De familie van Attekum, van 1839 tot 1890 in de vrije koloniën en blijkbaar kolonisten die vertrouwen genieten

Het gezin van Attekum komt op 27 april 1839 in de koloniën aan. Ze zijn geplaatst door de subcommissie van weldadigheid Amsterdam 'uit de contributie' (zie voor een uitleg van dat begrip).

Ze beginnen in hoeve 127 van Willemsoord, zie voor de locatie dit kaartje. Ze staan als bewoners van die hoeve vermeld in de stamboeken van Willemsoord met de invnrs 1361 en 1362. Zie bovenaan de pagina hoe de scans van die invnrs te bereiken zijn. Uit die stamboeken neem ik de gezinsgegevens over:

Gezinssamenstelling

● Jacobus van Attekum is volgens de in dit opzicht lang niet altijd betrouwbare kolonieadministratie geboren op 23 januari 1793. Zijn geloofsovertuiging is, net als voor de rest van het gezin, rooms-katholiek. Hij is getrouwd met

● Margaretha Bishoff, geboren 22 maart 1803. Het echtpaar heeft de volgende kinderen bij zich:

● Antonius Franciscus Jacobus van Attekum, geboren 22 maart 1822 (dus op de negentiende verjaardag van zijn moeder),
● Christiaan Gerardus Hendrikus van Attekum, geboren 19 februari 1824,
● Anna Elizabeth van Attekum, geboren 30 juni 1826,
● Margaretha Wilhelmina van Attekum, geboren 4 december 1828,
● Johannes Wilhelmus van Attekum, geboren 6 maart 1831,
● Wilhelmina van Attekum, geboren 9 november 1838.


Verhuizing

Op 16 april 1841 wordt het gezin overgeplaatst naar de kolonie Frederiksoord, hoeve 134. Zie de locatie op dit kaartje, dat is nog maar net in Drenthe, bijna provincie Friesland. Vlakbij de zogenaamde 'Vriesche Brug'. Tegenwoordig hoort dat bij Wilhelminaoord, maar toentertijd bij Frederiksoord. Vanaf dat moment staan ze in de stamboeken van Frederiksoord met de invnrs 1350 en 1351.

● Op 19 september 1842 wordt daar geboren Albertus van Attekum.


Gemeensman

Elk van de drie koloniën heeft een 'gemeensman' die elk jaar wordt gekozen. Zie voor de regeling daarvan de artikelen 1 tot en met 6 van het tuchtreglement van 1825. Daaruit blijkt al dat de directie een vinger in de pap heeft en de functie van gemeensman wordt altijd gegeven aan kolonisten die de directie vertrouwt.

Voor 1843 wordt Jacobus van Attekum gekozen als gemeensman voor Frederiksoord. Hij wordt dan ook vermeld op het lijstje gemeensmannen op pagina 332 van De strafkolonie.

Als gemeensman zit hij bij alle zittingen van de Raad van Toezicht voor Frederiksoord en van de Raad van Politie en Tucht voor de gewone koloniën in 1843. Die zittingen zijn bereikbaar vanaf dit overzicht, maar ik heb niet van alles volledige transcripties.

In de loop van hetzelfde jaar wordt er weer verhuisd, ze gaan op 20 april 1843 naar hoeve 136, zie hier de locatie.


Schoppen met de klomp

Zoon Christiaan Gerardus Hendrikus verlaat op 29 juni 1844 de kolonie en het ouderlijk nest om een baan te zoeken in de gewone maatschappij, maar is op 27 juli 1844 al weer terug.

Vervolgens moet hij op 17 oktober 1844, zie het verslag, verschijnen voor de tuchtraad (waar zijn vader dan niet meer inzit) omdat hij een andere kolonistenzoon 'zoude hebben geschopt en mishandeld'.
In bijlage 2 van het verslag wordt minutieus uitgelegd dat het schoppen is gebeurd met een klomp in het onderlijf, waardoor het slachtoffer door kameraden naar huis moest worden gedragen en tien dagen later nog onder doktersbehandeling is.

Christiaan geeft als motief dat de ander zijn broertje, dat zal dan Johannes Wilhelmus zijn, had laten struikelen, en dat de schop 'dan ook wel wat erg was aangekomen, dat hij zoo niet gemeend had'. maar het kost hem wel acht dagen opsluiting in de strafkamer.


Sectiebaas

Bij de zitting van de tuchtraad van 19 mei 1845 zit bijlage 3, waarin vader Jacobus van Attekum optreedt als getuige in een tamelijk onbegrijpelijke kwestie rond verrotte aardappelen.

Op de daaropvolgende zitting van 24 juli 1845 wordt Jacobus in bijlage 1 sectiebaas genoemd. In de organisatie van de vrije koloniën heeft een wijkmeester zo'n veertig woningen onder zich en die zijn verdeeld in twee secties met elk een kolonist als sectiebaas. In die functie krijgt Jacobus 'de scheldwoorden Judas, Bliksemsche verrader en dergelijke' over zich heengestort.

De eerste vliegen uit

Op 7 mei 1846 gaat zoon Antonius Franciscus Jacobus 'als plaatsvervanger in militaire dienst'.

Op 4 juli 1846 gaat zoon Christiaan Gerardus Hendrikus ten tweede male op zoek naar een baan in de maatschappij. En ten tweede male keert hij snel, op 6 augustus 1846, terug.

Op 10 april 1847 is het de beurt aan dochter Anna Elizabeth om met Groot Verlof te gaan. De regeling waar dat op gebaseerd is staat op deze pagina. Keert zo'n werkzoekende jongere na drie maanden niet terug, dan wordt die formeel uitgeschreven en dat gebeurt met Anna Elizabeth.

