Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS





Meester Otto van Muijlwijk, telg van een arbeidershuisgezin


De subcommissie van weldadigheid Gorinchem heeft recht op een plek voor een arbeidershuisgezin te Veenhuizen. Zie op deze pagina algemene informatie over arbeidershuisgezinnen, en een lijst van de eerste arbeidersgezinnen in het derde gesticht te Veenhuizen staat op deze pagina.

Op die laatste pagina staat ook, bij scan 111, het door Gorinchem in 1824 gezonden gezin van Philippus Jacobus Mans, dat na het overlijden van het gezinshoofd Veenhuizen in 1826 weer verlaat. Gorinchem mag dan een gezin voordragen om de opengevallen plek op te vullen.

Aankomst

Op 17 november 1826 accepteert de permanente commissie van de Maatschappij van Weldadigheid die voordracht, zie designatie 42 in het designatieregister 1826. Vervolgens arriveert het gezin van Aart van Muijlwijk en Jenneke van Rijswijk met vijf kinderen op 5 december 1826 in Veenhuizen.

Ze worden gehuisvest in woning 38 van het derde gesticht en ze staan geadministreerd op scan 140 van het stamboek van het derde gesticht met invnr 1572 en in de stamboeken van arbeidershuisgezinnen met invnr 1573 op scan 37, met invnr 1574 op scan 30 en met invnr 1575 op scan 65. Zie helemaal bovenaan de pagina hoe die scans te bereiken zijn.

Gezinssamenstelling

Uit die inschrijvingen neem ik de gezinsgegevens over, met de kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de aantekeningen zijn van een particuliere organisatie en dus geen officiële bron waarop blindgevaren mag worden.

● Aart van Muijlwijk is volgens de kolonieadministratie geboren in 1788. Hij is getrouwd met:

Jenneke van Rijswijk, volgens dezelfde bron geboren in 1795. Het echtpaar heeft bij aankomst de volgende kinderen bij zich:

Maaike van Muijlwijk, geboren in 1815,
Otto van Muijlwijk, geboren 3 juni 1817, de toekomstige onderwijzer,
Gerrit van Muijlwijk, geboren 12 oktober 1819,
Jacobus van Muijlwijk, geboren in 1822, en
Nicolaas van Muijlwijk, geboren in 1824.

Op de kolonie komen daar bij:
Anna Catharina van Muijlwijk, geboren 8 mei 1832, en
Alida Jacoba van Muijlwijk, geboren 16 november 1834.

Op enig moment (er staat geen datum bij) wordt het woningnummer 38 doorgestreept en vervangen door 93. Ergens tussen 1829 en 1834 wordt dat weer doorgestreept en vervangen door de mededeling dat ze wonen in een wijkmeesterswoning.

Geleidelijk gaan de klerken van de Maatschappij er toe over de achternaam te spellen als Muilwijk. Uiteindelijk komt dat net zo vaak voor als Muijlwijk.

De eerste schreden van Otto

Waarschijnlijk wordt Otto van Muijlwijk al op jonge leeftijd voor een klas met kleine kinderen gezet, want dat is op de kolonie gebruikelijk. Maar het wordt nergens genoteerd. Er staat slechts dat 'wezen of kolonisten' de functies van hulpmeesters waarnemen.

Vanaf het mapje 1840 staat hij wel in de personeelsoverzichten in invnr 1007 (daarvan zijn geen scans) en daar blijft hij een aantal jaren in staan. Hij is dan ondermeester bij het derde gesticht voor een salaris van 150 gulden per jaar.

Pas als hij vanaf 1 januari 1847 is aangesteld als tweede onderwijzer bij het kinderetablissement Veenhuizen-1 staat hij in het officiele personeelsregister.

Maar dat komt straks, eerst doe ik de rest van het gezin:

De andere gezinsleden

■ Op 29 januari 1837 overlijdt de man des huizes Aart van Muijlwijk.

■ Op 1 maart 1839 gaat Gerrit van Muijlwijk in militaire dienst.

