Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS
De eerste vermelding die ik heb van onderwijsactiviteit komt uit de zitting van de kleine
raad van 15 november 1828. Jan Hessels van Wolda is
behalve adjunct-directeur voor het onderwijs ook secretaris van
die kleine raad en zwengelt het volgende aan:
Door den secretaris wordt verzocht om twee jongelingen, met name Jan Aukes en Abr. de Haan, beide van Frederiksoord, deze winter buiten de kolonie te mogen laten gaan, daar de eerstgemelde door de boeren van Wapse, gemeente Diever, en de laatste door die van Doldersum, gemeente Vledder, verzocht en uitgenoodigd waren om bij hen school te houden.
Ook verleden winter hadden zij jonge meesters uit de kolonie gehad, die hen zeer bevallen waren. Deze jongens hebben van den schoolopziener des districts reeds eene acte van den 4e rang bekomen, en zoo dit toegestaan wordt, dan kunnen dezelve in het aanstaande voorjaar, bij vertrek van ondermeesters, wederom in den dienst der M. te rug keeren.
De Kleine Raad keurt dit voorstel goed, onder nadere approbatie van den Heer Direkteur, te meer nog daar men hieruit zien kan, dat de om de kolonie toe wonende boeren, anders over onze kolonisten beginnen te denken dan tevoren.
Daaruit blijkt dus:
- dat Johan Diederik blijkbaar in de wandeling gewoon als 'Jan'
wordt aangeduid:
- dat hij al een tijdje in het onderwijs moet zitten;
- dat hij een akte van de 4e rang, whatever that may be, heeft
gehaald, en
- dat hij deze winter in Wapse werkt. Dat is 6 kilometer en hij
heeft GEEN brommer.
Of hij ook behoort tot de jongens die verleden jaar in de
omgeving hebben gewerkt, valt hier niet uit op te maken.
Hij woont op dat moment nog bij zijn ouders. Eerst op hoeve 44
van Frederiksoord, zie de locatie op dit
kaartje (dat is nu Wilhelminaoord, maar werd toen tot
Frederiksoord gerekend) en vanaf een onbekende datum,
waarschijnlijk in 1827, in hoeve 72, zie de
locatie. Die laatste zal in ieder geval dichter bij de
school zijn.
Hij staat ingeschreven in het stamboek Frederiksoord met invnr
1346 op scan 17, in het stamboek met invnr 1347 op scan 19 en in
het stamboek met invnr 1348 op scan 74. Zie helemaal bovenaan de
pagina hoe de scans te bereiken zijn.
Johan Diederik heeft nog niet volledig voor het onderwijs
gekozen. Hij heeft ook gewerkt als 'adsistent bij de Algemeene
Boekhouder' en dat heeft hij zo goed gedaan dat hij per 1
januari 1830 wordt aangesteld als 'adsistent bij de
boekhouder-binnen' van het tweede gesticht te Veenhuizen.
Maar dan overlijdt zijn vader op 19 december 1829. Johan Diederik
probeert hem op te volgen als wijkmeester, maar dat ziet de
directeur niet zitten, zie de brieffragmenten op de pagina van de familie
Aukes. Daarna richt Johan Diederik zich helemaal op het lesgeven
en wordt in plaats van wijkmeester schoolmeester.
In de school van Frederiksoord staat Johan Diederik als
ondermeester onder de leiding van hoofdonderwijzer Jacob Kornelis
Mulder, maar die trekt 22 november 1830 met de Drentse
Schutterij ten strijde tegen de Belgen.
De plaats van hoofdonderwijzer wordt volgens de geldende besluiten voor hem
opengehouden, maar Mulder overlijdt in schutterlijke dienst op 28
november 1831.
Bij besluit van de permanente commissie van 21 december 1831
wordt 'vastgesteld, dat de school van kol N1, behorend tot de 3e
klasse, en die toen vacant was geworden door het overlijden van
den Heer Jacob Mulder, in afwachting der terugkomst van P. vd
Koogh, provisioneel door de ondermeester Aukes zoude worden
waargenomen'.
Provisioneel betekent voorlopig. Dit besluit heb ik niet gezien,
maar wordt door Van Wolda genoemd in een terugblik op 9 februari
1838, zie hier.
