Naar het overzicht
van de maandbladen



Voorafgaand aan het eerste nummer van de Star wordt er publiciteit gegeven aan het verschijnen van het blad en worden intekenlijsten uitgezet

Blijkbaar worden er eind november 1818 'prospectussen' voor het te verschijnen maandblad van de Maatschappij gemaakt en rondgezonden. Op 29 november 1818 schrijft de kassier van de Maatschappij Petrus Ameshoff vanuit Amsterdam aan de permanente commissie, invnr 49:

Met uwe missieve van 27 dezer no. 101 ont­vangen 5 prospectus­sen van de Star, waar­mede reeds begonnen heb de inteeke­ning aantemoe­digen, doch verzoeke meerder exemplaren.

En in de Staatscourant van 10 december 1818 wordt die prospectus uitgebreid behandeld. Met vermelding wat de inhoud wordt van het nieuwe blad en wat de abonnementsprijzen, uitgedrukt in stuivers, zijn:

's Gravenhage, den 9 december.

Onder het toezigt der commissie van Welda­digheid, zal, met den 1sten februarij 1819, in het licht verschijnen een geheel nieuw weten­schappe­lijk tijdschrift, getiteld DE STAR, toe­gewijd aan Nationale Nijverheid, Bescha­ving en Welvaart, waarvan de inhoud onder de volgende vier afdeelingen zal begrepen zijn:

1o, Praktische Verhandelingen, voorna­melijk oorspronkelijke, doch ook, indien deze belangrijk zijn, uit de beste buitenlandsche schriften overge­nomen, welke de onderwer­pen van dit tijdschrift betreffen. Men zal deze stukken pragmatisch bearbeiden, en, zoo noodig, tabellari­sche opgaven er bij voegen.

2o, Letter- en oordeelkundige berigten, bevattende beoordeelin­gen van, of oordeel­kundige uittreksels uit in- en buitenlandsche gewigti­ge werken of derzelver recensien; zoo ook uit bekroonde prijsverhan­delingen; voor­stellen of prijsvragen van geleerde maat­schappijen, enz., alles betrekkelijk de boven­genoemde onderwerpen; en eindelijk, histori­sche berigten, enz., wegens den staat van nijverheid, verlichting, beschaving en wel­vaart, zoo in- als buiten dit Rijk; vergelijkende staten dien aangaande, enz.

3o, Kolonie-berigten, wegens den staat en de lotgevallen der moeder-kolonie Frede­riksöord, en van andere, daarna te vestigen volksplantingen, bij voorbeeld, de wetten en verordeningen, aldaar ingevoerd; de aanwas der kolonien en kennis, bloei en bevolking; geboorte- trouw- en sterflijsten; uitbreiding of vermindering van het getal der huisgezinnen; merkwaardige voorvallen in de kolonien; be­loomingen of beroovingen van eer en voor­deel; staat en resultaten der tot cultuur ge­bragte gronden; en al het verders wetens­waardige uit de verslagen, aan de Commissie van Weldadigheid, van tijd tot tijd ge­daan.
In de eerste nummers van het tijdschrift zal men afbeeldingen vinden van de koloniale costumes, zoo mannelijke als vrouwelijke, van eenen koloniale woning, van den platten grond der kolonie, enz.

4o, Eindelijk zal het Mengelwerk bestaan uit eene kiesche verza­me­ling van kleine losse stukjes van vernuft en smaak, korte verhalen, anecdo­ten, geestige invallen en trekken, ter veraangenaming van deze lectuur.


De voorwaarden der uitgave zijn de volgen­de:

1o, Den eersten van iedere maand ver­schijnt er een stukje of num­mer, ten minste 5 vel groot, beknopt gedrukt.

