Grietje Bude (de naamsvariaties laat ik even buiten beschouwing) komt op 21 juli 1821 in de kolonie aan. Volgens de kolonieadministratie is ze geboren 9 april 1813 en bij aankomst dus acht jaar oud. Ze is een van de drie kinderen die geplaatst worden op grond van het contract E17 (zie deze pagina voor een uitleg van E-contracten) tussen 'de subkommissien te Nieuwendam en Zunderdorp' en de Maatschappij.
Het contractenboek, invnr 1394, vermeldt bij E17:
Deze overeenkomst, bij brieven gesloten, is geschiedt tengevolge der weigering van het huisgezin van W. Moen, uit de kontributie van die subkommissien overgenomen, van niet anders dan tegen deze toelage, de indeeling dezer kinderen te willen toestaan.
Grietje en de andere twee meisjes zitten dus in huis bij kolonist
Willem Gerritse Moen. Op de hoeve in Wilhelminaoord die eerst
nummer 50 heeft, zie
op deze pagina, en daarna nummer 14. De andere twee kinderen
zijn:
● Geertje Blauw, geboortedatum onbekend, op 15 juli
1824 ontslagen en van de kolonie vertrokken. Daarna wordt
het contract aangepast, zodat Nieuwendam/Zunderdorp nog maar voor
twee kinderen hoeft te betalen.
● Hendrik Melgers, geboren 19 juli 1813.
Maar dan neemt Willem Gerritse Moen de benen en als hij terugkomt, moet hij op 8 oktober 1825 verschijnen voor de raad van politie en tucht in de gewone koloniën. Die veroordeelt hem tot verbanning voor onbepaalde tijd naar de strafkolonie op de Ommerschans en omdat Grietje Bude en Hendrik Malger nu eenmaal bij het gezin ingedeeld zijn, moeten ze mee naar de Ommerschans.
In het stamboek van strafkolonisten 1822-1827 met invnr 1442 staan de familie Moen en hun ingedeelden op folio 3, als aangekomen op 10 oktober 1825. Op 29 maart 1826 overlijdt Hendrik Melger, zodat Grietje nu de enige is op contract E17. Op 13 januari 1827 overlijdt ook Willem Gerritse Moen.
In het opvolgende stamboek van strafkolonisten met invnr 1580 wordt gemeld dat Jannetje Hoogendorp weduwe Moen, met haar kinderen Gerrit Moen, geboren 23 maart 1817, en Jannetje Moen, geboren 12 augustus 1818, en met haar ingedeelde Grietje Bude op 26 maart 1828 terugmag naar de vrije koloniën en op hoeve 77 van Wilhelminaoord geplaatst wordt.
Daar leeft het gezelschap een aantal jaren voort, totdat Grietje verlof krijgt om op bezoek in Nieuwendam te gaan en zij op de dag dat ze terug moet zijn - 10 september 1833 - niet terug is. In het stamboek Wilhelminaoord 1830-1835 met invnr 1354, zie hier, wordt bij hoeve 77 aangetekend dat ze 'van verlof is achtergebleven'. Terwijl ze nog weg is komt er bij de permanente commissie een overenthousiaste brief binnen van de burgemeester van Nieuwendam.
De burgemeester - voorzover ik de handtekening kan ontcijferen heet hij A. Gaaft - schrijft op 28 oktober 1833, invnr 141, als reactie op een brief van 18 oktober 1833 N3 die hij van de permanente commissie gehad heeft. Die brief heb ik niet gezien - voor liefhebbers invnr 417 - maar daar zal ongetwijfeld in staan dat de Maatschappij graag wil weten waar Grietje uithangt.
Het is de burgemeester 'eene zeer aangename gewaarwording' aan de permanente commissie te kunnen melden dat Grietje Buude hem:
de verblijdende ondervinding verschaft heeft, dat de Maatschappij haar zoo zeer veredelt heeft, dat zij zich heeft overgegeven aan de schone hoop der onafhankelijkheid.
(...)