Dat betekent dat hij doorgaat met waar hij mee bezig is, want
toen Mulder vertrok heeft Aukes ook de school al waargenomen. Dat
betekent dat hij feitelijk vanaf november 1830 de school
van Frederiksoord runt. Mét minimaal één ondermeester die voor de
kleintjes zorgt. Wat hij in deze periode verdient weet ik niet,
vermoedelijk niet meer dan het karige loon van een ondermeester,
zie bij het loongebouw.
Naast onderwijs geven zal hij ook maandelijks het
schoolonderwijzersgezelschap bijwonen dat per 1 januari 1828
in het leven is geroepen, zie artikel 9 op deze pagina.
Hij moet wel aan alle eisen voldoen, zoals het inleveren van
lijsten, zie de zitting
van de kleine raad van 14 januari 1832:
Zijn ingekomen de lijsten der afwezig geweest zijnde schoolkinderen van de vorige week en bevonden dat de ouders der schuldigen zijn beboet. Dezelve aan den Adjunct-Directeur voor het schoolwezen zenden.
Die van deze week ingekomen, behalve die van de onderwijzers Aukes en Ter Hoeven; de ingekomenen beoordeeld en aan den Onderdirecteur afgegeven ter beboeting, voorzover dezelven aanwezig waren en aan de afwezenden te zenden.
In de hiervoor al genoemde terugblik op 9 februari 1838 schrijft Van Wolda:
Aukes inrusschen maakte het zeer goed, en de schutterij bleef lang uit, alzoo werd hij tot vaste onderwijzer dier betrekking voorgedragen, en ook door de Perm. Comm. aangesteld
Blijkens folio 4 van het personeelsregister met invnr 997
(daarvan zijn nog geen scans) is die aanstelling op 27
augustus 1832 bij agendapunt N46. Volgens de
kolonistendatabase gaat de benoeming al per 1 augustus in.
Overeenkomstig de bepalingen voor het loongebouw verdient hij dan
als hoofdonderwijzer van Frederiksoord driehonderd gulden per
jaar.
Hij heet dan ook overal 'meester' of 'onderwijzer'. Bijvoorbeeld
bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 25 oktober 1832,
bijlage 2 op deze
pagina, waar een jongen naar aanleiding van een vechtpartij
zegt:
Ik heb hem in het geheel niet geslagen al zegt meester Aukes dat ook, dan heeft hij mis gezien..
Per juli 1833 wordt Johan Diederik Aukes niet meer
gerekend tot 'de sterkte der kolonisten', maar tot 'de sterkte der
ambtenaren', en daarom uitgeschreven uit het stamboek
Frederiksoord met invnr 1348 en ingeschreven in het
personeelsregister 1828-1834 met invnr 997 en daarna in het
personeelsregister 1834-1859 op folio 14..
Bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 28 februari 1833,
bijlage 2 op deze
pagina, dient Johan Diederik als alibi. Een jongen kan niet
deelgenomen hebben aan baldadigheid, omdat...
... hij op de bewuste avond, met meester Aukes en Van der Elst van de school is naar huis gegaan.
Bij de raad van toezicht van Frederiksoord van 12 mei 1834,
bijlage 1 op deze
pagina, hebben jongens de dakpannen op het huis van de
dokter vernield, ondanks het feit...
... dat de Schoolmeester Aukes zelve hun zulks nog had verboden.
De behandeling van de kwestie bij de tuchtraad, hoger op
diezelfde pagina, wordt verdaagd totdat 'den Schoolonderwijzer
Aukes' gehoord is.
Na een schoolbezoek maakt de adjunct-directeur voor het onderwijs
Jan Hessel van Wolda op 6 september 1834, zie hier, de nodige lovende
opmerkingen over het onderwijs door Johan Diederik Aukes:
Het onderwijs was heel goed ingerigt (...)
De schriften zien er hier heel zindelijk uit, het rekenen wordt, voor zoo ver de hoofdregelen der rekenkunde betreft, klassikaal geleerd en het lezen is goed.
Het onderwijs zou volgens Van Wolda nog stukken beter zijn...
... indien Aukes een voor onderwijs vatbare en nog niet verouderde ondermeester hadde.