Desertie en straf

Een manier van weggaan die niet goedgekeurd wordt, is zomaar weglopen en dat wordt door Christiaan Gerardus Hendrikus gedaan op 2 april 1848. Hij blijft een dikke vijf maanden weg en keert op 26 september 1848 terug. Daarna moet hij zich verantwoorden voor de tuchtraad, maar het verslag van die zitting is nog niet teruggevonden.

Wel blijkt dat hij de gebruikelijke straf voor desertie krijgt, namelijk verbanning voor onbepaalde tijd naar de strafkolonie op de Ommerschans, want volgens dit overzicht komt hij daar op 12 december 1848 aan. Ze houden hem precies één jaar vast en op 12 december 1849 mag hij weer terug naar zijn ouders.


Weg en weer terug-1

Op 5 mei 1852 trekt Christiaan Gerardus Hendrikus maar weer eens de wijde wereld in en dit keer blijft hij ook weg. Hoewel... hij trouwt een jaar later de kolonistenweduwe Eva Vaubaillon, zie over haar op deze pagina.

Ze wonen een jaartje buiten de kolonie, vermoedelijk in een huttendorp, maar slagen er dan in een koloniale hoeve te verwerven bij de subcommissie Amsterdam. Vanaf 13 september 1854 zijn ze kolonisten. Net als eerder Jacobus 'uit de contributie Amsterdam'. Ze wonen op hoeve 51, niet zo vreselijk ver van Christiaans ouders, zie het kaartje. Straks meer over hun.

Weg en weer terug-2

Op 23 december 1854 gaat Margaretha Wilhelmina het huis uit en op 23 maart 1855 Johannes Wilhelmus. Dan zijn alleen Wilhelmina en Albertus nog in huis.

Maar later in dat jaar keert Margaretha Wilhelmina weer terug. Ze is op 29 juni 1855 getrouwd met de kolonistenzoon Hermanus van Midden (zie over die familie deze pagina), maar die is op 2 september 1855 al overleden. Ze verzoekt om terug te mogen keren en de permanente commissie staat dat toe bij besluit van 18 september 1855 N24 (niet bekeken, maar moet in invnr 814 zitten). Op 3 oktober 1855 is ze weer in huis, waar ze op 5 april 1856 bevalt van Hermanus Johannes van Midden.
 

Gemeensman-2

In 1857 bekleedt Christiaan Gerardus Hendrikus de functie die zijn vader eerder bekleedde: hij is gemeensman. Hij wordt ook vermeld in het lijstje gemeensmannen op pagina 333 van De strafkolonie. Helaas heb ik van dat jaar - zie dit overzicht - geen enkele transcriptie

Er schijnt ook nog een besluit genomen te moeten worden over de naam van Albertus. Op 30 augustus 1858 N2 moet dat geweest zijn (invnr 895 voor de liefhebbers) en het resultaat is dat de laatste twee letters weggestreept worden en hij voortaan Albert heet.

In 1859 neemt de Staat de gestichten te Veenhuizen en Ommerschans over en heeft de Maatschappij van Weldadigheid alleen nog de vrije koloniën Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord. Jacobus van Attekum en gezin staan nu in het stamboek met invnr 2999 op hoeve 68.

Slechtere omstandigheden

Bij de tuchtraad van 9 maart 1861 moet 'de zoon van van Attekum' voorkomen, dat zal dan Albert zijn, omdat hij 'een dennenboom in de kweekerij' heeft omgehakt. Duidelijk wordt dat de omstandigheden niet optimaal zijn, want hij heeft het gedaan 'omdat zijne ouders niet van brandhout waren voorzien en hunne turf te nat was'. Hij wordt veroordeeld 'tot eene schadevergoeding van 25 cents en tot twee dagen opsluiting in de strafkamer.'.

Of het er iets mee te maken heeft weet ik niet, maar kort daarop, 30 maart 1861, neemt de familie, bestaande uit vader Jacobus van Attekum, echtgenote Margaretha Bishoff, dochter Wilhelmina van Attekum, zoon Albert van Attekum en dochter Margaretha Wilhelmina van Attekum met haar zoontje, de benen.


De laatste Van Attekums

Dan is er alleen nog Christiaan Gerardus Hendrikus van Attekum met zijn gezin, dus het is echtgenote Eva Vaubaillon die op de zitting van juli 1862 wordt beschuldigd van 'gebezigde beleedigende uitdrukkingen' tegen de arts van de kolonie. Ze ontkent, maar in aanmerking genomen 'de ongepaste wijze waarop zij zich ook hier nog over Dr. Voorhorst uitlaat en de brutaliteiten die zij zich over ’t algemeen veroorlooft', krijgt ze drie dagen cel.

Dit gezin zal altijd op de kolonie blijven. In huis zijn twee kinderen met de achterbaam Van der Boom uit het eerdere huwelijk van Eva Vaubaillon, zie onderaan deze pagina, en daar komen bij:

Alida Hendrina van Attekum, geboren op 2 maart 1854,
Nicolaas van Attekum, geboren op 22 juni 1856,
Christina Theodora van Attekum, geboren op 17 juli 1858,
Christiaan van Attekum, geboren op 7 september 1860, en
Theresia Wilhelmina van Attekum, geboren op 18 september 1863.

Iedereen is het huis uit als Eva Vaubaillon op 30 juli 1890 overlijdt. Christiaan Gerardus Hendrikus van Attekum gaat dan 6 september 1890 naar Zwolle waar kinderen wonen. Dan is de laatste Van Attekum van de kolonie vertrokken.