Aankomst
De permanente commissie van de Maatschappij van Weldadigheid gaat
akkoord met de voordracht op 18 januari 1824, zie
designatie 116 in het designatieregister
1823. Het gezin pakt een week later de boot en komt op 28
januari 1824 in Veenhuizen aan. Ze worden gehuisvest in
woning 77 van het eerste gesticht.
Ze staan op scan 26 van het stamboek van het eerste gesticht met
invnr 1571. Zie bovenaan de pagina hoe die scans te bereiken zijn.
Van die inschrijving neem ik de gezinsgegevens over, met de
kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de aantekeningen
zijn van een particuliere organisatie en dus geen officiële bron
waarop blindgevaren mag worden.
Gezinssamenstelling
● Frederik Theodorus Bergh is volgens die kolonieadministratie geboren 11 juli 1793 te Amsterdam. Volgens een huwelijksakte als zoon van Lauwrens Bergh en Elizabeth Japke. Hij is 'Lutersch', de rest van het gezin hervormd. Hij is getrouwd met
● Maria Sebilla Deussen of Drossen, geboren 23 juni 1796 te Amsterdam. Volgens haar overlijdensakte heet ze Deussen en is ze geboren als dochter van Willem Deussen en Johanna Zillissen, in het stamboek staat ze ingeschreven als Drossen. Het echtpaar heeft drie kinderen bij zich:
● Elisabeth Bergh, geboren 17 september 1820,
● Frederica Maria Bergh, geboren 26
januari 1822. Zij overlijdt 18 maart 1824, en in
haar overlijdensakte staat dat zij is geboren te Amsterdam met de
namen Fredrica Maria Theodora Sibilla Bergh,
● Lourens of Louwerens Bergh,
geboren 29 september 1823.
IJver en bekwaamheid
Blijkbaar krijgt Frederik Theodorus Bergh meteen een
administratief baantje, want op 21 april 1825, invnr 73,
schrijft de directeur der koloniën:
Eindelijk geef ik mij bij deezen gelegenheid het genoegen de Permanente Kommissie te informeren, (...) dat den als arbeider gezonden kolonist in het 1e etablissement te Veenhuizen, doch sedert zijn aankomst als adsistent des boekhouders aldaar werkzaam geweest zijnde persoon van (ruimte opengelaten) Bergh, zodanige ijver en bekwaamheid heeft aan de dag gelegd; dat wij om in de volstrekte behoefte te voorzien, hem provisioneel met de funktien van boekhouder binnen in het 2e etablissement hebben kunnen belasten; terwijl zijn vrouw en verdere huishouding, om gewigtige redenen, welke de Permanente Kommissie door den Heer 2e Adsessor welligt reeds zijn medegedeeld, voor eerst in haren tegenwoordigen woning zal blijven, en waarom ik hem als nog niet als boekhouder in het 2e etablissement kan voordragen.
Zwak
De 'Heer 2e Adsessor' is de in Frederiksoord wonende en naar Den
Haag op en neer pendelende Johannes van den Bosch. Het is heel
jammer dat de directeur niet uitlegt wat die gewichtige redenen
zijn. Daar zullen we dus wel nooit achterkomen. Een maand later,
op 10 mei 1825, ook invnr 73, schrijft hij een aanzienlijk
minder positieve brief. Nu gaat het er vooral over dat Frederik
Theodorus Bergh zwak is:
De kolonist Bergh uit het 1e etablissement te Veenhuizen is bij ondervinding gebleken nog te zwak te zijn om de funktie van boekhouder binnen in een etablissement te kunnen waarnemen; en daar het bij den aanvang der administratie in een etablissement altijd moeijelijk en tevens van het grootste belang is, dezelve op eenen goeden voet te stellen, hebben wij het nodig geoordeeld een bekwaam boekhouder daar mede te moeten belasten;
Tweede gesticht
Samengevat: zwak, maar ijverig en bekwaam. Vermoedelijk blijft hij assistent-schrijver, maar dan bij het tweede gesticht, want op 11 augustus 1825 verhuist het gezin naar woning 102 van het tweede gesticht. Daarvan zijn geen stamboeken bewaard gebleven, dus we zijn hen dan even kwijt.