Het is UWEdG: bekend, dat Jan Nobbe, om zijne zwakheid en ongeschiktheid voor het landwerk, op de school genomen is, daar hij voor het geven van onderwijs toen nog niet geschikt was, dat men het met hem proberen zoude, en Aukes verzekert na hem eenige maanden gehad te hebben, dat er als Onderwijzer nooit iets van komen zal, en ik heb gezien, dat er onder de dagscholieren kinderen gevonden worden, die hem vooruit zijn. Misschien is hij voor den landbouw of wel voor een handwerk nu wederom geschikt.
Kon het derhalve om van Belkum’s huisgezin dan diende er een bekwame jongeling tot ondermeester aangesteld te worden, die op den duur voor dat vak niet verloren is.
Dan, op 9 november 1835, treedt Johan Diederik, met de
vermelding '24 jaar, hoofdonderwijzer' te Vledder in het huwelijk.
Dat is het moment om de samenstelling van zijn gezin te doen,
zoals die staat op folio 14 van het personeelsregister met invnr
998:
● Johan Diederik Aukes is volgens de kolonieadministratie
geboren 12 juni 1811. Volgens genealogieën op internet is hij 19
november 1811 gedoopt te Amsterdam. Hij is net als de rest van het
gezin hervormd. Zijn bruid is:
● Geeske Faaken, hoewel ze als Geessien Hendriks Jubbinga
in de huwelijksakte staat, geboren 29 oktober 1808 te Vledder, als
dochter van Hendrik Faaken (in de huwelijksakte Hendrik Faken
Jubbinga), die al in Westerbeeksloot woonde toen de kolonie daar
opgericht werd en toen onderdirecteur van Frederiksoord werd, en
over wie nog een pagina komt, en Antien Tijen. Het echtpaar
Aukes-Faaken krijgt de volgende kinderen:
● Antje Aukes, geboren 29 oktober 1836,
● Jannes Aukes, geboren 3 december 1837, maar hij
overlijdt al 23 april 1838,
● Hendrik Faken Aukes, geboren 18 mei 1839,
● Jannes Aukes, geboren 18 februari 1841,
● Frederika Maria Aukes, geboren 11 februari 1843,
● Teije Jacobus Aukes, ook geboren 11 februari 1843 (een
tweeling dus),
● Johan Diederich Aukes, geboren 16 februari 1846,
● Fake Martinus Aukes, geboren 15 maart 1850, en
● Frederik Johannes Aukes, geboren 6 september 1852.
Volgens de site koloniehuizen woont het gezin op deze
plek.
In het verslag over het koloniale onderwijs in het jaar 1835,
zie hier, schrijft
adjunct-directeur Jan Hessels van Wolda:
In Kol. N.1 gingen de kinderen wederom gaarne ter school, daar zij in alle opzigten, bij een goed onderwijs, goede en gepaste teregtwijzing ontvingen, juist naar hunne kinderlijke behoefte berekend; -
de ouders zijn, zoo wel als de Directie, met de wijze van onderwijs van Aukes, als ook met de gemaakte vorderingen der leerlingen, best te vreden, terwijl de avondscholen, door het afgaan van eenige oude en voor het onderwijs min geschikte leerlingen, van jaar tot jaar verbeteren en eindelijk die orde en die hoogte beginnen te bereiken, welke men sints lang gewenscht had.
In zijn verslag over 1836, zie hier, schrijft Van Wolda:
Het onderwijs van Aukes, in de school der Kolonie no.1 gegeven, muntte uit in zachtheid en liefde voor de kinderen, op de dagschool, terwijl dat van de avondscholen, sedert het laatst des jaars, aan jongens en meisjes beide, dagelijks doch op onderscheidene uren, gegeven werd.
Dit kon alleen hier geschieden, vanwegen den kleine omvang der Kolonie; op andere scholen zou dat moeijelijk zijn.
De Directeur dezer Kolonie, en de Kolonisten zelve, ouders der kinderen zijnde, zijn over het onderwijs en de wijze, waarop het gegeven werd, zeer tevreden. De onderwijzer had de noodige hulp van zijnen jongere broer Frederik, nog in huis bij zijnen moeder, die weduwe is.
