Naar het overzicht
van stukken over ONDERWIJS
Harmen Abel Zwarts wordt op 15 oktober 1821 aangesteld
als onderwijzer te Wilhelminaoord. In die hoedanigheid komt hij
voor in de rapportages van Jan
Hessels van Wolda in maart 1822. Altijd lovende geluiden
en dat er schurft in de school is kan onderwijzer Zwarts
natuurlijk niet aangerekend worden.
Zelf schrijft Zwarts in 1822 ook schoolverslagen, maar
daarvan heb ik weinig transcriptie.
Harmen Abel Zwarts trouwt op 3 augustus 1823 te Vledder
met:
● Albertje Rijkes Haveman, volgens de
kolonieadministratie geboren 21 september 1801. Dat zou
betekenen dat ze op dezelfde dag jarig zijn, wat wel erg toevallig
is, dus er is reden te twijfelen aan de accuraatheid van deze
registratie. Op de kolonie krijgen ze twee kinderen:
● Hendrikus Zwarts, geboren 25 april 1824 te
Wilhelminaoord, en
● Lutgerdina Zwarts, geboren 25 april 1826, ook al
op dezelfde dag jarig.
Lutgerdina is geboren te Veenhuizen, want haar vader is overgeplaatst naar het kinderetablissement. Dat gebeurt al in 1824, maar wordt bekrachtigd door een besluit op 8 februari 1825. Hij verdient daar dus ƒ 7,50 per week oftewel 390 gulden per jaar. Op 5 december 1824 schrijft directeur der koloniën Wouter Visser aan de permanente commissie, invnr 71:
De schoolonderwijzer Swarts te Veenhuizen heeft zich aan mij geadresseert om vermeerdering van inkomen, ik heb gemeend hieromtrent geen bepaald antwoord te moeten geeven, maar hetzelve ter kennis van de Permanente Kommissie te brengen.
Dit gaat dus niet door. Pas als Jan Hessels van Wolda met de
'Verordeningen nopens het schoolonderwijs' van december 1827
wat structuur aanbrengt
in de beloningen voor onderwijzers, krijgt hij er een tientje bij
tot 400 gulden per jaar.
Als hoofdonderwijzer wordt Zwarts (ook vaal als Swarts) regelmatig genoemd in de jaarverslagen die zijn afgedrukt in het maandblad van de Maatschappij de Star. In het nummer van oktober 1825 heet het dat 'de even kundige als brave H.A. Zwarts (...) spaart geene moeite, om met alle krachten, het schoone doel der Maatschappij in zijnen gewigtigen werkkring te bevorderen.' Geroemd wordt zijn samenwerking met dominee Heerspink.
In het nummer van september
1826 wordt gemeld dat Zwarts en zijn ondermeesters 1360
leerlingen hebben en dat ze 's winters vijf maal per dag les geven
en 's zomers vier maal per dag.
Vanaf 1827 heet het maandblad van de Maatschappij Vriend des
Vaderlands en in het nummer van oktober 1827 wordt gemeld
dat voor de kinderen van het eerste gesticht de school 'een
geliefkoosde verblijfplaats' is 'en het onderwijs een genot. De
zang is er uitmuntend, en alle overige oefening doelmatig
aangelegd'.
In andere jaargangen zal hij ook wel genoemd worden, maar daar
heb ik geen transcripties van.
In een brief op 9 februari 1831, invnr 111 scan 477 (zie
helemaal bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken zijn),
schrijft Zwarts over de ''mingunstige verandering, welke mijne
ligchaamsgesteldheid sedert bijna drie jaren ondergaan heeft' en
meldt hij ontslag te willen nemen. Op 24 februari 1831 N1, invnr
385 (daarvan zijn geen scans), verleent de Maatschappij hem
'eervol ontslag'. Hij wordt als eerste onderwijzer van het
kindergesticht opgevolgd door de kolonistenzoon Jan Hendrik
Geraets.
Met die gezondheidsklachten zal het achteraf overigens meevallen,
hij overlijdt pas in 1869 te Hoogkerk.