Dina of Berendina of Barendina Bakker, ingedeelde met een liefhebbende oma in Rotterdam 1821-1826

De in de boeken meest voorkomende voornaam is Berendina dus die houd ik even aan. Volgens de lang niet altijd betrouwbare kolonieadministratie is zij geboren op 23 mei 1812. Ze is dus negen jaar als zij oktober 1821 in de kolonie arriveert. In invnr 1343 bevindt zich een 'nominative staat' van aangekomen koloniebewoners uit Rotterdam op 21 oktober 1821. Daarop staan vijf gezinnen met zowel eigen kinderen als bij hen in te delen wees- of armenkinderen en tot die laatsten behoort Berendina.

Ze komen in de kolonie op grond van contract A32 tussen de Maatschappij van Weldadigheid en de Regenten van het algemeen Armbestuur te Rotterdam. Zie hier voor uitleg over A-contracten en zie hier voor een lijst met afgesloten contracten. Aan die laatste lijst valt te zien dat het armbestuur dit contract in april 1821 heeft afgesloten, dus ze gaan voortvarend te werk als ze in oktober al hun klantjes sturen.

Berendina is ingedeeld bij het gezin van Johannes Pieters en daar zal zij ook de hele periode in de kolonie blijven wonen. Het is in Willemsoord, aan wat tegenwoordig de Amsterdamselaan nummer 4 is en op de plek waar zij en de familie Pieters gewoond hebben, staat heden ten dage  nog steeds een koloniehuisje. Zie hier voor de exacte lokatie en hoe het er nu uitziet.

We maken een sprongetje van vier jaar. De subcommissie van weldadigheid Rotterdam schrijft op 16 september 1825 een brief aan de permanente commissie, invnr 75, waarvan een gedeelte over Berendina gaat:


Op onze laatste vergadering heeft zich vervoegd zeker oude vrouw, Steintje Reinen genaamd, grootmoeder van zekere bestedelinge in de kolonien met name Dina Bakker.

Zij verzogt ons dringend haar verzoek, vervat in bijgaan­den nader door haar bezorgden brief, te willen seconderen, zijnde zij bereid om de daarop lopende kosten te restitueeren.

Indien door UWEd. dit verzoek kan worden geakkordeerd, gelieve UWEd. de goedheid te hebben, het bedoelde kind van het noodwendige tot de reize herwaards te doen voorzien, zullende wij alsdan na derwege van UWEd. ontvangen opgave, zorgen om het voorgeschotene te recouvreeren.

De subcommissie heeft de bedoelde brief bijgevoegd. Die bevindt zich dus ook in invnr 75 en luidt als volgt:


Rotterdam den 1 augustus 1825

Niet weinig zal UWelEd. vreemd op zien van eene aan u onbekende vrouw eenige letteren te ontvangen, doch mijne vrijpostigheid in dezen vervat zal UEd. hoop ik ditmaal verschonen.

Het is alleen liefde tot een kind, waar over ik grootmoeder ben en die reeds eenige jaren van mij verweiderd is geweest dat mij hier toe noopt.

UEd. zult zelve beter gevoelen wat het te zeggen is dan ik het u beschrijven kan van uwe betrekkingen verstoken te zijn, dus was mijn vrindelijk verzoek of zij Dina Bakker eene 12 a 14 dagen bij mij mogt over komen.

Wie weet of het de laatste maal niet zal zijn dat wij elkander zullen zien daar ik reeds mijne jaren krijg en mijne dagen welligt kort kunnen zijn.

Hopende dat UWelEd. aan mijn verzoek gunstig zult denken, heb ik de eer mij met de meeste hoogachting te noemen

wed. Steijntje Reymen

Blijkbaar is de weduwe Reymen niet onbemiddeld als ze de reiskosten kan betalen. De permanente commissie vraagt hoe dat precies zit en op 30 september 1825, ook invnr 75, schrijft de subcommissie van weldadigheid Rotterdam:


Omtrent de onkosten, welke de overkomst der bestedelinge Dina Bakker naar hier mogt veroorzaken, zullen wij van UWEd. de opgave te gemoet zien, ten einde dezelve daarna te recouvreeren.

Wat de permanente commissie ook altijd doet, is bij de directie in de kolonie informeren hoe zij staat tegenover een mogelijk verlof. Gedraagt de verlofvrager zich goed? Kan er op gerekend worden dat hij of zij van een verlof ook terugkeert? Op 1 oktober 1825, invnr 76 reageert de directeur der koloniën Wouter Visser daarop:


Eindelijk heb ik de eer gehad te ontvangen de missive der Permanente Kommissie van 28 sept. N592. In antwoord op dezelve dient, dat aan Dina Bakker bij eerste gelegenheid verlof zal worden gegeven.

Verlof wordt in de stamboeken niet aangetekend, dus het is niet bekend of Dina inderdaad bij haar grootmoeder op bezoek is geweest. Maar de kans is groot. In het stamboek Willemsoord met invnr 1358 en dan naar folio 47 (folionummers kunnen in het vakje rechts worden ingevuld) lezen we bij hoeve 131 bewoond door het gezin van Johannes Pieters 'B. Bakker ontslagen den 8 Juny 1826'. Ze is dan pas veertien jaar oud dus ze zal alleen ontslagen kunnen worden als een familielid heeft beloofd voor haar te zullen zorgen. En wie kan dat anders zijn dan oma?