Frederik Aukes, meestal Frederik Johannes Aukes, is volgens de
kolonieadministratie geboren 27 februari 1817. Hoe hij heel 1836
ondermeester kon zijn, terwijl hij volgens het stamboek 20 april
1836 in militaire dienst gaat, snap ik niet. Meer over hem staat
op de pagina Aukes.
Net als bij alle scholen, komt Van Wolda ook in Frederiksoord af
en toe toetsen welke leerlingen van de dagschool naar de
avondschool kunnen en welke avondscholieren hetlemaal van school
af kunnen, bijvoorbeeld voorjaar 1837, zie hier.
En precies hetzelfde in maart 1838, zie hier.
Bij een soortgelijk bezoek in september 1839, zie hier, heeft Van Wolda
ook andere zaken te melden. Er blijkt tot nu toe vaak staande
geschreven te worden:
De school der 1e Kolonie, die ik vervolgens bezocht, heeft dezen zomer eene aanmerkelijke verbetering ondergaan, en met dankbaarheid maak ik daarvan melding. De tafels en banken, vroeger alleen geschikt voor volwassenen, zijn nu zoodanig verkleind en naauwer zamen vereenigd, dat ook de kleine kinderen kunnen zitten te schrijven, het gene ze vroeger staande moesten doen, en de vertimmering van dat werk, met het noodige verwen heeft juist plaats gehad toen de kinderen op het drukst aan het bremzaad plukken waren, zoodat het onderwijs daarbij niet geleden heeft.
(...)
Het onderwijs is hier wel geordend; alle kinderen, van den grootsten tot den kleinsten, zijn op eene nuttige wijze bezig.
In zijn jaarverslag over 1839, zie hier, schrijft Van
Wolda:
Het onderwijs op de school van kol. 1 is met vrucht gegeven. De laagste klasse der dagschool bevat maar ruim een derde gedeelte van de hoogste, en de beide avondscholen te zamen tellen slechts vier gebrekkige leerlingen, die, wegens vroeger verzuim, achterlijk zijn, en hoedanige er uit den aard der zaak altijd eenige zijn zullen.
De kinderen der hoogste afd. van de dagschool, die in het lezen en schrijven goed bedreven zijn, en in alle opzigten wel ontwikkeld, hebben in de aardrijkskunde goede vorderingen gemaakt, zoo dat zij in het laatst des jaars, een vrij naauwkeurig landkaartje maakten en zich in de eerste beginselen onzer moedertaal, wekelijks vlijtig oefenden.
De gemoedsstemming der dag- en avondscholieren liet niets te wenschen over.
In het jaar 1842 telt volgens het jaarverslag, zie hier, de school van Frederiksoord 70 dagscholieren en 37 jongens en 30 meisjes avondscholieren. Verder meldt Van Wolda:
De kinderen en jongelieden hebben hier vlijtig gebruik gemaakt van het gepaste en oordeelkundige onderwijs, dat J.D. Aukes en zijn broeder, de ondermeester, er wederom gegeven hebben. Het had er weinig moeite, om de leerlingen getrouw te doen opkomen, ze zijn hier gaarne in de school.
Het onderwijs, waarbij de noodige afwisseling plaats heeft, was steeds naar de vatbaarheid der leerlingen ingerigt.
De hoogste afdeling der dagschool, die zeer goed leest en wekelijks schriftelijke opstellen maakt, is wel gevorderd in de geographie, vooral van het vaderland en maakt goede landkaartjes van de provincien. Men vindt hier altijd goede orde en het geheele onderwijs was in de geest der zachtmoedigheid gestemd.
Die broeder de ondermeester is NIET Frederik Johannes, want die
is december 1839 voorgoed van de kolonie vertrokken. Volgens het
mapje '1842' in de personeelsregisters met invnr 1007 is het 'M.
Aukes', die voor twee gulden per week ondermeester is, dus dat zal
zijn Martinus Johanes Aukes, geboren 15 oktober 1823. Hij zal
altijd op de kolonie blijven, zie de pagina Aukes.
Een kluit kolonistenzonen keert in april 1844 stomdronken
terug van de loting voor de Nationale Militie te Meppel en na al
met een andere kolonist slaags te zijn geweest, had een van hen...
... den Onderwijzer Aukes daarenboven nog bij de borst gegrepen in de meening dat hij een ander voor had.