Weshalven wij niet mogen afzijn UWEAchtb: deelgenoot van deze onze blijdschap te maken, en er de wensch bij te voegen, dat het de Algoede behagen, UWEAchtb: noch vele dergelijke voorbeelde te schenken; en zoo der Maatschappij het geluk te verzekeren, van in de geschiedenis als een lichtende goeddoende ster te pralen.
De permanente commissie behandelt deze brief op 29 november 1833 bij agendapunt N2. Dat heb ik ook niet gezien - voor liefhebbers invnr 418 - maar vermoedelijk besluit ze aan de burgemeester te schrijven dat het allemaal leuk en aardig is, en bedankt voor de lovende woorden over de koloniën, maar het is niet de bedoeling dat koloniebewoners zomaar vertrekken. Op 1 december 1833 keert Grietje terug bij de weduwe Moen.
Normaliter moet zoiets leiden tot een zitting van de raad van policie en tucht, maar of dat gebeurt niet of het zittingsverslag is zoekgeraakt. Op 8 augustus 1834 wordt de inmiddels 21 jaar oude Grietje overgeplaatst naar hoeve 89. Ze komt in huis bij de kolonist Willem de Vries, geboren of gedoopt 19 juni 1779 en dus 55 jaar oud. Ook een verhaal apart.
Wilem de Vries is op 13 september 1826 uit
Amsterdam gekomen en als kolonist geplaatst op hoeve 89. Zie
hier waar die hoeve ligt, dat is het gebied dat later
Boschoord zal gaan heten. Willem de Vries is een weduwnaar met
drie kinderen:
● Willem Fredrik de Vries, geboren 14 november 1813. Hij
gaat 1 mei 1833 in militaire dienst.
● Ferdinand de Vries, geboren 19 september 1815. Hij gaat
26 april 1834 met verlof, maar keert daar op 12 mei 1834 al weer
van terug. Hij gaat 1 mei 1835 in militaire dienst.
● Jan de Vries, geboren 7 maart 1817. Hij gaat 14 april
1838 in militaire dienst.
Zoals (nagenoeg) alle kolonisten krijgt ook Willem de Vries
ingedeelden in huis. Met één daarvan,
● Maria Ketner, uit Middelburg, gedoopt 14 mei 1809.
moet hij voor de raad van politie en tucht van 31 maart 1827 verschijnen.
Zie het
zittingsverslag met de bijgevoegde verhoren. Overigens zal
Maria Ketner enkele maanden later, 26 mei 1827, van de kolonie
weglopen en nooit meer terugkomen.
Met een andere ingedeelde kan hij het blijkbaar heel goed vinden:
● Johanna Catharina Emmers, uit Den Haag, geboren 10
december 1796.
Het stamboek Wilhelminaoord
1824-1828 met invnr 1352, zie hier, meldt bij hoeve 89 de
geboorte op 26 augustus 1828 van:
● Pieter de Vries, zoon van de Vries en Emmers.
Het zal door de afgelegen ligging van dit stukje kolonie zijn dat
deze buitenechtelijke geboorte niet bij de tuchtraad terechtkomt.
Pieter de Vries leeft niet lang, hij overlijdt 9 september
1828.
Op 27 juni 1829 trouwen Willem de Vries en Johanna
Catharina Emmers. Op 28 november 1833 wordt uit dit
huwelijk geboren Margaretha Wilhelmina de Vries.
Een klein jaar later, 8 augustus 1834, overlijdt de
tweede vrouw van Willem de Vries, Johanna Catharina Emmers. En dat
is dezelfde dag - er moet toch een vrouw in het huishouden zijn -
dat Grietje Bude bij Willem de Vries in huis geplaatst wordt. Dus
u ziet hem al aankomen.
Op 27 juni 1835 treden Willem de Vries en Grietje Maria
Bude te Vledder in het huwelijk. Al een half jaar later, 22
december 1835, wordt geboren
● Pieter de Vries, later gevolgd door
● Simon de Vries, geboren 5 januari 1837.
Tenslotte, het 'waarom' weet ik niet, maar als alle kinderen uit
zijn eerste huwelijk het huis uit zijn, verlaat Willem de Vries op
16 juni 1838 met ontslag de kolonie, met Grietje Bude en de
nog kleine Margaretha Wilhelmina, Simon en Pieter.