Johanna de Wolf weduwe Amende deserteert na een paar weken kolonie, na te hebben verkocht de koe, kruiwagen, kantschop, mestvork, ijzeren pot en doofpot

De subcommissie van weldadigheid in Amsterdam mag voorjaar 1836 een gezin in de vrije koloniën voordragen 'uit de contributie'. Zie een uitleg van dat begrip. Ze dragen het gezin voor van Johanna de Wolf weduwe van Johann Gotthelf Amende met zeven kinderen, de permanente commissie van de Maatschappij accepteert de voordracht en op 1 april 1846 komen ze in de kolonie aan.


Het gezin wordt die eerste april gehuisvest in hoeve 4 van Wilhelminaoord, zie de locatie op dit kaartje.

Ze staan ingeschreven als bewoners van die hoeve in het stamboek Wilhelminaoord met invnr 1356. Daarvan zijn scans, zie helemaal bovenaan de pagina hoe die scans te bereiken zijn.

Uit die inschrijving neem ik de gezinsgegevens over:

Gezinssamenstelling

Johanna de Wolf weduwe Amende is volgens de kolonieadministratie geboren 22 februari 1800, volgens familieonderzoekers is dat 20 februari. Ze heeft bij zich de navolgende kinderen:

Johanna Christina Amende, geboren 11 april 1826,
Wilhelm Johannes Amende, geboren 5 januari 1828,
Cornelia Amende, geboren 7 maart 1830 (in de kolonistendatabase staat ze als Cornelis, maar dat geslacht klopt niet),
Johan Dirk Amende, geboren 21 januari 1832,
Maria Elizabeth Amende, geboren 9 juni 1834, volgens familieonderzoekers 11 juni,
Anna Catharina Amende, geboren 7 mei 1839, en
Henricus Gerardus Amende, geboren 2 mei 1842.


Deserties

Dochter Johanna Christina viert in hoeve nummer 4 nog haar twintigste verjaardag voordat ze op zaterdag 2 mei 1846 de kolonie verlaat zonder daarvoor toestemming te vragen.

Haar moeder en de andere zes kinderen volgen dat voorbeeld in de nacht van vrijdag 8 mei 1846 op zaterdag 9 mei. Maar ze worden achterhaald en teruggebracht. De directeur der koloniën schrijft daarover op woensdag 13 mei 1846, invnr 319 de scans 460-461. De transcriptie is van Hennie Kok:


Aan de Permanente Commissie
der Maatschappij van Weldadigheid

Frederiksoord,13 Mei 1846.

Ik heb de eer Uw Edele Heer Gestrengen verslag te geven van alwederom desertie, van het huisgezin der Weduwe Amende, eerst voor zes weken van Amsterdam opgenomen, die gepaard gegaan is met brutale diefstal,doch welke huisgezin achterhaald is en waarvan het hoofd nu aan den gewonen Regter staat overgeleverd te worden.

Dat huisgezin,bestaande uit gemelde weduwe van 46 jaren oud, met 7 kinderen van 20 tot 4 jaren,waarvan de oudste Johanna Christina reeds den 2 van deze maand de Koloniën heimelijk had verlaten,is in den nacht van den 8 op den 9 van dezen maand en dus l.l. Zaterdag, met al hare overige kinderen ontvlugt, na van de aan haar toevertrouwde goederen te hebben verkocht de koe, kruiwagen, kantschop, mestvork, ijzeren pot en doofpot, welke verkoop heeft plaatsgehad aan Johannes Hendrik Damhuis een arbeider onder Vinkega, nabij de woning der gedeserteerde in de westvierdeparten voor f30,welk bedrag zij erkent ontvangen te hebben.

Zij is daarin geholpen door den kolonist Hendrik Westerveld, haren buurman, die daarvoor f3 heeft genoten en zich bovendien van nog eenige bedsteeplanken schijnt meester gemaakt te hebben.

Dien eigen morgen daarvan kennis bekomende zond ik den Onder-Directeur van Kolonie 2 uit,om het huisgezin in den Steeenwij­ker beurtsman te Blokzijl of anders aan de Lemmer op te speuren, waarin hij wel geslaagd is, daar het huisgezin,zich met een wagen van enen Jacob Oosterhof, van Vinkega, naar het einde van het Diep en verder met een Punter hebben doen weg brengen, nabij Blokzijl is achterhaald.

Het huisgezin, aldus, met de overige goederen, terug gebragt zijnde, liet ik het aanvankelijk bewaken, toen ik van dezen diefstal met medehelpers, door den Adjunct Direceur zelven, bij den Secretaris van het Grieterij bestuur eergisteren aangifte heb doen geschieden, met te kennen gave, dat de Directie met alle ernst moest verzoeken en er op aandringen, dat deze verre­gaande, erkende,of volkomen bewijsbare, diefstal gestren­gelijk mogt worden vervolgd, dat dan ook beloofd is, zoo mede, dat de beschuldigde en hare complices vanwege de justicie zouden worden opgehaald, doende wij haar en haar gezin nog bewaken.

Van de f30 verkochte goederen is meen ik nog f18 aanwezig, die, tegen bewijs,zouden worden terug genomen en al de goede­ren zijn mede nog bij Damhuis aanwezig bevonden.

Het huisgezin van Westerveld hoor ik is, intussen, gisteren ge­derteerd, met achterlating van zijne goederen, die, evenwel, of weldra mede in handen der policie zal vallen, of zich aan de diepste armoede prijs geven.