Ik heb verder van deze zaak geen transcriptie, alleen een samenvatting, zie
daarbij ook bijlage 2.
Bij de 'Raad van Politie en Tucht in de gewone koloniën op den 17
October 1844', zie hier, wordt
behandeld de beschuldiging...
... tegen de kolonistenkinderen Jan Broekhuizen, Hermanus Everardus van der Hoef, Henderik van der Boor, en Willem, zoon van den heer Funcke welke allen appelen zoude hebben ontvreemd uit den tuin van den onderwijzer Aukes.
Van de bijbehorende raad van toezicht van Frederiksoord van 18
september 1844, waar wellicht bijzonderheden in staan, heb ik geen
transcriptie.
Na de dood van Jan Hessels van Wolda, neemt zijn opvolger Jan
Hendrik Geraets de examens af, zoals in november 1844, zie hier. Zijn
eerste jaarverslag is dat over 1844, zie hier, waarin hij over
Frederiksoord meldt:
In den school van Kolonie no.1 werd het onderwijs op den vroeger ingeslagen weg zeer doelmatig voortgezet en bleef dan ook niet in gebreke, goede vruchten op te leveren. De bekwame onderwijzer J.D. Aukes, ijverig geholpen door zijnen ondermeester J.S. Molewijk, in vervanging van M.J. Aukes, die in juni 1844 tot eenen andere betrekking overging, gaf met gelukkige uitkomsten, dagelijks aan 79 en des avonds aan 59 leerlingen onderrigt.
Op 21 oktober 1850 N12 wordt door de permanente commissie
'bij wijziging van art. 1 der resolutie van 27 Augustus 1832 N45
bepaald dat de school van kolonie 1 en hare onderwijzer zullen
gerekend worden te behooren tot de 2de klasse', invnr 984. Het
gevolg voor het loongebouw is dat Johan Diederik Aukes net zoveel
gaat verdienen als zijn collega's in Willemsoord en
Wilhelminaoord, namelijk 375 gulden per jaar.
De 'opziener der scholen' klaagt, zie hier, in 1856 dat
de school van Aukes te klein is om alle leerlingen te bergen en
dat daarom kinderen moeten afgewezen. Het probleem schijnt al
langer te bestaan. De directeur der koloniën pleit voor een nieuw
gebouw voor de school, maar dat komt er voorlopig niet, zie hier.
In de kolonistendatabase staan een paar dingen waarvan ik niet
weet waar ze vandaan komen en die ik dus ook niet kan verifiëren:
■ volgens die bron werkt zoon Teije Jacobus Aukes op een gegeven
moment als ondermeester in kolonie I, dus bij zijn vader, voor ƒ
1,50 per week;
■ volgens diezelfde bron werkt zoon Jannes Aukes op een gegeven
moment als 3e schrijver bij de boekhouder van kolonie I voor ƒ
1,-- per week.
Wat ik wel heb kunnen nagaan is dat zoon Hendrik Aukes met
ontslag de kolonie verlaat op 1 februari 1858 en zoon
Jannes Aukes op 8 november 1859 met ontslag gaat.
Zoals vermeld op deze pagina komen de koloniale scholen en de koloniale onderwijzers in de knoei na 1859. Johan Diederik Aukes is een van degenen die het 'vergelijkend examen' aflegt en daardoor kan blijven lesgeven.
Hij staat nog vermeld in het personeelsregister met invnr 1675 op
folio 4, met invnr 1677 op folio 1 en met invnr 1679 op folio 4.
Zoon Teije Jacobus Aukes vertrekt met ontslag op 1 september
1862.
Op 15 maart 1865 vertrekt ook meester Johan Diederik
Aukes. Volgens het personeelsregister met invnr 1677 vliegt het
gezin die dag alle kanten op. Zoon Johan Diederich Aukes vertrekt
op die datum naar Baflo, dochter Frederika Maria
Aukes naar Giethoorn, dochter Antje Aukes blijft als enige
in Frederiksoord omdat zij 'dienstbaar bij de directeur'
is.
Johan Diederik Aukes, echtgenote Geeske Faaken en de twee jongste
kinderen Fake Martinus Aukes en Frederik Johannes Aukes,
vertrekken die 15e maart 1865 naar Haarlem.