2. De prijs van ieder nommer is:
Voor een contribueerend lid der maatschap­pij, te Amsterdam wonende 10 st. of 50 cents.
Indien men verkiest,
het elders te ontvangen    12 - of - 60 -
En voor het algemeen    15 - of - 75 -

Het lidmaatschap wordt bewezen bij den  boekhandelaar, die de aflevering doet, door een diploma of lidmaatskaartje, geteekend door den president en secretaris der plaatse­lijke sub-commissie. Deze kaartjes worden jaarlijks vernieuwd, en, door de corresponde­rende boekhandelaars, aan den uitgever, vóór 1o januarij van ieder jaar ingezonden.

3. De inteekening staat alom open, en blijft geopend tot den 31sten dezer maand, wordende de boekhandelaars-corresponden­ten uitgenoodigd, om, vóór dien dag, aan den uitgever in te zenden de alphabetische lijst hunner inteekenaren.

4. Deze lijst van begunstigers der onder­neming wordt bij den aan­vang der uitgave van het tijdschrift geplaatst, en de verande­rin­gen daarin worden jaarlijks opgegeven.


"Ziedaar, Landgenooten [zoo eindigt dit prospectus], u in de gelegen­heid gesteld, om op eene voor u zelven vruchtbare wijze, tot de zoo weldadi­ge oogmerken onzer inrigting mede te werken, waarvan de nieuwspapieren ons, dezer dagen, reeds de eerste heilzame invloeden op de lot-verbetering van een aan­tal verarmde huisgezinnen zoo aandoenlijk hebben aangekon­digd!
Zoudt gij, door uwe deelneming in de uitgave van dit tijdschrift, niet willen bijdragen, zoo wel ter onder­steu­ning van het fonds der maatschappij, als ter uitbreiding van uwer en anderer kennis aan hetgeen voor ieder burger van den Staat zoo hoogst gewigtig is?
Zoudt gij inzonderheid, leden der plaatselijke regeringen en sub-com­missien! niet gaarne de hand leenen ter on­dersteuning van een plan, dat in alle opzigten zoo zeer berekend is, om de wezenlijke be­langen der maatschappij krachtdadig te be­vorde­ren, en waarin wij ons verzekerd hou­den, dat de vorstelijke voorzitter en bescher­mer dezer instelling een zoo levendig belang stelt?"

(getee­kend) de redactie van het tijd­schrift: DE STAR.

Die redactie bestaat uit slechts één persoon, Willem Anthonie Ockers, beschreven in De proefkolonie pagina's 136-139.
Niet iedereen is er blij mee. Enkele oudgedienden uit de wereld van de armenzorg voelen zich uit de markt gedrukt. Volgens de ondertekening is het al direct na het verschijnen van de prospectus voor de Star opgesteld maar pas op 1 januari 1819 verschijnt in de Staatscourant het navolgende

BERIGT

van het Magazijn voor het Armenwezen in het Koninkrijk der Nederlanden zijn, in het voorleden jaar, vier nummers, a 90 cents, bij de ondergeteekenden uitgegeven geworden, en zullen ook dit jaar wederom evenveel verschijnen.

In de vaderlandsche tijdschruften, Letteroefeningen en Recensent ook der Recensenten, en Herkauwer, ook de Nederlandsche Staats-Courant, enz., is de onderneming zoo wel als de inrigting van die nieuw tijdschrift ten hoogste goedgekeurd, en hetzelve aan het algemeen aanbevolen geworden.

De redacteurs van het Magazijn voor het Armenwezen, hoezeer hartelijk instemmende met de menschlievende bedoelingen der Nederlandsche Maatschappij van Weldadigheid, wenschen echter, dat hun tijdschrift, nevens dat, hetwelk van wege de gemelde Maatschappij staat uitgegeven te worden, moge kunnen voortduren; alzoo het hoofdoogmerk dier Maatschappij meer is, de armen tot landbouwers te koloniseren, maar het plan van dit magazijn meer gerigt is, zoo wel op de algemeene maatregelen, welke, van staatswege, omtrent het armenwezen, kunnen genomen worden, als op de wijze, om de armenverzorging in bijzondere plaatsen op het doelmatigst te regelen, en de tijdelijke maatregelen van onderstand aldaar genomen, de inrigting van Spaarbanken, enz., met vermelding van de beste buitenlandsche modellen omtrent dit alles: -

Intusschen is, ondanks den ijver en de geheel belanglooze pogingen der redacteurs en der uitgevers, en ondanks al den lof en de goedkeuring aan dit magazijn gegeven, deszelfs debiet nog niet toereikend, om slechts de onkosten goed te maken.

