Vrije kolonist Anthony van Dalen scheldt de gezagsdrager in de kleine raad uit 'op eene wijze, alleen eenen brutalen van Dalen eigen'

Het arrondissement van de subcommissie van weldadigheid te Sluis, dat het westelijke deel van Zeeuws-Vlaanderen bestrijkt, mag in 1822 een gezin in de vrije koloniën plaatsen 'uit de contributie'. Zie een uitleg van dat begrip. Volgens het brievenboek met invnr 20 dragen ze op 13 januari 1823 het gezin van Anthony van Dalen uit 'Katzand' voor 'met verzoek het snel overtenemen'.  Hier mijn aantekeningen over de familie.


De permanente commissie van de Maatschappij van Weldadigheid accepteert de voordracht op 22 januari 1823, zie designatie 3 in het designatieregister 1823. Op 18 april 1823 arriveert het gezin en ze worden gehuisvest in hoeve 35 van kolonie 4, welke aanduiding dan nog staat voor Wilhelminaoord.

Stamboeken

Uit die periode zijn geen stamboeken van Wilhelminaoord bewaard gebleven. Die zijn er pas van na het besluit om half 1825 de koloniën opnieuw in te delen. Vanaf dat moment staan ze in de stamboeken van Wilhelminaoord met de invnrs 1352 en verder. Zie bovenaan de pagina hoe de scans van die stamboeken te bereiken zijn.

Ze wonen dan in hoeve 24 van Wilhelminaoord, zie de locatie op dit kaartje.

Uit de stamboeken neem ik de gezinsgegevens over, met de kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de aantekeningen zijn van een particuliere organisatie en dus geen officiële bron waarop blindgevaren mag worden.

Gezinssamenstelling

● Anthony van Dalen is volgens die kolonieadministratie geboren 4 februari 1782. Hij is net als de rest van het gezin hervormd. Hij is getrouwd met:

Janna Puijenbroek, geboren 1 mei 1787. Ze komen aan met de volgende kinderen:

Isaac van Dalen, geboren 14 april 1815,
● Dina van Dalen, geboren 7 april 1818, en
● Adriaan van Dalen, geboren 15 oktober 1822.

Op de kolonie komen daar bij:
● Elisabeth van Dalen, geboren 16 augustus 1825,
● Antoinetta van Dalen, geboren 24 februari 1828, en
● Catharina Wilhelmina van Dalen, geboren 15 augustus 1831.


Zoekt telkens onenigheid...

Op de zitting van de kleine raad van 21 april 1827 komt Anthony van Dalen klagen over zijn buurman van Diest die hem 'voor eenen moordenaar had uitgekreten', De raad neemt het echter absoluut niet serieus. Ze noemen van Dalen iemand die 'telkens oneenigheid zoekt' en hij gaat maar naar de rechtbank als hij wil, want daar schijnt hij ervaring mee te hebben.

Duidt dit al op irritatie, een maand later wordt het nog erger. Op de zitting van de kleine raad van 26 mei 1827 heeft Anthony van Dalen de pech dat er al een heleboel kolonisten met verlof zijn als hij komt vragen vier weken naar Sluis te mogen. Die vier weken zijn helemaal niet zo gek, want je bent al bijna een week bezig om in Zeeuws-Vlaanderen te komen.

Boos, boos, boos

Het wordt echter afgewezen en dan wordt Anthony toch een potje boos...

De diep verontwaardigde leden van de kleine raad wijden er een proces verbaal aan. 'Op eene wijze, alleen eenen brutalen van Dalen eigen' heeft hij de raad uitgescholden, Ze willen het niet letterlijk herhalen, maar het komt neer op: “Als ik geen verlof kan krijgen, dan ga ik toch; hier is regt voor schelmen en gaauwdieven, maar voor geen eerlijk man. God verdommij, roep mij voor de permanente commissie, enz. enz. enz.”

Het ergste vindt de kleine raad het dat andere kolonisten meegenieten van de tirade. Daardoor verliezen zij hun gezag en ze vragen om maatregelen tegen Anthony van Dalen.