De opkooper Damhuis en de voerman Oosterhof, moeten gisteren reeds in verhoor geweest zijn, zoodat deze achtervolging wèl de noodige afschrik geven zal, dat noodzakelijk was, om paal en perk te stellen aan de menig­vuldige desertiën met ontvreemding gepaard.

De directeur der koloniën,
J. van Konijnenburg


Justitie

Voor kolonist Hendrik Westerveld krijgt dit natuurlijk nog een staartje, zie over hem deze pagina.

Op 22 mei 1846 komt de justitie Johanna de Wolf ophalen.

De kinderen worden bij andere koloniale gezinnen ingedeeld:
• dochter Cornelia en zoontje Hendricus Gerardus gaan naar hoeve 1 bij kolonist Johannes Schuurman. Op 13 juni 1846 gaan ze over naar hoeve 12, zie hieronder bij Johan Dirk.
• zoon Wilhelm Johannes gaat naar hoeve 5 bij kolonist Gerardus Deems.
• zoon Johan Dirk naar hoeve 12 bij Maretje Hessels weduwe Kruinberg, waar hij na een maand gezelschap krijgt van zus Cornelia en broertje Hendricus Gerardus, en
• dochters Maria Elizabeth en Anna Catharina naar hoeve 20 bij kolonist Henricus Hulsbring.

Hereniging

Johanna de Wolf weduwe Amende wordt door de rechtbank te Heerenveen veroordeeld tot enkele maanden gevangenisstraf en ze keert op 28 december 1846 terug in de kolonie.

Het gezin wordt herenigd op hoeve 25 van Wilhelminaoord, zie de locatie. Ze staan nu als bewoners van die hoeve in de stamboeken Wilhelminaoord met de invnrs 1356 en 1357.


Strafkolonie

Een jaar later, op 28 november 1847, keert dochter Johanna Christina Amende terug in het moederlijk nest. Maar voor haar eerdere desertie heeft de koloniedirectie nog een appeltje met haar te schillen.

Er zal een tuchtzitting gehouden zijn, maar daarvan heb ik geen transcriptie. De gebruikelijke straf voor 'desertie' is een verbanning voor onbepaalde tijd naar de strafkolonie op de Ommerschans, waar ze blijkens dit overzicht aankomt op 25 maart 1848.

Ze wordt twintig maanden vastgehouden en mag op 20 november 1849 weer terug naar hoeve 25 van Wilhelminaoord.


Uitvliegen

Op 12 maart 1851 wordt het hele gezin overgeplaatst naar hoeve 2 van Wilhelminaoord, zie de locatie.

Daar worden pogingen ondernomen om uit te vliegen:

Op 4 april 1853 gaat de oudste zoon Wilhelm Johannes Amende met ontslag om 'te gaan dienen', maar op 20 augustus 1853 is hij weer terug.


Strafkolonie-2

In de tussentijd is Johanna Christina Amende niet op tijd teruggekomen van een verlof. Op 7 augustus 1853 wordt genoteerd 'van verlof achtergebleven' en als ze dan op 1 november 1853 alsnog terugkomt, krijgt ze natuurlijk weer een douw. In het stamboek is aangetekend dat de permanente commissie op 8 december 1853 bij agendapunt 4 (niet gezien, maar moet in invnr 767 zitten) heeft besloten dat ze weer naar de strafkolonie moet.

Daar komt ze blijkens dit overzicht op 24 januari 1854 aan voor haar tweede verblijf, maar de detentie is dit keer erg kort. Op 25 maart 1854 mag ze al weer naar huis.


Kolonistendochter/zoon

Op 13 februari 1856 bij agendapunt 1 (moet in invnr 824 zitten) besluit de permanente commissie dat Wilhelm Johannes Amende met ontslag de kolonie mag verlaten en dat doet hij daadwerkelijk op 15 maart 1856. Hij trouwt later dat jaar te Weststellingerwerf met de kolonistendochter Christina Frederica Paulina Schrikker, dochter van de Amsterdamse kolonist Johan Hendrik Goedhart Schrikker.

Op 16 december 1856 bij agendapunt 16 (moet in invnr 849 zitten) besluit de permanente commissie dat Cornelia Amende met ontslag de kolonie mag verlaten en ze gaat ook op 27 december 1856. Ze trouwt drie dagen later te Vledder met de kolonistenzoon Lambertus Petrus Leloux, zoon van kolonist Frans Leloux, over wie meer te vinden is op deze pagina.


Na 1859

In 1859 neemt de Staat de gestichten te Ommerschans en Veenhuizen over en trekt de Maatschappij van Weldadigheid zich terug in de koloniën Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord. Het gezin van de weduwe Amende staat nu, nog steeds als bewoners van hoeve 2, in het stamboek met invnr 3006.

Als de kolonisten worden onderverdeeld in arbeiders en vrijboeren, worden zij bij de laatste categorie ingedeeld. Maar het is van korte duur.

Op 10 maart 1860 deserteert zoon Johan Dirk Amende van de kolonie. Hij trouwt een maand later te Weststellingerwerf met de kolonistendochter Anna Maria Lindeman, dochter van de Haagse kolonist George Lindeman.

En tenslotte

En op 14 april 1860 wordt hij gevolgd door Johanna de Wolf weduwe Amende met de nog thuiswonende kinderen Johanna Christina Amende, Maria Elizabeth Amende, Anna Catharina Amende en Henricus Gerardus Amende.

Het was al met al veertien jaar en twee weken lang geen gelukige combinatie tussen het gezin en de koloniën van weldadigheid.