeester Krol dat Kniezenburg op den dag
de verwonding voorafgaande tegen den kolonist Roffers had
gezegd toen hij met hem sprak over eene maatregel die door de
Administratie was beraamd ten aanzien van het reservefonds: dat
hij Roffers morgen wel meer van de moord zoude hooren.
Dat de wijkmeester Krol echter had gezegd dat
hij dit gezegd niet had vernomen van Roffers zelve.
Verder verklaart getuige:
Dat hij niet persoonlijk bekend is met
Kniezenburg daar deze behoort tot de Kolonie nr.1 en hij getuige
tot de Kolonie nr.2, doch dat hij bij deze gelegenheid wel heeft
vernomen dat hij dikwijls ontevreden is;
Dat hij anderen door zijne gedragingen en
woorden opruit en een driftig en kwaadaardig karakter heeft.
Na voorlezing is getuige bij deze zijne verklaring verbleven en
heeft taxe bekomen ad ƒ3.54½;
Waarvan dit verbaal is opgemaakt ’t geen door den getuige, ons en
den beeedigden klerk is geteekend.
w.g. D.H.Westra
A.H. Idserda
A. Mennega