Er wordt bevestigd dat hij assistent-schrijver is bij het tweede gesticht als op 14 oktober 1826, invnr 81, de waarnemend directeur (de directeur zelf is met verlof voor familiezaken) het voorstel doet aan de permanente commissie:
om in de plaats van den tot ontslag voorgedragene Magazijnmr van het 2e Etabl. Koekoek te benoemen, den arbeiders kolonist F.T. Berg van het 2e Etablissemt, sedert eenen geruimen tijd, als adsistent bij den Boekhouder binnen werkzaam, welke functien hij ook vroeger, bevorens zijne verplaatsing van het 1e Et aldaar heeft waargenomen, en zulks uit hoofde deze kolonist steeds door zijn braaf gedrag, kennis in admin. en voortdurende ijver, wel eene onderscheiding zoude verdienen, en hij ook door zijne superieuren van de gunstigste zijde tot deze post wordt voorgesteld.'
Magazijnmeester
De volledige brief van de waarnemend directeur staat op deze
pagina, en daar veronderstel ik dat het voorstel door de
permanente commissie wordt overgenomen en dat Frederik Theodorus
Berg op 7 november 1826 wordt benoemd tot magazijnmeester
van het tweede gesticht.
Ik zei al dat er geen stamboek bewaard is gebleven van het tweede
gesticht en daarom moeten twee belangrijke gebeurtenissen uit de
burgerlijke stand van de gemeente Norg komen:
Burgerlijke stand
■ Op 8 januari 1827 overlijdt echtgenote Maria
Sebilla Drossen of Deussen, overlijdensakte nummer 9
van 1827, Norg. Vermoedelijk een gevolg van de geboorte van
Frederika Albertina Bergh op 3 januari 1827, die 22 april 1827
zelf ook overlijdt.
■ Op 12 april 1828 hertrouwt Frederik Theodorus Berg met
Gezina Gerarda Molenkamp, geboren te Naaldwijk op 9 augustus 1810,
dus pas zeventien jaar oud. Huwelijksakte 4 van 1828, Norg. Zij is
een dochter van de kolonist Bernardus Molenkamp die een van de
grote boerderijen op het terrein bewoont. Over Molenkamp komt nog
een pagina.
Nieuw gezin
Dit echtpaar krijgt de volgende kinderen:
● Bernardus Bergh, geboren 3 september 1828. Dat
is wel wat kort na het huwelijk, maar blijkbaar is Frederik
Theodorus zo'n gewaarde kracht dat de directie er van afziet om
sancties te nemen,
● Frederik Theodorus Bergh, geboren 2 augustus 1830,
en
● Wilhelmina Frederika Bergh, geboren 15 juli 1832.
Personeelsregister
Vanaf 1828 zijn er personeelsregisters bewaard gebleven en dan
kunnen we het gezin weer oppikken. Ze staan op folio 42 van het
register met invnr 997 (van personeelsregisters zijn nog geen
scans). Frederik Theodorus is magazijnmeester van het tweede
gesticht voor ƒ 6 per week. Maar dat houdt op.
Van het besluit van 25 juni 1828, 'houdende ontslag van
den Onderdirekteur Hatzmann en den Magazijnmeester Bergh en de
vervanging van den eersten door den Algemeen Winkelier J.
Kluvers', heb ik geen transcriptie, ik weet alleen dat het zich
bevindt in inventarisnummer 961 mapje 1828 (ook geen scans).
Functiewisselingen-1
In het personeelsregister is aangetekend: 'Ontslagen 19
augustus 1828 en 30 september daarna aangesteld als
schrijver van den Algemene magazijnmeester doch als zoodanig
ontslagen en 13 juli 1829 aangesteld als zaalopziener'.