Strafkolonie

Maar hij heeft inmiddels gedaan wat hij gezegd heeft en is diezelfde 26 mei 1827 al - dan maar zonder toestemming - vertrokken naar Zeeuws-Vlaanderen. In de terminologie van de kolonie heet dat 'deserteren'.

Hij wordt echter - zie de brief van de directeur van 24 juni 1827, invnr 85 scan 226 - 'bij Harderwijk aangehouden en vandaar door politiedienaren gebonden terug gebragt'. Vervolgens wordt hij overgebracht naar de strafkolonie op de Ommerschans, waar hij blijkens dit overzicht op 13 juni 1827 aankomt. Hij is bij mijn weten de enige die ooit ZONDER zijn gezin naar de strafkolonie is overgebracht.

Aardappelen, brood en klompen

Hij mag op 15 december 1827 weer terug naar hoeve 24 in Wilhelminaoord en van daarna worden geen woede-uitbarstingen meer gemeld. Wel klachten...

Op de zitting van de kleine raad van 13 december 1828 komt Anthony van Dalen klagen dat ze te weinig aardappelen en brood krijgen. De directie doet er niets aan omdat hij net zoveel krijgt als in de reglementen is vastgelegd.

Op de zitting van de kleine raad van 2 januari 1830 komt hij melden 'dat zijne kinderen niet ter schole konden gaan, omdat zij geen klompen hebben'. Dit slimme gebruik maken van de gevoeligheid voor het 'gezet ter schole gaan' bij de Maatschappij, wordt verhaald op pagina 98 van De strafkolonie.

Verhuizing

Op de zitting van de kleine raad van 15 januari 1831 komt Anthony bij puntje 4 melden 'dat hij een kantschop bij den smit gebragt had, welke dezelve liet liggen en hij smachte ernaar'. Maar bij het tweede punt van diezelfde zitting is zijn buurvrouw bij de raad geweest.

Zij stelt voor, en daarover zal met de familie Van Dalen overlegd zijn, om van hoeve te ruilen. Dat voorstel wordt eerst uitgesteld, maar op 17 juni 1832 vindt de ruil alsnog plaats, zie het stamboek met invnr 1354. De van Dalens gaan nu naar de vlakbij gelegen hoeve nummer 23, zie de locatie. Ze staan in de volgende stamboeken steeds als bewoners van die hoeve.

Aardappelen gesmeten

Dan is het tijd voor de eerste om uit huis te gaan. Oudste zoon Isaac van Dalen gaat op 29 april 1836 in militaire dienst, is op 21 mei 1836 wel weer terug, maar gaat dan op 7 december 1836 voor langere tijd in dienst.

Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 11 oktober 1839, bijlage 3 op deze pagina, wordt onderzoek gedaan naar enkele jongeren die een kolonist en zijn vrouw 'op onbetamelijke wijze gescholden' en 'op eene geweldige manier met aardappelen gesmeten' hebben. In eerste instantie wordt zoon Adriaan van Dalen als een van de daders genoemd, maar uiteindelijk blijkt hij geheel onschuldig.

Overlijden Anthony van Dalen

Dan overlijdt de man des huizes Anthony van Dalen op 19 september 1840. Het gezin blijft gewoon op hoeve 23 wonen (met dien verstande dat de hoeve in 1853 omgenummerd wordt tot hoeve 20, zie invnr 1357).

Bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 9 februari 1842, bijlage 3 op deze pagina, treedt dochter Adriana van Dalen op getuige bij een mishandeling 'met slagens' door een kolonistenzoon van een vrouwelijke leeftijdsgenote.

Mutaties

Op 5 januari 1843, dus na 6 jaar dienst, keert Isaac van Dalen terug uit militaire dienst. Hij gaat zich met andere dingen bezig houden, maar dat komt straks.