■ Het is onduidelijk wie de Muilwijk is die op de zitting van de tuchtraad van 15 februari 1842 ter sprake komt als 'opziener in de Weverij' en naar wie vier weesjongens met vuilnis werpen naar aanleiding van een onduidelijk conflict over een kachelpijp. Het zou Jacobus kunnen zijn of Nicolaas..

■ Op 29 januari 1845 overlijdt Maaike van Muijlwijk.

■ Op 22 mei 1845 overlijdt Nicolaas van Muijlwijk.

■ Op 19 augustus 1848 krijgt Jacobus van Muijlwijk drie maanden verlof om een baan in de gewone maatschappij te zoeken. Zie voor de regeling waar dat op gebaseerd is. Het lukt hem en hij keert niet meer terug.

■ Op 18 augustus 1852 treedt Alida Jacoba van Muijlwijk in het huwelijk met de boekhouder van het derde gesticht Jacob Visscher, geboren 6 december 1816.

■ Op 24 april 1856 overlijdt Jenneke van Rijswijk weduwe van Muilwijk. De enige die dan nog in huis is, Anna Catharina van Muijlwijk, wordt ingedeeld in het huishouden van haar zus Alida Jacoba en haar zwager Jacob Visscher. Daarmee is aan het bestaan van het arbeidershuisgezin een eind gekomen.

Tweede onderwijzer

Als gezegd verschijnt Otto van Muijlwijk vanaf 1 januari 1847 in het personeelsregister met invnr 998 (geen scans). Op folio 56 staat dat hij bij besluit van 28 december 1846 N1 is aangesteld als 2e onderwijzer bij het eerste gesticht voor 250 gulden per jaar.

Bij die functie hoort 'vrij wonen' en op 4 januari 1847 wordt hij officieel ontslagen als lid van het arbeidershuisgezin. Hij heeft nu ook een inkomen waarmee hij kan trouwen en op 5 juni 1847 treedt hij, 'beroep onderwijzer', in het huwelijk met Trijntje of Trientje Heidema, dochter van een andere employé, onderdirecteur-buiten Willem Lammerts Heidema, zie deze pagina.

Hij zal ongetwijfeld regelmatig voorkomen in de verslagen over het onderwijs vanaf 1847, maar daar heb ik geen transcripties van. Mensen die daarvoor belangstelling hebben kunnen in de dozen invnr 942 tot 953 zoeken bij 'Onderwijs' en die verslagen vinden tussen de post van de permanente commissie.

Gezin

Het echtpaar Otto van Muijlwijk-Trijntje Heidema krijgt volgens folio 56 van invnr 998 in Veenhuizen de volgende kinderen:

Jenneke van Muijlwijk, geboren 8 januari 1848. Zij overlijdt 22 januari 1852,
Margien van Muijlwijk, geboren 25 augustus 1849,
Anna Christina van Muijlwijk, geboren 5 augustus 1851,
Willem Lambertus van Muijlwijk, geboren 11 juni 1853,
Arend Jacobus van Muijlwijk, geboren 25 november 1855,
Hendriette Alida J van Muijlwijk, geboren 11 februari 1858; en
Johanna Margaretha van Muijlwijk, geboren 25 januari 1860.

Tot slot

Na de dood van zijn echtgenote hertrouwt Otto van Muijlwijk in 1865 met Johanna Wilhelmina van Gemert, een dochter van Pieter Karel van Gemert over wie deze pagina gaat.

Als tweede onderwijzer meldt Otto van Muijlwijk zich nog een keer bij de tuchtraad van het eerste gesticht Veenhuizen:
Op de zitting van 23 maart 1855 wordt een wees 'aangeklaagd wegens verregaande brutaliteit en ongepaste uitdrukkingen tegen meester Muijlwijk'. Die wees krijgt daarvoor '8 dagen opsluiting in de strafkamer om den anderen dag te water en brood'.

Als in 1859 de Staat de gestichten overneemt van de Maatschappij van Weldadigheid is hij er nog. Volgens mij blijft hij daarna in dienst als onderwijzer, maar dat heb ik niet nagekeken. Belangstellenden kunnen terecht bij Drents Archief, toegang 0137.01, het archief van de Rijkswerkinrichtingen, de invnrs 51-en-verder.