Dat zijn een boel functieveranderingen in een jaar.
Frederik Theodorus Bergh staat nu als zaalopziener op folio 31
van datzelfde register met invnr 997. Aangetekend is dat hij bij
besluit van 13 juli 1829 is aangesteld als zaalopziener bij het
eerste gesticht voor ƒ 5,20 per week. Dat betekent dat hij met
zijn gezin ook woont in een zaalopzienerswoning tussen twee zalen
met weeskinderen.
Functiewisselingen-2
Maar de carousel met funkties gaat door. De volgende vermelding
is dat hij bij besluit van 26 september 1831 'voorloopig' is
'belast met de werkzaamheden van den boekhouder binnen'.
En ook dat kan niet lang duren, want vervolgens staat er: 'Bergh
voorloopig benoemd tot boekhouder buiten bij Veenhuizen 2e
gesticht'.
Ontslag
Inmiddels is, op 25 september 1832, echtgenote Gezina
Gerarda Molenkamp overleden.
Het volgende personeelsregister, dat in 1834 begint, heeft invnr
998 en daar staat de weduwnaar Bergh met zijn kinderen op folio 57
als 'boekhouder-buiten' voor ƒ 7.- per week. Maar ook met de
mededeling: 'ontslagen 21 juni 1834 N19'.
Zoon Ernst Willem??
Een maand later volgt er een absurde brief van de directeur. Op 12
juli 1834, invnr 149 scan 642, schrijft hij dat een enige
tijd geleden op de Ommerschans binnengekomen bedelaar heeft bekend
zich met een valse naam te hebben ingeschreven,
zijnde hij de zoon van de kortelings ontslagen boekhouder van buiten, bij het 1e gesticht te Veenhuizen, en dus genoemd Ernst Willem Bergh, die uit hoofde van mishandeling door zijnen vader den 5e Februarij jl, het huisgezin is ontloopen, om dienst te nemen, dat, niet gelukt zijnde, hem bewogen heeft, zich te Assen vrijwillig voor de Ommerschans aantegeven.
Wat is dit nu weer? Ik weet van geen zoon Ernst Willem Bergh??
Die staat nergens in de stamboeken. Die Ernst Willem staat met
bedelaarsnummer 1937 in het stamboek van bedelaars toegang 0137.01
invnr
426 als geboren 21 februari 1817 te Groningen. Ik snap er
niets van. Ernst Willem Bergh vertrekt 9 juni 1835 naar de
overzeese gebiedsdelen.
Naar Amsterdam?
Na het ontslag op 21 juni 1834 kan ik Frederik Theodorus
Bergh en zijn kinderen in de boeken van Veenhuizen nergens meer
terug vinden. Ze zullen weer naar Amsterdam zijn gegaan.
Maar enkele jaren later melden zich twee van de kinderen bij de
kolonie. Bij besluit van 27 december 1837 keurt de permanente
commissie goed dat Bernardus Bergh, dan negen jaar oud, en
Wilhelmina Frederika Bergh, dan vijf jaar oud, worden
opgenomen in het gezin van hun grootouders, de kolonist Molenkamp
en zijn echtgenote Henderika Gerritsen.
Grootouders
Die wonen inmiddels op hoeve 71 in de kolonie Willemsoord en in
het stamboek daarvan met invnr 1361 staan op scan 72 de twee
kinderen Bergh ingeschreven bij opa en oma. Ze zijn op 6
januari 1838 daar in huis gekomen en ze zullen er vele jaren
blijven.
Op de zitting
van de tuchtraad van 30 juli 1842 moet 'Bernardus Bergh,
zijnde een kleinzoon van den Kolonist Molenkamp' samen met enkele
andere jongens verschijnen omdat ze 'eenige groenten uit den tuin
van den schrijver der fabriek Baijle zouden hebben ontvreemd'.
