Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS
Wateren, den 1 July 1835
Met het gewone schoolbezoek van het waardige Lid der Permanente
Commissie den Weleerwaardigen Zeer Geleerde Heer J. Sluiter,
gelijk ik gehoopt had, nog niet vereerd geworden zijnde, zoo heb
ik de eer UwEdG de volgende opgave te doen van de toestand der
scholen te Veenhuizen zooals ik die in de vorige week bevonden
heb.
Aan het 1e Gesticht waar het schoolonderwijs sedert eenige weken, wegens buitengewone geneeskundige verrigtingen veel heeft geleden, werd slechts aan vier plaatsen onderwijs gegeven, de vijfde, zijnde het 2e schoolvertrek was nog in onbruik. Het aantal scholieren beliep bij den dag:
In de 1e school 124
In de 2e school 125
In de meisjeszaal 122
In de jongenszaal 110
Tezamen 481 kinderen
Het onderwijs wordt er nu wederom met vrucht gegeven, in de beide eerstgenoemde schoolvertrekken bestaat dat voornamelijk in lezen, schrijven en rekenen, terwijl er bovendien op vaste tijden, ter meerdere ontwikkeling der verstandelijke vermogens ook eigene opstellen worden gemaakt.
Een en ander voldoet aan het oogmerk alleenlijk heb ik den Onderwijzer opgemerkt dat, daar de 3 afdeelingen in elk vertrek nogal groot zijn, de leestoon te zacht was, zoodat de kinderen moeite hadden elkanderen altijd te verstaan, ofschoon de werkzaamheden zoo verdeeld zijn, dat zij elkanderen het minst hinderen.
Het onderwijs in de zalen was, sedert mijn laatste schoolbezoek alhier, aanmerkelijk verbeterd, inzonderheid bij de kleine meisjes. Hier was het zeer goed ingerigt; de kinderen vrolijk en behoorlijk werkzaam.
Bij de kleine jongens was dat niet zoo volkomen, hetgeen vooral toe te schrijven is aan de meerdere of mindere geschiktheid der ondermeesters. De hoofdonderwijzer, met de bijzonderheden van beide bekend, en bezield met eenen zeer welwillende geest, zal er zich op toeleggen, dezelve gelijk te maken.
De 2e Onderwijzer Witzier voorzien van eene ruime mate
van gezond verstand, volgt gaarne de wenken van zijnen
Onderwijzer, terwijl de overige ondermeesters wederom trachten
dezen gelijk te worden.
Aan het 3e Gesticht, waar ik het onderwijs des achternamiddags en des avonds bijwoonde, waren bij den dag 160, 176 en 49, alzoo tezamen 385 kinderen ter school.
Het 1e getal in het grootste schoolvertrek geplaatst, waar
Schuurmans het meest zelf tegenwoordig is, wordt geoefend in
lezen, schrijven en rekenen, bekend is ben ik ook zeer over de
geschiktheid van den 2e onderwijzer Braak, en den
ondermeester Van Rijn tevreden, die altijd oplettend en
vlijtig bij hunne leerlingen bezig zijn, en goede geschiktheid
hebben om met kinderen om te gaan, terwijl de ondermeesters Pegman,
Faber en Van Emt ook alle gewilligheid aan den dag
leggen.
Aan het 2e Gesticht trof ik juist de dag dat de Rooms-Catholieken naar de kerk waren, daarom was het getal scholieren, dat anders immers ruim 200 is, thans maar 49.
En van deze zijn er 88, die lezen kunnen en hieronder wederom 65, die ook schrijven en 28, die behoorlijk rekenen kunnen, terwijl de overige 31, zijnde kleine kinderen geplaatst in de kleine school, op het bord en in boekjes, voornamelijk letters en spellen leren dat, met meer deze deelen van het onderwijs, aan den ondermeester Albertsma zeer goed toevertrouwd is.
Ook op de avondschool misten, om dezelfde reden verscheidene leerlingen. 23 waren bezig met de eerste beginselen der spel-en leeskunst en de overige 59 zettende het lezen, schijven en rekenen naar behooren voort, en verschaffen den onderwijzer genoegzaam zelfs voldoening. Flierman blijft dezelfde goede onderwijzer.
De Adjunct-Directeur voor het schoolonderwijs
J. H. van Wolda.
voor copie conform De Directeur der Kolonien
J van Konijnenburg