De uitgevers moeten derhalve de welwillendheid inroepen van allen, die in het aanwezen van dit nuttig tijdschrift, of over het algemeen in het armenwezen belang stellen, en deszelfs verzoeken, om door hoofdelijke inteekening (welke echter met het einde van ieder jaar zal kunen opgezegd worden), hun behulpzaam te zijn, ten einde de uitgave te kunen voortgaan, en zelfs voortaan om de twee maanden, hetgeen ?? der stoffe van den voorraad vereischt, met een nummer kunnen vervolgd worden.

De inteekening kan bij elks gewonen boekverkooper geschieden; zullende voor het tweede nummer van het volgende deel eene naamlijst der inteekenaren geplaatst worden.
Leiden, den 28sten november 1818.
D. DU MORTIER EN ZOON

De redactie van het Magazijn ziet het goed, ons land is te klein voor twee bladen over armenzorg. Enkele jaren later zal het Magazijn de geest geven.
De start van het tijdschrift de Star is prima. Voorafgaand aan het eerste nummer bevindt zich op www.delpher.nl een lijst met 'Namen der Inteekenaren'. Dus de abonnees. Gevolgd door een 'Supplementaire Naamlijst der inteekenaren'. Het zijn er best veel. (Misschien leuk als iemand ze een keer gaat tellen, kijkt waar ze vandaan komen enzovoort). Volgens pagina 653 van de Star in 1819 begint het blad met een oplaag van 1200 exemplaren.

Bovenaan de lijst van 'inteekenaren' staat 'Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik der Nederlanden'. In De proefkolonie noem ik op pagina 140 al wat van de mooie namen van sociëteiten en leesgezelschappen die zich hebben geabonneerd. Hier nog een paar:
● Tot nut en vermaak (Zalt-Boemel)
● Letteroefend Genootschap ter spreuke voerende: Liefde en orde (Amsterdam)
● Vriendenkring Oefening baart verlichting (Amsterdam)
● Leeslust (Steenwijk)
● Leest en Denkt (Monnickendam)
● Door Oefening en Beschaving (Medemblik)
● Het past Vriendschap, kennis te gaan kweeken (Amsterdam)
● Lust tot onderzoek (Bloemendaal)
● Nijverheid en Weldadigheid (Groningen)
● Tot Verlichting van het Verstand (Nijmegen)
● Ter bevordering van kunde en goede smaak (Arnhem)
● Leeslust is de voedster der Wetenschappen (Leiden).

Verder zijn er stadsbesturen, veel subcommissies van weldadigheid, boekhandelaren en particulieren, waaronder veel Bekende Nederlanders en veel met een vooraanstaande positie. Het ziet er alleszins veelbelovend uit.

Op maandag 1 februari 1819 verschijnt in de Staatscourant het volgende:

BERIGT

Van het tijdschrift DE STAR, hetwelk, onder toezigt van de permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid, zoo ten algemeenen nutte, als ter ondersteuning van het fonds der Maatschappij, vervaar­digd wordt, en van welk geschrift, in de Neder­landsche Staats-Courant van den 10den december ll., no.291, een breedvoeriger ver­slag, benevens de voorwaarden, is medege­deeld, zal, aanstaande maandag, den 1sten februarij 1819, het eerste nummer, in 80, met platen en tabellen voorzien, bij den boekver­kooper Joh. van der Heij, te Amster­dam, worden uitgegeven, en alomme verzonden worden.