Uit bijlage 4 blijkt dat het gaat om wortelen en peulen en dat ze
' toonen er zich weinig om te bekreunen op dit feit betrapt te
zijn'. Deze zitting is onderdeel van de worsteling die men te
Willemsoord met de jeugd heeft, beschreven in De strafkolonie
pagina's 224-225.
Wezengesticht
Enkele jaren later duikt ook broer Frederik Theodorus Bergh
in de kolonie op. De Amsterdamse Inrichting voor
Stadsbestedelingen brengt hem op 4 februari 1846 het
wezengesticht te Veenhuizen binnen. Dat wil niet per se zeggen dat
zijn vader dood is, het kan ook betekenen dat die zich niet in
staat acht voor hem te zorgen of door de notabelen niet in staat
geacht wordt voor hem te zorgen. De vijftienjarige Frederik
Theodorus krijgt het weesnummer 1052 in invnr 1412.
Die kunnen we er ook nog wel bij hebben, denken de grootouders.
Ze dienen een verzoek in en op 20 april 1846 wordt besloten dat
Frederik Theodorus uit het kindergesticht weg mag en naar zijn
grootouders gaat. Op 4 juni 1846 wordt hij ingeschreven op
hoeve 71 in Willemsoord, invnr 1362 scan 73.
Mishandeld
Maar niet zo heel lang, op 3 maart 1847 loopt hij van
zijn grootouders en de kolonie weg. Dat wordt geen succes, hij
wordt al snel opgepakt en afgeleverd bij de Ommerschans, vanwaar
hij wordt teruggebracht naar Veenhuizen. Daar staat hij op de
zitting van de tuchtraad van 31 maart 1847 terecht.
Beschuldigd van desertie:
Waar op H. Berg ten antwoord geeft dat hij tijdens zijne verpleging te Willemsoord bij zijnen Grootvader Molenkamp, door denzelven mishandeld was en zeer weinig te eten had bekomen, veel minder dan zijne overige Broeders en Zusters, die zich mede daar bevonden en waar door hij besloten had de Koloniën te verlaten, om opgevat zijnde, weder om naar dit Gesticht te worden terug geplaatst.
Dat verhaal wordt door de tuchtraad niet gecontroleerd, maar voor
waar aangenomen. Met algemene stemmen heeft ze 'besloten te
straffen: H. Berg, met opsluiting in de strafkamer slegts voor den
tijd van twee dagen, naar aanleiding der laakbare handeling
van zijnen Grootvader.'
Ontslag
Frederik Theodorus Bergh blijft voortaan overeenkomstig
zijn wens in het kindergesticht, vanwaar hij op 4 juli 1850
met ontslag vertrekt.
In het volgende stamboek van Willemsoord met invnr 1362 staan de grootouders met de nog in de kolonie wonende Bernardus Berg en Wilhelmina Frederika Bergh op scan 73 en in het daarop volgende stamboek met invnr 1363 op scan 75.
Bernardus Bergh gaat 9 juli 1848 in militaire
dienst en keert daar op 2 december 1848 weer van terug.
Tot slot
Op 9 juli 1851 overlijdt grootvader Bernardus Molenkamp en op 19 oktober 1851 grootmoeder Henderika Gerritsen. Hun eigen kinderen zijn al het huis uit en de kleinkinderen gaan naar de buren.
Bernardus Bergh naar het gezin van kolonist Pierre Jean
Castaing op hoeve 67. Bernardus verlaat de koloniën met ontslag op
24 april 1852. Wilhelmina Frederika Bergh gaat naar
hoeve 72, het gezin van kolonist Johannes Joosten. Zij verlaat de
kolonie ook op 24 april 1852, zodat broer en zus samen de
wijde wereld intrekken. Dan zijn de laatste leden van de familie
Bergh van de kolonie verdwenen.