Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS
In het laatst der voorgaande en het eerst der tegenwoordige
maand al de scholen der gewone koloniën bezocht hebbende, heb ik
de eer UwEdG. van mijn bevinding en verrigtingen het navolgende
verslag te doen.
Hoofdonderwijzer is de kolonistenzoon Johan Diederik Aukes. Zijn
ondermeester de Haagse ingedeelde Willem van Elst.
De school van kolonie 1 telde des morgens 58 kinderen.
Het aanvankelijke onderwijs, het spellen, lezen en schrijven
geschiedde zeer ordelijk en geene der leerlingen maakte noodeloos
gedruisch. Het lezen der hoogste afdeeling was heel goed. wordende
de leesteekens telkens vrij wel in acht genomen. De schriften zijn
zindelijk en het rekenen wordt op het bord en in het boek wel
onderwezen.
Mijne aanmerkingen, die ik met den onderwijzer reeds mondeling
heb behandeld, en die hij ook zeker in acht zal nemen, bestaan
daarin dat de kinderen algemeen, en de hoogste klasse in het
bijzonder, meer werk mogten maken van het vervaardigen van
schriftelijke opstellen, vooral van brieven, dat wel niet
verwaarloosd, maar toch nog te weinig gedaan wordt, vooral in het
winter half jaar, wanneer er geene koehoeders noodig zijn.
2. de voorgaande lettergrepen van woorden uit drie en meer
syllaben zamengesteld, bij de spelling te doen herhalen, hetgene
hier niet geschiedde.
Het zingen gaat hier naar zekere boekjes, waarin de religie
vergeten en toch het godsdienstige bevorderd wordt, aangenaam.
Ook de ondermeester Willem van Elst is ijverig en maakt
het thans heel goed.
Hoofdonderwijzer is de kolonistenzoon Martinus Uhl en zijn ondermeester
is de wees Daniël Was(ch), De
bijschoolhouder in de Vierdeparten is de ingedeelde Gerardus ter
Hoeven. De andere bijschool is in Doldersum en met 'Meijer'
wordt bedoeld de wees Janus Meijer
Drees.
De hoofdschool van kolonie 2 telde des achtermiddags
97 kinderen (138 moesten er wezen) onder welke vele zijn, die goed
lezen en schrijven en met de hoofdregelen der rekenkunde, alsmede
met den gulden regel van drieën, wél bekend zijn.
Mijne aanmerkingen zijn deze:
1e dat de eerstbeginnenden, die letters en kleine woorden
leeren, voordeeliger op het bord, dan altijd in de boekjes
onderwezen kunnen worden. De onderwijzer Uhl, zelf
beminnaar van het klassikaal onderwijs zijnde, heeft dit ook
naderhand voor zijnen ondermeester Was erkend en van
stonden aan gematigd ingevoerd.
2e Er worden te weinig schriftelijke opstellen gemaakt. Ik
ontving, na daartoe genoegzamen tijd gegeven te hebben, slechts
vijf, die dezen naam verdienen. Ook dit belangrijke werk van het
schoolonderwijs, waartoe de verstandelijke vermogens der
leerlingen genoegzaam ontwikkeld zijn, zal voortaan meer behartigd
worden en ik ben geheel overtuigd, dat een volgend schoolbezoek
goede vorderingen zal doen kennen.
Het afwezig zijn van 41 kinderen ligt in de volgende redenen:
a. eenige kinderen hebben de kinkhoest, eenige anderen
passen nog op koeijen, en een derde gedeelte, zijnde het kleinste,
wordt door de ouders om bijzondere redenen te huis gehouden.
Om het groote belang van het onderwijs der groote meisjes, moet
ik UwEdG. hier mede deelen, dat deze, sedert eenen geruimen tijd,
slechts eens in de week school konden gaan; alléén den dingsdag
avond, daar het schoolgebouw den donderdag achtermiddag en een
gedeelte van den avond tot het geven van godsdienstig onderwijs
gebruikt wordt.
Eene lesverzuim wordt door den kleinen raad gewoonlijk niet
gestraft, en hebben deze meisjes ééne les overgeslagen, dan zijn
ze er geheel niet geweest... Waarschijnlijk zal de R.C.
geestelijke, des zaturdag niet gaarne zien school houden, anders
zoude het voor het schoolonderwijs in deze kolonie van belang
zijn, dat er aan, in plaats van op den catechisatie-dag,
wierde school gehouden.
Mogt dit kunnen geschieden, dan heb ik de eer UwEdG. voor te
stellen, om 2 avonden voor de jongens en 2 voor de meisjes te
bestemmen.
Op de bijschool in de Oostvierdeparten bevond zich een
getal van 42 kinderen, welke Ter Hoeven vrij ordelijk en
in stilte onderwees.
Ofschoon ik hem nog eenige kleine aanmerkingen gemaakt heb, die
hij wel ter harte neemt, is het mij aangenaam UwEdG. te kunnen
verzekeren, dat het onderwijs hier goed voortgaat en de kinderen,
zoowel als derzelver ouders veel van Ter Hoeven houden.