Dan is het de beurt aan zoon Adriaan van Dalen. Hij gaat op 1 juni 1844 in militaire dienst, keert 17 oktober 1844 terug, gaat weer op 25 december 1844 en keert definitief terug op 3 april 1845.

In de tussentijd is dochter Dina van Dalen op 24 augustus 1844 met ontslag uit het gezin en de koloniën vertrokken. Ze trouwt die dag met de kolonistenzoon Jacob Bakema. Zie over de familie Bakema de pagina Appingedam.

Tucht

Van de tuchtraad van 6 maart 1845 heb ik helaas geen transcriptie, maar volgens de samenvatting moet terecht staan 'Sjaak van Dalen wegens onzedelijke omgang' met de kolonistendochter Geertje de Vries. Dat zal dan zijn Isaac, want nadat zowel hij als Geertje zijn veroordeeld tot een verbanning naar de strafkolonies, besluiten ze daar niet op te wachten en nemen ze op 8 april 1845 allebei tegelijk de benen. Zo goed als zeker samen maar of ze daarna bij elkaar blijven weet ik niet.

Zoon Adriaan van Dalen wordt veroordeeld tot een verbanning naar de strafkolonie op de Ommerschans, waar hij blijkens dit overzicht op 24 augustus 1851 aankomt. Waarom dat is weet ik niet want van 1851 heb ik geen enkele tuchtzitting teruggevonden. Op 13 oktober 1852 mag hij weer terug naar Wilhelminaoord.

Laatste vertrekkers

Op 2 mei 1851 gaat dochter Elisabeth van Dalen met drie maanden verlof om te proberen in de gewone maatschappij een baan te zoeken. Zie de regeling waar dat op gebaseerd is. Blijkbaar lukt het want ze keert niet meer terug.

Op 24 april 1857 gaat dan dochter Antoinetta van Dalen met ontslag weg. Nu zijn vier van de zes kinderen van de kolonie verdwenen en zijn er nog twee over.
Em die gaan NIET weg.

Kolonist-1

Dochter Catharina Wilhelmina van Dalen treedt in 1859 in het huwelijk met

Pieter Christiaan Spitsmacher, geboren 3 september 1830. Hij is op 19 mei 1853 in de kolonie geplaatst door de 'Direkteuren van het Burgerweeshuis te Middelburg' op basis van contract D9. Zie een uitleg van D-contracten. Hij is bij verschillende gezinnen ingedeeld geweest (maar niet bij de Van Dalens) en na zijn huwelijk mogen hij en Catharina Wilhelmina een koloniale hoeve betrekken als kolonist en koloniste. Ze krijgen twee kinderen:

Elizabeth Louisa Spitsmacher, geboren 16 oktober 1859, en
● Anthonie Johan Spitsmacher, geboren 25 mei 1862.

Na de dood van haar man hertrouwt ze met de kolonistenzoon Jacob Vermeeren, zie over die familie deze pagina.

Kolonist-2

Adriaan van Dalen trouwt in 1860 met de kolonistendochter Helena Lagcher en wordt kolonist. Na de dood van zijn echtgenote hertrouwt hij met de kolonistendochter Maartje Beun, met wie hij op de kolonie de volgende kinderen krijgt:

Marretje van Dalen, geboren 5 juli 1864,
Adriaan Antonie van Dalen, geboren 8 januari 1866,
Janna van Dalen, geboren 31 augustus 1868,
Anton Adriaan van Dalen, geboren 29 januari 1871,
Johannes Anton van Dalen, geboren 29 januari 1871,
Maartje van Dalen, geboren op 7 juni 1874,
Johannes Cornelis van Dalen, geboren 11 juli 1876, en
Diena van Dalen, geboren 18 februari 1880.

Overlijden moeder

Met kinderen die op de kolonie blijven kan Janna Puijenbroek weduwe Van Dalen ook op de kolonie blijven. Ze wordt eerst ingedeeld bij zoon Adriaan en dan vanaf 1 februari 1864 bij dochter Catharina Wilhelmina, waar zij op 8 maart 1864 na 41 jaar op de kolonie overlijdt.