Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS
Directeur der koloniën Jan van Konijnenburg krijgt een brief van de adjunct-directeur van de Ommerschans, Adrianus Hulst. Die brief is gedateerd 29 oktober 1849 en dat is een maandag, dus de dronkenschap moet zich hebben afgespeeld op vrijdag 26 oktober.
Op jongstleden vrijdag is de schoolonderwijzer Hoogstra ter verrigting (zoo als hij zegt) van particuliere Commissien, naar de Dedemsvaart geweest, vanwaar hij des achtermiddags in eenen zeer beschonken staat is teruggekomen en juist op het oogenblik dat een groot aantal kolonisten van het land naar het gesticht terugkeerden en die dus van die schandelijke positie van zelve wel kennis zullen hebben genomen als bevindende hij zich tusschen eenige hunner op de publieke weg.-
Welk een en ander van uit mijne achterwoonkamer niet alleen door mij zelve, maar ook door het gezelschap ’t welk zich ten mijnen huize bevondt en waartoe ook de Heer Post behoorde, konde worden en dan ook is gadegeslagen.
Ik heb Hoogstra den volgenden morgen bij mij ontboden en hem over zijn gedrag onderhouden bij welk onderhoud hij in der daad niets deegelijks ter zijner verontschuldiging heeft kunnen inbrengen, daar hij slechts heeft kunnen opgeven dat hij zich in gezelschap had bevonden van de kantoorbedienden van den Burgemeester en Notaris van Dedemsvaart en dat deze hem op goede wijn hadden onthaald en dat hij daarvan onbedachtzaam zooveel had gebruikt dat hij er beschonken van was geworden.
En ofschoon nu de Onderwijzer door woorden en gebaren blijken van innig berouw heeft gegeven en gezworen heeft zich nimmer weder aan zoodanig gedrag te zullen schuldig maken, heb ik het mij des niet te min ten pligt gemaakt UWEdG: van gemeld wangedrag kennis te moeten geven, onder opmerking, dat, nu de bevolking van het Gesticht en zeker ook de jeugd die hij onderwijst er niet onkundig van gebleven kan zijn, hij noodwendig zoude moeten worden gestraft, door schorsing van eenige dagen of weken in de uitoefening van zijne bediening met verlies tevens voor dien tijd van tractement, opdat de bevolking kunne zien dat ambtenaren die zich aan misbruik van drank schuldig maken daarvoor even als zij straf ontvangen, hetgeen ik in dit geval zeer nuttig keur.
De Ondermeester Naarstig zoude hem zoo lang moeten vervangen ook in de kerkendienst en omtrent welk laatste, wanneer daartoe mogt worden besloten, de Kerkenraad door of vanwege de Permanente Comm: wel zoude dienen te worden geinformeerd.
De Adjunct-Directeur
(get) A: Hulst
Het klinkt of er niets aan de hand geweest was als Haaijo Hoogstra een paar uurtjes later was thuisgekomen. Genoemde meneer Post die op bezoek is, is een hoge ambtenaar van de Maatschappij in Den Haag. Hij is 'Verificateur', dat wil zeggen de hoogste baas waar het de financiën betreft.
Directeur Jan van Konijnenburg is het helemaal met de adjunct eens: hier moet iets tegen gebeuren. Hij stuurt de brief van de adjunct op 1 november 1849 door naar de permanente commissie en voegt er zelf een briefje bij:
Frederiksoord, den 1 November 1849
Het doet mij leed UWHoogEdG bij den brief des Adjunct-directeurs te Ommerschans, waarvan ik de eer heb UWHoogEdG hiernevens een afschrift in te zenden, rapport te moeten maken der dronkenschap van meester H. Hoogstra op den 26e der afgeloopen maand, welke de Adjunct-directeur met regt veronderstelt, dat behoort te worden gestraft, naar het mij voorkomt met veertien dagen werkelijke schorsing in zijne dienst, ook in de kerkedienst; kunnende hij, voor beiden, gevoeglijk zoo lang door den Ondermeester Naarstig worden vervangen.
De brief staat op de agenda van de permanente commissie van 7 november 1849 onder agendapunt N11 en daar wordt genoteerd:
Miss Directeur 1 Nov 2908 betrekkelijk het onbehoorlijk gedrag waaraan den Onderwijzer H. Hoogstra te O.Schans zich heeft schuldig gemaakt -> Do. Ruitenschild om spoedig rapport
Dominee Ruitenschild is het lid van de permanente commissie dat over onderwijs en godsdienst gaat en hij is er niet lang mee bezig. Op 12 november doet hij rapport en wordt onder agendapunt N6 genoteerd (de laatste regel is een vermelding welke mensen kopietjes van het besluit moeten ontvangen):
Rapport Do G. Ruitenschild -> H. Hoogstra gedurende den tijd van 14 dagen onder inhouding van salaris, schorsen in zijne betrekking van onderwijzer aan de school te OSchans als mede in zijne kerkelijke bediening aldaar en bedreigen met ontslag.
Bepalen dat de ondermeester Naarstig te OSchans, gedurende den tijd der schorsing van Hoogstra zal worden belast met de waarneming van diens functie.-
Comm dir. der kol. Kerkenraad der Prot. Gem. te OSchans en Verificateur
En dat oordeel leidt tot het volgende besluit, waarin ook weer veel nadruk ligt op de openbaarheid van het gebeuren:
’s Gravenhage, den 12 Nov.1849
DE PERMANENTE COMMISSIE DER MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID,
Op het rapport van haar Medelid Do G. Ruitenschild, gevraagd den 7 dezer N11, omtrent den brief des Directeurs der Kolonien van den 1 bevorens N2908, daarbij verslag doende, van het voorgevallene met den Onderwijzer H. Hoogstra, te Ommerschans, in den namiddag van den 26 October ll., als wanneer dezelve in zeer beschonken toestand op den publieken weg naar het Gesticht, onder het oog der bevolking is aangetroffen
Besluit:
1. H. Hoogstra voornoemd, ter zake voorschreven, gedurende den tijd van Veertien dagen, onder inhouding van salaris, te schorsen in zijne betrekking van Onderwijzer van de school te Ommerschans als mede in zijne kerkelijke functie aldaar met ernstige vermaning om in het vervolg wel toe te zien dat zoodanig ergerlijk wangedrag, waardoor hij in zijne betrekking van leidsman der jeugd, èn in zijne kerkelijke bediening, èn als opzigter der strafkolonie het misnoegen der P.C. in dubbele mate verdiend heeft, zich niet meer herhale, vermits het onmiddelijk ontslag, daarvan het onvermijdelijke gevolg zoude moeten zijn.
2. te bepalen dat de Ondermeester Naarstig te Ommerschans gedurende den tijd der schorsing van den Onderwijzer Hoogstra zal worden belast met de waarneming van diens functie, ook van de die welke aan zijne kerkelijke bediening zijn verbonden.
Afschrift dezer zal worden gezonden aan den Dir der Kolonien ter uitvoering en ter mededeeling aan den Instituteur te Wateren, als belast met het toezigt over het onderwijs, alsmede een gelijk afschrift aan den Kerkenraad der Protestantsche Gemeente te Ommerschans, tot kennisgeving, terwijl extract van het 1 lid zal worden uitgereikt aan den Verificateur tot kennisgeving
de P.C.