Des achtermiddags waren er 61 scholieren. Het verschil is te
zoeken in eenige bijzondere koehoeders. Op deze school vond ik
kinderen van 10 jaren, die in 1833 aangekomen, nog geen
schoolonderwijs hadden genoten, en nu reeds vrij goed konden
spellen.
Het zingen is in deze bijschool nog gebrekkig. Ter Hoeven zal
voortaan minder moeijelijke gezangen nemen.
Bij Meijer, in de 7e kolonie, is het getal scholieren
altijd gelijk, 29. Het onderwijs is goed en den geeststemming
tusschen onderwijzer en leerlingen best. Behalve 8 kinderen, welke
in eens te moeijelijke boeken lezen, dat de schrijvers de pen niet
goed in de hand houden, en sommige kinderen de h niet
uitspreken, waarop de onderwijzer opmerkzaam is gemaakt, heb ik
het onderwijs met genoegen eene heele schoolles bijgewoond; vooral
beviel mij de goede orde en stilte en de opstellen der hoogste
klasse zagen er wel uit.
De hoofdonderwijzer is Harmen
Barend Otten, zijn ondermeester is Frederik alias Dirk
Izaak Hanneman. De bijschool
in Willemsoord-Steggerda wordt gerund door Hendrik de Nekker.
Eindelijk bezocht ik ook de beide scholen te Willemsoord.
Otten onderwees, met zijnen ondermeester Hanneman,
161 kinderen, op eene voor de leerlingen bevattelijke en aangename
wijze.
De orde en stilte, waarop men zich bijzonder toelegt, worden
langzamerhand beter. Dat sommige afdeelingen in te moeijelijke
boekjes geplaatst zijn, erkent de onderwijzer zelf en hij zal
trachten dit te verhelpen.
Van het maken van schriftelijke opstellen wordt veel werk gemaakt
en ook met goed gevolg. Ook de meisjes avondschool, die ik
bezocht, en 90 leerlingen telde, had al de vereischten van een
ordelijk en doelmatig onderwijs. 51 derzelve schrijven heel
netjes, lezen goed, sommige zelfs heel naauwkeurig; de overige 39
zijn verder ten achteren, doch hiervan kan de grootste helft dezen
winter nog het allernoodigste opdoen.
Het zal veel te gemakkelijker vallen, wijl de meisjes zelve het
belang en gewigt er van gevoelen.
Bij deze gelegenheid heb ik ook, ter voldoening aan UwEdG.
aanschrijving van 24 Augustus jl N1692, de redenen onderzocht,
waarom de jongeling Jacobus de Heij, van Bergen op Zoom,
zoo achterlijk is in het lezen en schrijven. De voorname reden
daarvan is, dat hij, nu 19 jaren oud, en reeds in het 12e in de
kolonie, eerst 10 jaren bij Beekman is geweest, die hem tot eigene
zaken heeft gebruikt en bijna niet ter school gezonden; - dat hij
voorts ingedeeld is geweest bij Riekveld, Zeeuws en Oostendorp,
die het niet veel beter met hem gemaakt hebben.
Hij kan spellen en een weinig schrijven, zal hij zoowel als meer
andere groote jongens, die nog verre ten achteren zijn, nog het
noodige schoolonderwijs genieten, dat allezins te hopen is, dan
moeten ze pront alle avonden onderwijs ontvangen en waartoe de
onderwijzers zich met genoegen onledig zullen houden, al ware het
zelfs een uur na de gewone avondschool.
Eer ik nog de school van Otten verlaat, zij het mij vergund
UwEdG., in het belang van het onderwijs dit voorstel te doen. Twee
onderwijzers in hetzelfde vertrek werkende en wel onder zoo vele
kinderen, hinderen elkanderen geweldig, en zulks was te
Willemsoord niet noodig. De school kan hier, zonder eenigen
hinder, in 2 ongelijke deelen verdeeld worden, eenvoudig door
middel van een beschot, waarin eene half glazen deur, opdat de
hoofdonderwijzer in staat blijve het oog te houden op de
bezigheden der laagste klasse.
De onderwijzer van de bijschool te Willemsoord, die nu
gehuwd is, onderwees des achtermiddags 58 kinderen. De hoogste
afdeeling begon opstellen te maken, hetgeen ik den onderwijzer
zeer heb aanbevolen.
De schriften zien er zindelijk uit. Sommige kinderen lezen best.
De herhaling der lettergrepen in woorden van 3 en meer syllaben,
heb ik hier zoowel als in andere scholen waar zulks niet gedaan
werd, aangeraden.
Het schoolonderwijzersgezelschap, dat in onbruik was geraakt, is
in de maand Mei jl wederom vergaderd geweest en wordt geregeld, op
elke laatsten zaturdag der maand gehouden. De onderwijzers Otten
en Uhl doen daaraan het hunne en eerstgenoemde geeft mij telkens
verslag van de verrigtingen.
De Adjunct-direkteur van het Schoolonderwijs
(get.) J.H. van Wolda
Voor kopie conform
De Directeur der kolonien
J. van Konijnenburg